OPVOEDING EN ONDERWIJS
üit een paar verslagen.
Daarmee bedoel ik allereerst het 43e Jaarverslag van. den Schoolraad voor de scholen met den Bijbel. Dat wordt een heel boekwerk, vooral doordat er de talrijke uitspraken van de Commissie van Beroep in zijn opgenomen. Aandacht verdient, dat de Commissie niet overgaat tot de vernietiging van een gegeven ontslag, tenzij ze gegronde redenen heeft om aan te nemen, dat het Schoolbestuur zich bij het bepalen van zijn keuze door onbehoorlijke of kennelijk onredelijke overwegingen heeft laten leiden. Mij dunkt^ dit is juist, wat we moeten hebben. De schoolbesturen moeten vrij blijven in het aanwijzen van den onderwijzer, die eventueel het eerst voor ontslag in aanmerking dient te komen, gezien het belang van de school en de Commissie waakt, dat de Besturen van deze betamelijke vrijheid geen misbruik maken. Van de 380 gevallen werd er slechts een 5-tal vernietigd.
Verder is dit verslag belangrijk door wat het geeft over het behandelde op de Jaarvergadering te Utrecht: de rede van den Voorzitter Ds Barbas, de inleiding van den spreker H. W. Tilanus over: Huidige lager-onderwijs-vragen. En de discussie daarover.
Tevens wordt gememoreerd, dat een 170 onderwijzers en onderwijzeressen het Diploma van den Schoolraad' haalden. Ik acht dat een ding van belang. Nog meer dan tot dusver moeten de Schoolbesturen den eisch stellen, dat bij benoeming van een hoofd der school, dit Diplomïi, in het bezit van de sollicitanten moet zijn.
Als ik nu nog meedeel, dat 1690 scholen bij den Schoolraad zijn aangesloten en dat het Bureau een betrouwbaar adres is voor allerlei adviezen in zake onderwij saangelegenheden, dan begrijpen we, dat de Schoolraad een zeer belangrijke plaats inneemt in onze onderwijs-organisatie.
Iin de tweede plaats bedoel ik het Regeeringsverslag over het onderwijs in 1934. Merkwaardig is, zoo tevreden als het Schooltoezicht is over de werking van de spelling-Marchant. De lagere school heeft zich bijzonder gemakkelijk op deze vei'eenvoudiging ingesteld.
Op het eind van 1934 waren ïn ons land 2807 openbai-e en 4445 bijzondere scholen met onderscheidenlijk 390.403 en 758.403 leerlingen, 't Is duidelijk, dat de bijzondere school blijft groeien tea koste van de openbare school.
Ook bij de leerlingen van de lagere scholen kon de invloed van de crisis worden geconstateerd in gebrek aan kleeding en schoeisel, ondervoeding, gebrek aan werklust en vermogen om zich te conoentreeren. Toch kon niet worden geconstateerd, dat het onderwijs was achteruitgegaan. Vaak kon met lof worden gesproken van de toewijding van de onderwijzers, die met opgewektheid en ijver hun werk verrichtten. Ook kon het op peil blijven van het onderwijs in verband worden gebracht met de aanwezigheid van de kweekelingen met akte. Het is zeer goed, zulke dingen eens officieel geconstateerd' te zijn, vooral nu de regeering aan den nood van die jongelui toch eenige aandacht zal moeten geven, Goed zoo: zij hebben medegewerkt om ons onderwijs op peil te houden.
Dat het onderwijs op peil bleef, wordt mede in verband' gebracht met den leeftijd van toelating tot de Lagere school. De kinderen zijn nu wat ouder, als ze op school komen, kunnen beter meekomen, tengevolge waarvan het aantal, dat na ©en jaar niel naar de tweede klas kan, kleiner wordt.
Er zijn nu reeds 304 gemeenten in ons land, waar geen openbare school meer is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1935
De Reformatie | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1935
De Reformatie | 8 Pagina's