GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr J. Th. de Visser, f

Allerwege wordt in de pers herdacht de enkele weken geleden ontslapen leider Excellentie Dr J. Th. de Visser.

Terecht, want hij was een nationale figuur, wiens heengaan, schoon hij een gezegendea leeftijd mocht bereiken en hij heeft gewerkt zoolang het dag was met de volle toewijding van zijn warme hart, een groot verlies beteekent en een groote leegte laat.

Terecht niet minder, omdat hij was een zeer veelzijdig mensch: staatsman en geleerde, theoloog en politicus, schrijver èn spreker. In allerlei verband heeft hij belangrijk werk gedaan en over zijn beteekenis op verschillend gebied valt veel te schrijven.

Ook in ons blad willen we Dr de Visser herdenken. En dan in 't bijzonder in de beteekenis die hij heeft gehad voor de ontwikkeling van het kunstleven in Nederland. Bij tal van gelegenheden, èn als minister èn na zijn ambtstijd, heeft Dr de Visser zijn denkbeelden over kunst en schoonheid uitgesproken en het is goed, ook daaraani de herinnering te bewaren nu hij is heengegaan.

Het vordert evenwel eenigen tijd, de hiertoe strekkende gegevens te verzamelen. Daarom zal het nog even duren, eer deze copie gereed kan zijn. Deze korte woorden dienen dan ook alleen om het te zeggen, dat ons blad dezen grooten doode niet vergeet.

Het „Cbristelijk Eunstverbond in Nederland".

Aan ons blad werd ter kennismaking toegezonden het eerste nummer van de „Mededeelingen" van het „Christelijk Kunst-Verbond in Nederland". De vermelding van deze periodiek behoort dus eigenlijk thuis op een andere plaats in het blad. Maar, omdat deze „Mededeelingen" de eerste publieke uiting vormen van een beweging, die onze aandacht en sympathie waard is, wil ik toich gaarne er op wijzen in de rubriek „Literatuur en Kunst", die voor alles wat christelijk en kunst is onmiddellijke belangstelling heeft.

De „beweging", die thans onder den naam „Christelijk Kunst-verbond in Nederland" zich aandient, is al een paar jaar oud. Reeds in het voorjaax van 1930 heb ik er van gehoord. Maar de bijzondere moeilijkheden van den tijd belemmerden den voortgang. Zoodat het voorjaar 1932 worden moest, eer van eenig actief beginnen sprake kon zijn. Thans echter is de zaak op gang. Een bestuur is gevormd, een breed eere-comité (waarvan wijlen DT De Visser voorzitter was) heeft zijn sympathie betuigd, een eerste publicatie is verschenen. En aan die publicatie kunnen we nu de gegevens ontleenen, die ter nadere info'rmatie dienen. In een resumée van de openingsrede die Ptof. Dr J. de Zwaan, de voorzitter van het bestuur, uitsprak op de eerste „Algemeene Bestuursvergadering" van 30 Jan. j.l. lezen we o.m. het volgende:

De oorspronkelijke opzet van het Christelijk Kunstverbond in Nederland is geweest en blijft een band te vormen voor alle Christelijke kunstbeoefenaars in Nederland. Daarmede werd beoogd, dat een adres zou te vinden zijn voor wie met algemeene belangen van deze groepen te maken heeft, en — wat nog meer beteekent — een orgaan zou worden gevonnd, dat met de kracht van het geheel de tot dusver geïsoleerde deelen zou kunnen steunnen.

De eerste voorwaarde tot het funetionneeren bleek na rijpe overweging het opzetten van een krachtige en met de standing van het doel overeenkomende actie tot het bijeenbrengen van een toereikend stamkapitaal. Om in staat te zijn centraal iets te steunen wat in de peripherie ondernomen zou worden, moest het centrum van het Verbond ook over eenige financiëele ruggegraat beschikken.

Daarnaast ligt het op den weg van het Verbond, dat onder omstandigheden opgekomen moet worden voor gemeenschappelijke belangen van ideëelen, maar ook van materiëelen aard. Die twee hangen nu eenmaal in het dagelijksch leven onverbrekelijk samen. In dit verband werd b.v. genoemd het prestige der Christelijke kunstuiting en haar beoordeeling in de Pers, de beteekenis van een centi'aal adres voor advies, waar de Regeering zou denken aan Christelijke kunst en haar beoefening of zonder meer aan kunst in het algemeen. Tenslotte werd b.v. in verband met de auteurswet, de muziekbureaux, opdrachtquaesties en dgl. het zakelijk verband of contact tusschen kunst en recht gememoreerd.

De vraag, wat het bestuur van ons Verbond met de krachten, die het samenbrengen wil, zoowel finantiëele als geestelijke, denkt te kunnen doen, vond een tweeledig antwoord in aansluiting bij wat reeds boven is opgemerkt.

In de eerste plaats kan het — als het eenmaal tot volle kracht zich ontwikkeld zal hebben — moreel, geestelijk en finantiëel het initiatief van een plaatselijken kring op gang helpen, b.v. inzake van een tentoonstelling en bevordering van de noodige belangstelling daarvoor. Daarna door het behartigen van de verzorging der publiciteit en critiek. Hetzelfde geldt voor muziek en toonkunst, in geschikte gevallen ook voor literaire kunst.

In de tweede plaats leven we in de eeuw van de Pers. Wie zich niet in geschrifte handhaaft en wat zich niet van de aandacht der lezende menigte weet te verzekeren verzwaart zich zijn strijd en maakt dien vaak hopeloos. Van hoe hooge intrinsieke waarde een zaak of persoon ook zij, in onzen tijd kan dit feit niet straffeloos worden verwaarloosd. Het tweede, dat dus het Verbond zal hebben te bereiken, is de schepping van een eigen orgaan. Daarmee kan het zich handhaven tegenover misvattingen, die in de Pers mochten worden gepropageerd, kan het-voorallanceeren wat door de Pers het groote publiek moet bereiken. En alleen dan kunnen vwj zeker zijn, dat het Christelijk beginsel, dat ons alleen in diepsten grond vereenigt, bij deze uitingen den grondtoon zal aangeven. Natuurlijk hebben wij zulk een orgaan ook al direct noodig voor onderlinge communicatie. Het zal wel uit eenvoudlgen en nederigen wortel moeten groeien, maar als ons Verbond levenskracht toont — en dat waarborgt ons beginsel —, dan zal het zich ook kunnen ontwikkelen tot een factor van waarde, zoo niet van beteekenis in het Nederlandsche cultuurleven.

Hoe hebben wij nu bij onze eerste stappen getracht nader te komen tot dit doel?

Allereerst door de vorming van een Eere-Comité uit vooraanstaande personen uit Christelijken kring in Nederland, aan wie het doel, dat ons Verbond beoogt, is uiteengezet en die daarmede sympathie hebben betuigd^).

Voor onze actie tot verkrijging tz.t. van een stamkapitaal is hun medewerking en aanbeveling van de grootste waarde.

In de tweede plaats zijn wij te rade gegaan om den geest van ons Verbond te verlevendigen en tot gemeenschappelijk besef te brengen door een middel, dat direct binnen ons aller bereik ligt.

Elders in dit nummer wordt uiteengezet, hoe wij dit door middel van een z.g. „Week-end" voor de eerste maal zullen trachten te verwezenlijken.

De geest van ons Verbond... die term zou een groot woord kunnen zijn. Zij is de uiting van een groot geloof. Wij gelooven in de natuurlijkheid en noodzakelijkheid van onze samenwerking voor het groote doel: de verheffing en bewustwording der Christelijke kunst in Nederland.

Op deze „Week-ends" hopen wij zooveel mogelijk actieve kunstenaars te vereenigen tot persoonlijk contact met kunstbroeders van ander terrein dan het hunne. Waarom? Omdat kunst een geestelijke zaak is en wij in dien geest elkander ontmoeten kunnen. Niet alleen kunnen, maar ook behooren.

God heeft den mensch niet voor de eenzaamheid geschapen, al zou men soms de eenzaamheid verre prefereeren boven al het gerucht van idealisme en cultuurgepraat, dat tenslotte zoo weinig werkelijk uithaalt.

haalt. Wanneer wij menschen van verschillend geestelijk type zijn, wij weten, dat God ons zoo gema.akt heeft met een bedoeling. Zijn doel heeft hij er ook mede, wanneer wij direct of indirect elkander iets geven kunnen.

Want dit is de geest, die ons vereenigt: kunst is geen luxe, geen liefhebberij van zonderlingen, maar een diepe scheppingsdrang en uitingsnood, die van God komen. Het is geen zaak van sieraad voor een cultuurphase, maar spontane uiting van een werelden levensbesef.

Ons als Christenen is dat beter bewust dan wien ook, omdat wij uit Zijn openbaring God kennen als Schepper, als den grooten, eeuwigen Kunstenaar, die de wereld niet aan haar zondige banaliteit heeft willen overlaten.

En als God „de wereld" — deze wereld — „alzoo liefgehad heeft, dat Hij Zijnen Eengeboren Zoon voor haar gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe", dan kan een levenstaak en roeping, die Hij in eenen mensch legde niet waardelooze bijzaak zijn!

Dit weten alle kunstenaars, die Christus als Verlosser kennen, dat Hij in den dag der dagen hun rekenschap zal vragen van dit, ja juist van dit „rentmeesterschap".

En omdat deze dingen zoo zijn, zal ons Christelijk Kunstverbond in Nederland tot groei en bloei komen.

We vinden hier een beginselverklaring ©n een werkprogramma, die ons den wensch doen onderschrijven, elders in dit blad geuit, „de talrijke plannen in portefeuille, wachtend op het gunstige oogenblik tot verwezenlijking, doen ons hopen op een algeheel levend kunstleven in Christelijke kringen, de plaats waar kunst naar beginsel en uitwerking de meest ideale en ideëele kan zijn."

Of die verwachting niet te hoog gegrepen is?

We zullen hopen van niet. In elk geval is er in het idealisme, dat achter deze woorden staat, iets verwarmends. En daar zijn we alvast dankbaar voor.

C. T.


') Het Bestuur bestaat uit de heeren: Prof. Dr J. de Zwaan, J. van Ravenzwaaij, W. Maas, J. S. Luiting, G. Eikenduyn, A. Kool, P. H. Muller, A. Muntingh en het Eere-Comité, welks voorzitter was wijlen Excellentie De Visser, uit: Prof. Dr W. J. Aalders, Dr C. J. K. van Aalst, Ds A. G. Barkey Wolf, H. J. Bekkering, Dr C. W. Th. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam; K. J. Brants, Ds J. C. Brussaard, A. J. da Costa, Dr J. G. Geelkerken, J. ter Haar, Dr J. van Ham, Dr W. G. Harrenstein, Mej. Mr Frida C. Katz, Ds A. Klinkenberg, Prof. Dr J. W. Pont, Mr Dr A. A. van Rhijn, Mr v. d. Sande Bakhuysen, Jhr Mr A. F. de Savornin Lohraan, E. R. D. Schaap, Ds K. Schilder, Dr H. Schokking, Prof. Dr J. R. Slotemaker de Bruine, Drs J. J. Stam, Dr C. Tazelaar, Prof. Dr A. van Veldhuyzen, Dr B. Wielenga.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's