GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Spurgeon-Herdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Spurgeon-Herdenking.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Een man met pljl en boog.

Spurgeon, die geroemd werd als de „Pirinoe of preachers", de Vorst onder de predikers, is niet op de school, maar door het leven gevormd. Leven en levendigheid zijn de karaktertrekken van zijn prediking, zoowel wat den vorm als wat den inhoud betreft.

Spurgeon is een man van eenvoud. Geheel het contrast met de hoogdeftige, gedurig in ander gewaad verschijnende ambtsdragers van de Staatskerk met haar dorre Uturgie en stijve vormelijkheid.

De kelkvormige verhevenheid van den kansel was gewoonlijk een model van houterigheid.

Zoo ongekunsteld als in de natuur de bloemkelk wiegelt op haar stengel, zoo hard en onbuigzaam stond de preekstoel tegen den wand van de kerk. Hij plaatste den prediker in een isolement, verheven boven zijn hoorders. En bevorderde den slatigen preektoon, door den dichter in zijn: „Uit de wolk sticht ik mijn volk" terecht gehekeld.

Een platform doet den prediker plaatsnemen schier in 't midden van de hoorders en brengt er hem als vanzelf toe, niet uit de hoogte, maar eenvoudig en meer vertrouwelijk het woord tot de gemeente te richten.

Spurgeon is de prediker van het platform. Zonder toga of bef staat hij daar, met een stoel en een kleine tafel naast zich, waarop een geopende Bijbel hgt. In zijn uiterlijke verschijning maakt hij geheel den indruk van een gewoon man uit het volk. Alles is aan hem even eenvoudig. Zijn uiterlijke verschijning en geheel zijn voordracht, 't Is alles natuurlijk en ongekunsteld. Niets gemaakts of gedwongens. „Het ambtelijk vormelijke is machteloos geworden", zoo zegt hij tot zijn studenten, , , en leven is noodig om wel te slagen en te overwinnen. Gemanierdheid, hoog klinkende woorden, keurigheid op ambtelijk gewaad, zaken, die vroeger in de godsdienstige wereld zooveel beteekenden, zijn in de schatting van het tegenwoordige geslacht zoo versleten als de goden van Olympus. Waarheid en leven zijn de machten aan wie de overwinning behoort, en zij zegevieren te eerder, naarmate zij minder met de zware kleedij eener conventioneele deftigheid zijn omhangen. Het is een werkelijk genot, als men met flinken stoot de riet-en pleisterwanden van oude geaffecteerdheid en schijnwaardigheid kan omverwerpen, om ze te doen plaats maken voor de granieten muren der werkelijkheid, i)

Een volksprediker is Spurgeon. De auteur van „Jan Ploeger" kent zijn volk door en door. Hij is uit het volk opgekomen. Van zijn jeugd af heeft hij steeds onder en-met het volk meegeleefd. Hij denkt en gevoelt als zijn volk. Deze koene, vrije, practische Engelschman spreekt dan ook geheel de taal van hel volk. Niet zóó, dat hij platte, nonchalante, pikante achterbuurtuitdrukkingen gebruikt, als Billy Sunday, maar wèl, dat hij een rake, op den man af gaande taal voert. Vol naieveleit brengt hij zijn boodschap, met een rijkdom van humor (voor ons liollandsch besef wel eens wat veel) met een weelderige fantasie en een verbazende zeggingskracht. Altijd door en door praclisch.

Hij was een meester in het Saksisch Engelsch. Zijn stijl getuigt van een grondig bestudeeren der beste voorbeelden. Vaak doet hij aan Bunyan denken, met wiens geschriften hij zeer vertrouwd was. De Ptelgrimreis heeft hij meer dan honderd maal gelezen. ^)

Zijn zinnen zijn vol en welluidend. „Grenadierachtige, zes voet lange woorden"^ verfoeit hij. Zijn taal is als hij zelf: eenvoudig. Ook de onkundigste man of vrouw kan hem van het begin tot het eind gemakkelijk volgen. Hij • zet het brood op zulk een plank, dat iedereen er bij kan. Spurgeon was een wondervolle stem toebedeeld, als maar zelden een mensch wordt geschonken. Door gestadige oefening was hij ihaar volkomen meester. Hij gebruikte haar met de grootste kalmte. Zij paarde aan de kracht van een bazuin de liefelijkheid van een harp, en was tot in de verste hoeken van den tabernakel duidelijk te hooren.

't Spreekt vanzelf, dat zulk een man zich met gladgepoetste preeken heelemaal niet kon vinden. Al de kunstmatige welsprekendheid, idie in de school is op te doen, acht hij niet meer „dan het kaf van het graan in betrekking tot het Evangelie onzer behoudenis. Het sierlijkst mandje in de hand van den zaaier is een ellendig vertoon, als het geen of geen levensvatbaar zaad bevat".

Tot zijn studenten zegt hij: „Weegt uw preeken. Levert ze niet bij de el, maar bij het pond". Het is erger dan dwaasheid om .kwistig met woorden en karig met de waarheid te zijn. Hij waarschuwt hen tegen het schieten met los kruit, een schot, dat niet raken kan. s] Zij moeten de kerk niet vullen willen door een fijne kunstvolle rede te houden, maar door geestelijk voedsel te bieden. Groote gedachten hebben geen groote woorden en geen opvallende gebaren noodig.

Spurgeon improviseerde altijd. Nooit heeft hij een preek voluit geschreven. Hij had niets voor zich aan een korte, wel doordachte, biddend overwogen schets. Van den ernst, waarmede hij deze aanteekeningen bewerkte, geven zijn uitgegeven „Schetsen van leerredenen" een schoon bewijs.*) Aan de hand van de schets vloeide heel de preek warm uit zijn ziel. Onder ademlooze stilte werd zij door de duizenden toehoorders eerbiedig beluisterd.

Spurgeons preeken leggen een verwonderingwekkend getuigenis af van den geest en het vernuft van dezen prediker. En heel het leven is zijn arsenaal, waaruit hij telkens de meest geschikte wapenen zich kiest tot den heiligen krijg. De geschiedenis, zoowel de Vaderlandsche en de Kerkgeschiedenis, als de historie der Zending, het planten-en bloemenrijk, alles dient hem als materiaal. Hij oefende zich voortdurend in die wetenschappen, welke hem steun boden voor de prediking en stof gaven om zijn gedachten te illustreeren. Zijn rijkdom van beelden, die hij zeker wel wat al te veel gebruikt, grenst aan het

ongeloofelijke. •^) Prikkels en nagels zijn het, waardoor hij zijn gedachten drijft in het hart en geweten. Hij wist door het illustratieve in zijn prediking, zooals een Arabisch spreekwoord zegt, de ooren zijner hoorders in oogen te veranderen. Hij deed de menschen haast zien wat zij hoorden; zoodat hij de waarheid., die hij predikte, met diepen indruk bij hen thuis bracht. Overstelpend is voorts de overvloed van practische opmerkingen, toepasselijke en stichtelijke overdenkingen. Daarbij komt dat hij dikwijls zulke schoone, vaak eigenaardige teksten wist te vinden. Hij kende den weg in de Schrift als weinigen. Niet te miskennen is het evenwel, dat hij zelf vaak vervalt tot het ernstig euvel, waartegen hij zijn studenten op zoo geestige wijze heeft gewaarschuwd.

„Er zijn predikers", zoo zegt hij, „die met hun tekst hebben afgedaan, zoodra zij dien voorgelezen hebben. Zij geven aan dat deel des Woords een militairen groet, en na er voor aangeslagen te hebben, rukken zij onbekommerd het land der vrijheid in", e)

Tegen herhalingen zag hij niet op, want hij kende deze als het geheim van den indruk. Hij sprak niet in bewegelijke woorden van menschelijke wijsheid, maar in de betooning des Geestes en der kracht, 1 Corinthe 2:4.

De invloed die van Spurgeons preeken wijd en zijd uitging, was verbazend groot. Rijken zegen heeft de Heere er op doen rusten. Anderzijds is hij, vooral in de eerste jaren van zijn arbeid in Londen, op schier ongeloofelijke wijze bespot en belasterd. De tegenstanders spraken steeds met minachting van „dien knaap". Zij noemden hem «en, acteur, een godsdienstigen volksmenner, die voor het „minne publiek" sprak, dat nooit in kerk oï kluis kwam. Zij kwalificeerden hem als een grootsprekenden kwakzalver, als een „clericalen lafaard". Allerlei leugens en laster verzonnen ze, om die als slijk en modder hem in, 't aangezicht te werpen. De meest tastbare dwaasheden werden over zijn preeken uitgebazuind. Ze werden zelfs gebrandmerkt als „een beleediging van God en j menschen". Doch Spurgeon bleef onder alles even kalm. Hij wilde niet, dat zijn, vrienden hem verdedigden. Zijn krachtige geest verhief er zich volstrekt boven. Als hij wat gedrukt was van stemming, vroolijkte hij zich op met het bekijken der spotprenten, die bedoeld waren om hem te vernietigen. Terwijl zijn vijanden hem besprongen als wolven, ging hij voort met preeken, onvermoeid en krachtig als een leeuw.

Een zeer opmerkelijk verschijnsel is, dat van Spurgeon, die zelf nooit een preek heeft geschreven, kon worden gezegd, dat in eiken trein en op ieder schip, dat uit Londen vertrok, wel een preek van hem te vinden was. In de nabijheid van het.platform zaten snelschrijvers, die de preek van het eerste tot het laatste woord stenografeerden. Deze uitgewerkte preeken werden steeds door hem zelf gecorrigeerd en 's Maandags naar verschillende oorden van de wereld getelegrafeerd.')

Meer dan 2000 zijner preeken zijn gedrukt. Zij werden in verschillende talen (sommige wel in twintig) overgezet en overal met graagte gelezen. Ook in ons land gingen de stuiverspreeken bij het Christelijk publiek schier van hand tot hand.

Ondanks de lastercampagne, die tegen hem werd ingesteld, groeide zijn invloed en aanzien. Zelfs zóó, dat Spurgeon in Londen weldra gehouden werd voor „een verschijnsel", waarvan ieder, die meeleefde, kennis behoorde te nemen. Hij werd gerekend onder de Londensche merkwaardigheden. In het wassenbeeldenspel van Madame Tussand prijkte zijn beeld, niet ver van keizer Wilhelm en vorst Bismarck. En de kijklustigen bleven er in menigte bij stilstaan. ^)

Onafwijsbaar wekt de persoon van Spurgeon, in wien zoo zeldzame gaven zich vereenigden, de vraag in ons, welke beteekenis zijn machtig optreden gehad heeft voor zijn tijd en nog heeft ook voor ons. En wij achten deze inderdaad van het hoogste belang. Spurgeon doet ons nadrukkelijk zien, hoe het wezen van den predikdienst is gelegen in de verkondiging vah het volle en zuivere Evangelie van Christus, dat een kracht Gods is tot zaligheid voor een ieder, die gelooft.

„Het is fliijn overtuiging", zegt hij in een preek, „dat God over het algemeen het fraaie spreken en het kunstig opstellen van leerredenen en wat dies r^eer zij versmaadt, ten einde te doen zien, dat de zegen niet komt tengevolge van menschelijke kracht, maar door Zijn Geest".

De vermenging van het ongelijkmatige veroorzaakt steeds broosheid. Het beeld, dat op voeten staat van ijzer en leem, slaat weldra in stukken en brokken tegen den grond. Dit geldt in zeer bijzondere mate ten opzichte van de heilige dingen. Wie de verkondiging van Gods Woord tracht op te sieren met menschelijke kunsten en vondsten, bezondigt zich ernstig aan het Heilige. De bedienaar des Goddelijken Woords mag niets gemeen hebben met een tooneelspeler.

In de prediking is steeds eisch: erbiedige schuchterheid. Zeker blijft hier steeds van kracht, wat de Schrift zegt van gouden appelen op zilveren geheelde schalen, Spreuken 25:11. Onze tijd, die in alles zoo geweldig op het uitwendige belust is, brengt een groot gevaar mee óók voor den predikdienst. Het is zeer te vreezen, dat wie alleen onder het gehoor komt van „eerste-klas-dominees", of in de prediking staat naar het pikante en prikkelende, van honger naar geestelijk voedsel weinig kent. De tegenwoordig vaak gebruikelijke uitdrukking „prachtige preek", doet denken aan de tegenstrijdige uitspraak: een prachtige reddingsboot".

Treffend heeft Dr Arthur T. Pierson gezegd: „Gods bedoeling met Spurgeon te verwekken schijnt geweest te zijn, aan te toonen, dat er geen behoefte bestaat aan nieuwe middelen, dewijl het oude Evangelie nog altijd is de kracht Gods en de wijsheid Gods tot zaligheid." ^)


1) C. H. Spurgeon, Lezingen voor mijn studenten, . Inleiding, blz. 3.

2) C. H. Spurgeon, Schetsen over Bunyan. Inleiding.

3) Lezingen, blz. 123 en 124. - 4). C. H.. Spurgeon, Schetsen van leerredenen, uit he' Engelsch vertaald, door Elisabeth Freystadt, Ie deel O. T., 2e deel N. Testament.

5) Zie: Das Buch der Bilder und Gleichnisse (2000 der oeste lUustrationen) aus C. H. Spurgeons Werken. Gesam-™elt, ubersetzt und zusamengestelt ven Herman Liebig. Vierte Auflage.

Ten aanzien van den rijkdom van beelden doen de preeken van Spurgeon denken aan die van Calvijn.

. ..Bij Calvijn treft men altijd beelden aan; hij is krachtig in symbolische voorstelling. Daarom is de lezing van Calvijn ook zoo aan te bevelen, om te leeren, hoe men de menschen pakken moet en de dingen begrijpelijk voor moet stellen", "r A. Kuyper, College Dictaten, Deel I, blz. 49.

6) Lezingen, blz. 128.

7) Adama v. Scheltema, blz. 164. 8) O. Funcke, Beelden en Schetsen uit Engeland, blz. 91

9) Dr Arthur T. Pierson, Evangelisatie in Theorie en s Practijk, blz. 130.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

De Spurgeon-Herdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's