GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een vriend van God.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vriend van God.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij is een vriend van God genaamd geweest. Jac. 2:23b.

„Zeg mij wie uw vrienden zijn en ik zal u zeggen wie gij zijt", is een oud spreekwoord, waarvan de betcekenis nog dagelijks duidelijk jn hel licht treedt.

Vriendschap toch vormt een onmisbare schakel in den keten, die de menseben aan elkander verbindt.

De behoefte aan vriendscliap is den mensch ingeschapen. Zij is een bewijs, dat hij aan zichzelf niet genoeg heeft, om zich gelukkig te gevoelen. Zij berust op overeenstemming van de neigingen en begeerten des harten.

Wij zoeken daarom de vriendschap van ben^ met wie wij ons het meest één gevoelen in denken ©n handelen.

Wie dan ook inderdaad een goeden vriend beeft gevonden, met wien hij zich van harte één gevoelt, die mag zich verheugen in een kostelijken schat, waardoor bel levensgenot niet weinig verhoogd wordt.

In de Heilige Schrift wordt de vriendschap dan ook als een heerlijke en begeerlijke zaak voorgesteld.

Of de vriendschap, die gesloten wordt, werkelijk bevorderlijk is aan het wederzijdsche heil van hen, die vriendschapsbanden hebben aangeknoopt, hangt echter af van den innerlijken toestand, waarin beiden verkeeren.

Menige vriendschapsband heeft in plaats van werkelijk heil, enkel ellende teweeg gebracht. Hier dient dus goed te worden onderscheiden.

Gods Woord wijst ook ten deze ons den weg, als bet ook bij de vriendschap onze aandacht vestigt op de groole tegenstelling: iüendschap Gods èn vriendschap der wereld. Zoo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die wordt een vijand Gods genaamd. Jac. 4:4.

Alle vriendschap onder de menseben, van wel-

ken aard ook, ligt tenslotte tusschen deze beide polen: God en de wereld.

Aan Abraham nu wordt door den Heiligen Geest in ons tekstwoord getuigenis gegeven, dat h ij een vriend van God is geweest.

Hiermede wordt hem een eeretitel toegekend van grootere waardij dan alle eeretitels, waai-mede de koningen der aarde van hun gunst doen blijken. Abraham een vriend van God.

Hij, een nietig zondig sterveling door vinendschapsbanden aan God, den Schepper des hemels en der aarde verbonden, zoodat Deze met hem omgaat als een man met zijn vriend.

Zulk een vriendschap is alleszins begeerlijk en profijtelijk.

Wie God tot Vriend heeft, mag zich verheugen in een vriendschap die alle heil verzekert voor lichaam en ziel, voor tijd en eeuwigheid.

Immers is God de almachtige Schepper des hemels en der aarde, terwijl alles, wat Hij bezit ten dienste staat van Zijne vrienden.

Te deelen in de vriendschap Gods is tevens te bezitten een bestendig goed, dat niemand ontnemen kan, omdat God zélf onveranderlijk is in Zijn liefde tegenover Zijne vrienden.

Niel: altijd, niet uit zichzelf, was Abraham een vriend van God.

Hij was van zichzelf een zondaar, dus van nature een vijand van God, die leefde in vervreemding van Hem!

Die vriendschap is door Abraham niet gezocht en aangeknoopt.

Zij is een bewijs van Gods zoekende liefde tot hem, en gewerkt door almachtige genade aan hem geopenbaard, en verzegeld in 't Verbond.

Van nature zoekt de mensch nóg niet de vriendschap Gods, maar die der wereld waarvan hij heil verwacht, — om evenwel bittere teleurstelling te vinden.

Alleen door hartveranderende genade van den Heiligen Geest leert de zondaar het vea-derfelijke inzien van de vriendschap der wereld en worden oog en hart gericht naar God als de bron van wezenlijk heil, bij Wien hij dan ook een toevlucht zoekt in leven en in sterven. Hij leert de wereld met al wat z_, ij geeft schade achten, waarom hij haar vijandschap gaarne trotseert, om de vriendschap Gods te blijven genieten.

Bij Abraham is dat duidelijk gebleken uiL zijn geloofsdaden, waarin hij openbaarde, dat hij in God zijn heil, zijn hoogst geluk beschouwde. Gods wil te doen werd ook zijn hoogste vreugd, zijn grootste goed,

De vriendschap Gods, waarin Abraham deelde en genoot, is ook voor ieder onzer onmisbaar tot troost in leven en sterven.

Zij wordt aangeboden in het Woord van God niet alleen, maar ook wordt haar bezit verzekerd aan allen, die ze zoeken in den weg door God verordineerd, Gods genade omhelzen in geloof. Is haar bezit reeds uw voorrecht?

Gewichtige vraag, welker beantwoording geen uitstel lijdt.

Wie niel een vriend van God is geworden, wordt een vijand Gods gesteld.

E e n V ij a n d G o d s, iets ontzettenders is er niet.

Het wil zeggen onder Zijn toorn te liggen voor tijd en eeuwigheid.

Zoo nu is aller toestand van nature, door den val in zonde.

Een vriend van God te zijn!

Dit is het oogmerk, waarmede God Zijn evangelie ons laat prediken, 't Evangelie, dat heenwijst naar Jezus Christus, Die Zichzelf gegeven heeft in den dood, opdat wij, vijanden Gods zijinde, met Hem verzoend zouden worden door den dood Zijns Zoons, en Zijne vrienden zouden worden, die in Zijn wegen wandelen.

Zoeken wij Hem, die gezegd heeft: „wie Mij vindt, vindt het leven en trekt een welgevallen van den Vader".

Door het geloof vereenigd met Hem worden ook wij „vrienden Gods" genaamd, en erfgenamen van een onvergankelijk goed.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Een vriend van God.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's