GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Theologische aberratie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theologische aberratie.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vrouw zeide tot Hem: Heere, ik zie, dat Gij een Profeet zijt: nze vaderen hebben op dezen berg aangebeden, en gijlieden zegt dat te Jeruzalem de plaats is, waar men moet aanbidden”. Joh. 4:19, 20.

Er is iets verheugends in dit woord van de Samaritaansche vrouw. In den loop van het gesprek begint ze als van verre iets te vermoeden van wat deze vreemdeling is, die haar een dronk water vroeg. Verrast komt ze tot de erkentenis, dat Hij een profeet is.

En aanstonds trekt ze, in de wetenschap, dat met profeten moet worden gerekend, een conclusie, en brengt haastig de oude kwestie naar voren, tusschen Jood en Samaritaan eeuwen een punt van fel theologisch debat: of men moet aanbidden op den Gerizim, waar in vroeger tijd de Samaritaansche Tempel heeft gestaan, of in den Tempel der Joden te Jeruzalem.

Zeker, er is iets verheugends in, dat deze waterdraagsler Jezus begint te erkennen als profeet. En we beginnen voor haar zooiets als sympathie te voelen.

In Judea kwam reeds de botte weigering en openbaarde zich de groeiende vijandschap. Slechts een enkele kwam, en dan nog wel midden in den nacht, tol Jezus. Maar deze vrouw in Samaria erkent Hem reeds als profeet.

En, dat niet alleen, ze is ook theologisch geïnteresseerd. Ze neemt niet voor kennisgeving aan, dat daar een profeet voor haar staat, o neen. Onmiddellijk heeft ze een belangstellende vraag: waar men aanbidden moet.

Is er niet groote reden, ook voor den Heiland zelf, om te danken voor het woord van die vrouw met haar erkentenis en met haar vraag?

En toch — er hapert iets.

Want immers, de Heere is bezig, met haar te spreken; niet over theologische kwesties in het algemeen, hoe belangrijk ook. Maar Hij spreekt met haar over haar verleden, haar ziel, haar schuld: ge hebt vijf mannen gehad, en die ge nu hebt, is uw man niet!

Dat was de klop op de deur van een schuldige ziel, die nog niet recht stond voor God.

Dat was de hamerslag op het geweten, die het verbrijzelen moest en die een boeteling diep in het stof gebogen voor God moest doen uitroepen:

Gena, o God, gena! Zóó is het woord van Jezus tot de vrouw geweest — en Hij wacht, Hij, die aan de deur staat, en klopt.

En het antwoord? Heere, ik zie, dat Gij een profeet zijt. Ja, dat begin is goed. Zet die vrouw inderdaad de voelen op het pad naar Gods troon om zich daar neer te werpen en te wachten, dat Hij haar genadig zij?

[eerc, ik zie, dat Gij een profeet zijt... onze vaderen hebben hier aangebeden, en gijlieden doel het in Jeruzalem. Ik zie, dat Gij een profeet zijt — en dan komt niet de snik uit een gebogen en gebroken hart, o neen, de vraag aan dezen profeet, wie het in de veete tusschen Samaritaan en 'Jood wel bij het rechte eind heeft!

Ja, de vrouw blijkt theologisch geïnteresseerd, maar haar opmerking toont, dat haar ziel nog niet terecht gekomen is. Dat haar voet nog niet staat op "het pad naar den genadetroon om daar in het slof gebogen boeteling te zijn.

Na de juiste opmerking, in vers 19 opgeteekend, slaat ze in haar tweede woord een zijpad in.

Hadt ge er bijgestaan, ge hadt haar misschien iets toegeroepen, om hel toch anders te doen. Het is nu. zondares, de tijd niet en de plaats niet voor uw ziel, om kwesties, hoe belangrijk ook op zichzelf, op te werpen. De profeet is daar als man van God, aan wien ge moet vragen, wat er te doen staat om te ontvlieden den toorn van God. Maar als de vrouw dan gaat spreken over een theologisch geschilpunt, eeuwen reeds oud, dan slaat ze een zijweg in. En die voert niet lot hel doel, noodzakelijk voor haar leven en behoud, maar leidt haar van Jezus af en van den rechten weg tot behoud.

weg tot behoud. Theologisch slaat die vrouw een dwaalweg in. Haar erkentenis is goed, maar haar vraag, daaraan vastgeknoopt, is een theologische afdwaling.

Men zegt, dal dominees soms verkeerde toepassingen maken — maar deze vrouw doet het eveneens. Theologische aberratie van Jezus, die met uitgestreklen vinger naar de knielbank der boete wijst, naar den doolweg, voor haar en daar een doolweg der theologische bespiegeling van kwesües-in-het-algemeen.

Men verschilt onder de exegeten over de vraag, of de vrouw dat bewust en bedoeld heeft gedaan of niet. Het deed er op dit oogenblik weinig aan toe of af. In alle geval is ze, bewust of niet, afgedwaald van het juiste spoor.

Het Woord van God verhaalt hier, en waarschuwt hier.

Want immers al wat geschreven is, is tot onze leering geschreven.

Er zijn menschen, zielen, die afdwalen. O, ik bedoel nu niet die menschen, die God openlijk den rug toekeeren en tot Hem zeggen: „Wijk van ons, want wij hebben aan de kennis van Uw wegen geen lust". Daar zijn ze, die afdwalen, ja.

Maar ze zijn ook onder hen, die aan de voeten van Jezus neerzitten juist als die vrouw bij Sichar. Menschen, die lezen en bidden en zingen hun psalmen en geestelijke liederen. Die ter kerk gaan en de radio aanzetten voor een preek bij ontbreken van de mogelijkheid van ter kerk te gaan, of van de mogelijkheid om in hun kerk een dominee te hooren, die de moeite van het komen waard is.

Afdwalingen ook bij kerksche menschen. •Die menschen maken bij het lezen van het Woord en bij het hooren ervan en in hun gesprekken over Woord en Kerk de juiste opmerking, in allerlei toonaard gezegd: Heere, ik zie, dat Gij een profeet zijl.

En toch... mogelijk is er een theologische afdwahng.

Want, aal Woord is zoo persoonlijk. Het spreekt zoo op den man af van zonde en genade, van rechtvaardigmaking en heiligmaking, van belofte en roeping, van het leven op 'de beloften en het leven naar het program van den Heiligen Doop.

Maar, zie maar rond onder sommige van uw kennissen, of misschien behoeft ge niet op stap te gaan buiten de deur van uw ziel... daar is de afdwaling.

Na de preek hel theologisch debat over een aangeroerde kwestie... en de eigen ziel werd vergeten.

Op het huisbezoek het handig aangrijpen van een uitslekena puntje in het gesprek om dat gesprek even een andere richting te. geven, van .de ziel weg, waar ze zoo benauwend dichtbij al begonnen te komen.

Bij de Schriltlectuur in de eenzaamheid of aan tafel even een algemeene opmerking van neutralen aard.

Bij het donderen van Gods oordeelen geweldige dingen zien in Rusland en Duitschland.

En — de ziel, waaraan de God der genade klopt, en waaraan een Man te wachten en te luisteren staal, dwaalde af. En teleurgesteld gaat de Kloppende weg.

Of, misschien klopt Hij nog luider. Zooals Hij bij de Samaritaansche deed.

Merk op, mijn ziel, wal antwoord God u geeft

In uw nood en uw schuld moet ge niet debatteeren met Hem over theologisch interessante en de bespreking vragende dingen, maar moet de knie gebogen zijn.

Aan de deur van den mensch wacht Hij, nog.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Theologische aberratie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's