GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Alle inzendingen, deze rubriek betreffende, aan Ds D. van Dijk, Akkerstraat 26, Groningen.)

„Zelfbeproeving".

11.

Er behoort moed toe om over „Zelfbeproeving" te schrijven. Wat ik in het vorige artikel aan het slot gezegd heb, is toch wel heel, heel noodig gebleken. Ik wil zoo graag rustig en eerlijk overwegen, wat in deze dingen de meening des Geestes zij. Dat schijnt ondertusschen voor menigeen héél, héél moeilijk te wezen. Zooals uit de pers bekend is, hoop ik binnenkort met collega Delleman uit Aalten een soort dispuut te hebben over het onderwerp: „Van zijn geloof verzekerd uit de vruchten". Eén der stellingen, voor dat dispuut gepubliceerd, luidt aldus:

„Het zelfonderzoek, waartoe de gemeente moet worden opgewekt, is niet het onderzoek: „is mijn geloof wel echt? ", of m.a.w. (want daarop komt het neer): „mag ik wel aannemen, dat ik in Christus Gods kind ben? " Dat is in strijd met het verbond, waarin God tegen mij zegt: „Christus is voor u".

Dit zelfonderzoek moet gaan over de vraag: „leef ik naar het verbond, gedraag ik mij als Gods kind? " Het zelfonderzoek in eerstgenoemden zin leidt tot niets, houdt tegen op den weg des levens, maakt het leven arm. Het zelfonderzoek in den 'tweeden zin is een krachtig middel ter bevordering van de Godzaligheid"

Dit is ook gekomen in handen van de redactie van de Christelijke Gereformeerde Kerkbode van Rotterdam.

En wat wordt er nu in die Kerkbode van gezegd? „Wie bv. die nog eenigermate te onderscheiden weet, ontroert niet, wanneer hij leest, dat Ds D van Dijk, Geref Predikant te Groningen, dezelfde, die op de preekwijze van de afgescheiden vaders zooveel aan te merken had en hen niet ten volle Gereformeerd noemen kon, omdat zij niet heel de gemeente als de verzoende gemeente aanspraken, de stelling verdedigen zal: (Hierna wordt dan de stelling afgedrukt.) En dan volgen deze woorden: „V r e e s e 1 ij k ! Vreeselij k !"

Er wordt niet bij gezegd waarom dit zoo V r e e s e 1 ij k is. Ik vermoed, dat men bedoelt, dat het zoo vreeselijk is, omdat ik op deze wijze den menschen zou wijsmaKen: „als juUie maar in het verbond bent geboren, dan is het wel in orde, dan komt

het w^el terecht." Ja, als ik dat zou zeggen, dat zou ook inderdaad vreeselijk zijn. Maar dat zeg ik niet, nooit en nergens. Dat blijkt uit de volgende stelling. Die luidt aldus: „Zelfonderzoek, waarbij men uitgaat van het zijn in het Verbond en het recht hebben op de goederen des Verbonds, maakt niet zorgeloos en oppervlakkig, want boven dit zelfonderzoek staat de dreiging van den God des Verbonds, dat, wie geen verbondsgehoorzaamheid be­

toont, 'met de wereld omkomt". Blijkt daar nu niet klaar als de dag uit, dat ik niet zeg: „alle bondelingen worden behouden!" Hoe ik de dingen zie, dat zal in den loop dezer artikelen w^el uitkomen. Maar weet ge wat ik nu vreeselijk vind? Dit, dat de Chr. Geref. Kerkbode van Rotterdam wel de ééne stelling overneemt, maar niet de olgende.

Dat kan alléén hieruit verklaard worden, dat men gevoelt, dat de beschuldiging, die men in mijn richting lanceeren wdlde, niet te handhaven is in het licht van die tweede stelling. Die tweede stelUng laat duidelijk zien, dat het niet waar is, waarvan men mij telkens beschuldigt. Ik ben er van overtuigd, dat niemand sterker dan ik aandring op persoonlijk geloof en bekeering. Ik zeg nog eens, dat blijkt uit die tweede stelling. Maar is het dan niet vreeselijk om wel het ééne aan te halen, maar niet het tweede, om zoodoende ruimte te krijgen voor zulk een verschrikkelijke aantijging?

Wie dat doet, toont daarmee, dat het hem niet om de waarheid te doen is, maar om het handhaven van een eenmaal ingenomen standpunt; die toont daarmee, dat hij, als het de handhaving van zijn éénmaal ingenomen standpunt dienen kan, het hem niet kan schelen of hij een broeder, wiens hoogste eer het is trouw te zijn in de prediking van het Evangelie, pijn te doen tot in zijn nieren.

Als de Chr. Geref. Kerkbode van Rotterdam aanspraak wil maken op den naam van ridderlijkheid en eerlijkheid, dan moet zij aan haar lezers naast de aangehaalde stelling ook voorleggen die tweede stelling.

Dat mag ik verwachten, dat eisch ik in den naam van broederrecht en goede trouw. En als men dan zegt: „Ik begrijp niet, hoe die twee dingen met elkander te rijmen zijn? " Dan antwoord ik: „lees dan mstig wat ik daarover ga schrijven, dan zal dat vanzelf duidelijk kunnen worden."

Het gaat hier over dingen, die van zoo groote beteekenis zijn voor de zaligheid en Godzaligheid van Gods volk.

Ik smeek nog eens allen, die leiding hebben te geven aan het geloofsleven van Gods volk: „Oordeelt niet te snel; veroordeelt niet te snel; bezin u rustig op deze dingen; laat vooral niet de gedachte, dat het zoo moeilijk is een bepaald standpunt los te laten, of de vrees van in een bepaalden kring niet meer voor heelemaal zuiver aangezien te zullen worden^ u ervan terughouden, de houding aan te nemen, die naar het Woord is. Want niet dit is vreeselijk, dat de menschen van u zeggen: „Vreeselijk! Vreeselijk!" Maar dit is vreeselijk, dat men, ook al is het met de beste bedoelingen, de menschen terughoudt van de gehoorzaamheid, die God van hen vraagt; dat men de menschen, instêe van hen te brengen tot Christus, altijd weer er toe brengt bezig te zijn met zichzelf.

Dat is heel erg. Ik schrijf deze dingen, eer ik rustig en stelselmatig over zelfbeproeving ga spreken om te waarschuwen tegen een sfeer, waardoor alle debat van te voren met onvruchtbaarheid is geslagen. En nog eens stel ik aan genoemde Kerkbode den eiscla, dat zij, bij de reeds opgenomen stelling, ook de volgende publiceere en aan haar lezers

voorlegge.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1936

De Reformatie | 8 Pagina's