GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

/'Een blad van Dr K. H. ülskotte over de / beslissing inzake het lidmaatschap van / N.S.B. en C.D.U.

„Om de Oosterkerk", een orgaan onder redactie van Dr Miskotte, is klaar, ... met zijn vonnis over de Geref. Kerken. En wijzelf vi^aren al vóór de Synode klaar met onze verwachtingen omtrent wat een orgaan van Dr Miskotte zeggen zou. „Jammerlijk" en „schandelijk" vindt hij het besluit. Ik had nog meer krachttermen verwacht; 't valt nog mee. Wat zal men ook anders kunnen verwachten in een orgaan van iemand, die over de kerk en over de christelijke gehoorzaamheid denkt zóó als deze inleider van Earths de twaalf-artikelen versnijdende boek? Wat zal men verwachten van den man, die niet meer écht met Paulus onderscheiden kan tusschen besnijding en versnijding?

„Troostelijk" vindt het blad van Dr M. het besluit niet:

Het brengt de idee van kerkelijke tucht, die wij juist in onze veelzins tuchtelooze Herv. Kerk terug willen hebben opnieuw in verdenking. Tucht kan niet anders zijn als troost voor het aangevochten geweten in den vorm van het rèoht en het gezag der keA op mij aankomende. Dat is het geheimenis van kerkelijke tucht: tróóst, opdat men des te beter het Woord Gods en zijn belofte verstaan mocht, want iedere dwaling moet den troost verminderen, ook al beseft de dwalende dit zelf niet.

De Hervormde Kerk moet dus tot den „troost" terugkeeren, vindt Dr M. Wij denken het ook; maar meenen, dat de tucht in Zondag 31 dan ook wat anders is, dan Dr M. wil. Toch is in dien Zondag de eenige „troost" verbonden met de tucht; hij werkt zich óók daarin uit, en plaatst de tucht in het stuk der verlossing.

Het misverstand, dat de kerk zich bindt aan de politiek, heeft ook hier weer een slachtoffer gemaakt:

Het besluit brengt verder de Geréf. Kerken en de Kerk in Nederland in het algemeen opnieuw in opspraak; wij waren nu de laatste jaren bezig een beetje te vorderen in het verstrooien van den schijn eener binding tusschen Kerk en politiek; wij verlangden, wiJ! eischen! die scheiding, terwille van de vrijheid van bet Evangelie en opdat de zoekende mensohen in dezen tijd iets van hun achterdocht mochten laten varen. En nu komt daar dit jammerlijk besluit al het bereikte verdonkeren met z'n eigen­

zinnige tirannie over de gewetens der christenen. De communistische predikanten in de Herv. Kerk mogen zeker volgens dit orgaan niet lastig gevallen vvorden? Kerk en politiek scheiden! Jawel, — maar beide staan nu eenmaal op de aarde, en het scheiden zal niet gaan. Het onderscheiden zal wèl gaan. Maar dan alstublieft niet a la Miskotte. •

Gewoonlijk vraagt een ontevredene over besluiten als het onderhavige: waarom die niet, en waarom die ander niet? Ook hier wordt die vraag gesteld:

Waarom zijn dan hier uitdrukkelijk bepaalde politieke partijen genoemd; waarom heeft men dan niet een algemeene formule gezocht, waaronder bij gelegenheid ook een A.R. of H.G.S. zou kunnen vallen; die b.v. ongebroken militairistisch denkt ?

Waarom niet ook tegelijk alle andere zonden opgesomd zijn? Omdat het niet kan. Waarom geen algemeene formule? Omdat daar ieder zich uit-draait; . zooals b.v. elk, die Dr Miskotte leest over de twaalf artikelen. Waarom geen ongebroken militairistisch denkenden? Omdat we ze niet kennen, en voorts niet op het agendum hadden.

De auteur komt ook tot de fantasie:

Een jammerlijk, en een schandelijk besluit — dat den naam en den invloed van Christus in deze, onze tegenwoordige wereld, naar onze verwachting onnoemelijke. schade zal doen. Maar dit schijnt voor de Kampersche pausjes minder erg, vergeleken bij: de schade, die.... hun partij zou kunnen lijden.

Ik weet niet, of ik zelf de eer heb, te behooren tot de „Kamper pausjes". Wel weet ik, dat er geen enkele leider of leidersmaat, van welke politieke partij ook, met mij een woord gepraat heeft over de kerkelijke behandeling van N.S.B.-ers etc.

Maar menschen, die de ontrouw als het summum van trouw moeten voorstellen, zijn wel vaker gewoon, kwaad te spreken.

^/'' Prof. Dijh over de synodebesiniten aangaande .. N.S.B, en C.D.Ü. „Het werd hoog tijd".

Prof. Dr K. Dijk schrijft in „Kerkbl. Den Haag" over de beslissing ter zake van N.S.B, en C.D.U.:

Zooals ik reeds opmerkte heeft dit besluit mij bijzonder verblijd, en wel om twee redenen.

In de eerste, plaats omdat onze Synode in deze resolutie een belijnd standpunt heeft ingenomen tegenover geestesrichtingen, welke zich of reeds tegen het christelijk beginsel stellen of zich daarvan hoe langer hoe meer verwijderen, en ten tweede omdat aan die kerkeraden, die tot nu een vragende houding aannemen, een prikkel is gegeven tot daadwerkelijk optreden en een gedragslijn is geboden voor de toepassing der kerkelijke tucht.

Dit werd ook hoog tijd.

Even later:

De handhaving der Confessie naar het Woord Gods en de gehoorzaamheid aan de Wet des Heeren eischten dit verzet.

Ook al zal dit ons zeker het verlies van tal van leden kosten.

Dit laatste doet ons leed, maar, ik voeg dit er met nadruk bij, niet omdat we zulke-zich-tegenover-de-Belijdenis-stellende leden gaarne bij ons houden, want zij zijn van ons niet, maar omdat zij verzeild en verdoold zijn geraakt in bewegingen, welke hoe langer hoe meer zich openbaren als strijdende met hetgeen de openbaring des Heeren ons duidelijk leert. Dat betreuren we en in die droefenis mengt zich ook de verbazing, hoe broeders en zusters, die den Christus willen belijden, zich thuis kunnen gevoelen in een organisatie, welke o.a. zulke gemeene pamfletten verspreidt als de N.S.B., of in een groep, wier vertegenwoordiger in de Tweede Kamer zich er niet voor schaamt, zelfs in de zeer-ernstige zaak van de devaluatie, de gemeenschap te kiezen met den communist en in bond met den vriend der godloozen in Rusland oppositie te voeren tegen de regeering. Het is haast niet in te denken, dat Christenen het voor God verantwoorden kunnen in dezen geweldigen tijd, nu het gaat om de hoogste geestelijke goederen van ons volk, zich schouder aan schouder te stellen met van-allerleigading-revolutionairen.

Er zijn evenwel vragen:

Maar... zoo hoor ik vragen, heelt de Synode door zulk een besluit te nemen, zich niet begeven op het terrein der politiek?

Is een dergelijke decisie geen vermenging van Kerk en politiek?

Moeten we tegen deze vermenging niet met alle kracht opkomen?

Ik zou op deze vragen dit willen antwoorden, dat wij op dit punt eerst zuiver moeten onderscheiden.

Wij moeten hier scherp de distinctie in het oog houden tusschen de principiëele politiek en praktische politiek en in deze laatste weer tusschen die daden, welke meer op „neutraal" terrein liggen en die, welke duidelijk tegen des Heeren wet ingaan.

En met die principiëele politiek en ook met die praktische in den laatsten zin heeft de Kerk zich terdege te bemoeien.

Laten we toch voorzichtig zijn met leuzen als: „de Kerk bemoeit zich niet met de politiek", want ze kunnen noodlottig wezen voor de vervulling der kerkelijke roeping in de wereld en... we dulden op ander gebied zulk een adagium in het geheel niet.

Ik denk aan het terrein van den handel.

Ik heb ook het oog op het sociale leven.

Zeker, de Kerk laat zich niet in met zakendoen en bedrijfsleven, maar de gedraging van den Christen in zijn zaken en in zijn bedrijf, in zijn winkel en in zijn werkplaats valt wel terdege onder het kerkelijk opzicht en de kerkelijke tucht, en valsche el, maat, waar, munt en gewicht zijn oorzaken van de toepassing der kerkelijke censuur.

En de sociale verhoudingen en regelingen hebben waarlijk de goedkeuring van de Kerk niet noodig, maar over het verkorte loon en de sociale ongerechtigheid richt zij wel, en, ik denk met groote dankbaarheid aan het besluit van Leeuwarden 1920, in vakbonden, welke zich plaatsen op de basis van den klassenstrijd, is voor leden der Geref. Kerken geen plaats.

Even later:

Zelfs moet de Kerk zoo ver gaan, dat, indien haar leden in den politieken strijd b.v. zich misdroegen, zij zich niet late weerhouden door de bewering, dat zij zich buiten de politiek heeft te houden maar ingrijpe in gehoorzaanaheid aan haar Koning. Wanneer een van haar leden lid is van de Communistische partij en in gemeenteraad of Kamer zoo zou optreden, dat daardoor des naasten eer en goed gerucht niet bevorderd maar gesmaad en gehoond wordt of het verzet tegen de regeering, tegen het wettig gezag op revolutionaire wijze geprikkeld wordt, is het m.i. voor de Kerk van Christus eisch om zulke leden te vermanen en desnoods met de censuur op te treden. Of is het terrein van raads- en landszaal voor de Kerk sacrosanct! Mag er niet buiten maar wel binnen die muren gehoond en gelasterd worden? Houdt het toezicht van de Kerk bij die deuren op? En krijgen we dan niet dit dualisme, dat de Kerk wel met de tucht optreedt, wanneer iemand zich b.v. eens aan dronkenschap schuldig maakt, maar zwijgt wanneer publiek op de genoemde wijze gezondigd wordt tegen het vijfde of negende gebod van de Wet des Heeren?

Ik noem deze dingen breed, omdat ik gevaar zie in de algemeenheid van de stelling: de Kerk bemoeit zich niet met de politiek!

Zeker, die stelling is in zooverre waar, dat onze kerken niet hebben uit te maken tot welke christelijke partij we zullen behooren en dat ze zich evenmin uitspreken over bepaalde politieke gestes.

Zij hebben ook niet in beoordeeling te treden van allerlei regeeringsdaden en van de houding, die op eerlijke wijze daartegenover aangenomen wordt.

Maar de Kerk heeft in de prediking en in de tucht terdege te maken met de principes, welke achter de politieke actie schuilen en den politieken strijd beheerschen, en op die b e g i n s e 1 e n heeft onze Synode allen nadruk gelegd.

Zij heeft in navolging van Leeuwarden uitgesproken, dat leden onzer kerken niet thuisbehooren in organisaties, welke van die en die principes uitgaan, en zij is met deze beslissing gebleven binnen de grenzen van haar eigen macht en bevoegdheid.

Indien zij zich gewaagd had aan , de veroordeeling van politieke partijen, waarlijk zij had het bij N.S.B, en C.D.U. niet behoeven te laten, maar nu heeft zij, daartoe nadrukkelijk verzocht door tal van kerken, naar de autoriteit van de leertucht, welke Jezus Christus haar gegeven heeft, zich uitgesproken over bepaalde beginselen en deze in strijd geacht met het Woord Gods.

Dr Dijk wijst er nog op, dat het besluit met groote eenparigheid genomen, en met dankbaarheid door de kerken ontvangen is.

Ds IJ. V. d. Zee schrijft in Geref. Kb. Amsterdam-West":

Er is gesproken van een van de donkerste dagen der Synode, die bewuste Donderdag, en een ander achtte deze Synode een der belangrijkste in verband met deze materie.

We willen enkele opmerkingen maken en indrukken weergeven.

D'at er iets gaande is, bleek wel duidelijk uit de debatten en dat er veel geschreven wordt, dat beter niet geschreven behoorde te zijn, staat als een paal boven water vast. Of hier nu direct een taak lag voor de Gen. Synode wagen we te betwijfelen. D'aar is onrust in de Kerken ongetwijfeld, maar naar ons oordeel hebben enkele sprekers die onrust onrustbarend vergroot.

Dte één achtte den toestand veel en veel erger dan in 1926. Een ander kwam. met allerlei oncontroleerbare uitingen in preeken door ouderlingen weergegeven. Een derde wees als symptoom van onrust aan. dat zelfs op de catechisatie's cateehisanten Zondag 22 niet meur wilden leeren: dat mijn ziel van stonde aan.... enz.

Dat waren alle drie Hooggeleerde Heeren. Zeer ad rem was het woord van een anderen Hooggeleerde, n.l. Prof. Ridderbos: menseben blijf toob wat nuchter!

Zeer logisch was (het voorstel van Prof. Greijidanus: daar zijn punten die onder ons volkomen zekerheid hebben en die een commissie niet aan een onderzoek behoort te onderwerpen en andere kwestie's, waarover nog lang niet is uitgepraat. Als er inderdaad predikanten zijn, die afwijken van de belijdenis, wel. dan is het naar ons Geref. Kerkrecht, dat de Kerkeraad met die dominé's gaat praten en als de moeilijkheid niet wordt opgelost, kan eerst de meerdere vergadering er aan te pas komen.

Kwaad is het niet geweest, dat deze dingen, die in de Kerken leven, op de Synode eens besproken zijn. En nu ze er ter tafel waren, kon de Synode niet de oogen dicht knijpen en zeggen: er is niets. Maar de vrijze, waarop gesproken is, was o.i. vaak onvoorzichtig en heeft zonder argumenten (trouwens het aangenomen voorstel doet dat ook) enkele personen, al zijn ze niet met name genoemd, in een hoek gezet, waar ze niet staan of althans niet staan willen

Terecht werd in dit verband opgemerkt, dat niet de gangbare meeningen omtrent geloofszaken de norm zijn, maar Schrift en Belijdenis. Wanneer andere meeningen worden voorgedragen (algemeene genade b.v.), dan moet de Synode niet uitgaan van: de gangbare meeningen zijn goed en de ander© moeten getoetst. Neen — beide getoetst aan Schrift en Belijdenis. Prof. Ridderbos herinnerde zeer terecht aan al de aanklachten tegen Dr Kuyper vroeger op de Synode's gebracht — is men toen ook zoo te werk gegaan? En: zoo zeide de Hooggeleerde: ik heb ook wel eens de gemeene gratie van Kuyper gelezen en ben het niet altijd met hem eens. We moeten voorzichtig zijn en de gewetens niet binden aan menschelijke meeningen en gedachten. Natuurlijk is het 't toppunt van eigenwijsheid als jonge dominé's zeggen: met Bavinck en Kuyper hebben we afgerekend. Ik kan haast niet gelooven, dat ze er zijn. Doch: al zullen we moeten rekenen met de historie en met de Geref. Theologie, van vroegere jaren, de Geest van God werkt door. Hij heeft bij Bavinck en Kuyper 'geen punt gezet. Hij werkt door en nu is het de roeping van de Kerk om steeds het oude en het nieuwe te toetsen aan de Schrift allereerst en allermeest en ook aan de Belijdenis, maar aan deze in de tweede plaats. Niet alleen het biblicisme is een gevaar, maar ook het traditionalisme en het confessionalisme.

En nu is besloten met 35 tegen 21 stemmen om een commissie te benoemen, die deze dingen zal onderzoeken en op de volgende Synode rapporteeren. We weten het niet, maar we vreezen, dat er niet veel van terecht zal komen. Het zal heel wat tijd en geld kosten, maar of het resultaat er mee in overeenstemming zal zijn?

Eigenlijk snappen we van den gang van zaken niet veel. We vragen: als de toestand zóó ernstig is en tal van aanklachten zouden kunnen komen, als de Synode niets deed, gelijk werd beweerd, moet dan de dwaling voortvreten en moet aan die bewuste dominé's drie jaar tijd gegeven worden om de gemeente af te voeren van Schrift en Belijdenis? Ja, maar, zeide de Rapporteur — en hij heeft het ook geschreven in zijn brochure „Dreigende Deformatie" — die dominé's moeten gered worden en het zou vreeselij k zijn, als ze moesten worden afgezet. Nou — ik weet het niet — ja vreeselijk zou het zijn voor die dominé's, maar als ze drie jaar doorwerken nog, vind ik het voor de Kerken vreeselijker. Ze moesten dan met drie dagen worden afgezet. Daar is voor mij een kronkel in het beweerde gevaar en den genomen maatregel. Ik vat dat niet — bet zal hooggeleerd zijn.

Deputaten onderzoeken en dat zullen ze moeten doen uit de publicatie's van de betrokkenen. Zullen deputaten dan de h.i. dwalenden voor zich roepen? De dominé's zullen zeggen en zeer terecht: Mijne Heeren en Broeders, ik heb met mijn Kerkeraad te doen — wie heeft U, zonder toedoen van mijn Kerkeraad, tot een rechter over mij gesteld? En als de Deputaten kerkrechtelijk Gereformeerd blijven en zijn, zullen ze moeten zeggen: niemand.

Ik geloof, dat er nog bij de verschillende zaken één meer moest genoemd zijn en wel dit: of we niet moeten waken, dat de meerdere vergaderingen hoogere worden. Overigens: consules cayeant! Laten de ouderlingen waken en wakker zijn en ijverig in de onderzoekingen der Schriften en zoolang die wachters op de muren van Sion geen alarm blazen, laten de Kerken en Kerkleden in acht nemen het slagwoord: „saevis tranquillus in undis" — rustig temidden van de onrust-wekkende woorden en menschen. Laten allen zoeken de waarheid en den vrede en zich wachten voor verdachtmaking zonder argumenten.

Dat is m.i. naar de Schriften ook. Intusschen kan ik het niet bewonderen, dat het z.g. „voorstel van de

acht" dusdanig van de Synodale tafel is geknikkerd. Het zal wel aan naij liggen, n.l. dat ik de dingen niet goed doorzie.

Misschien doorzie ook ik het niet goed, want ik denk over dat „van de tafel knikkeren" evenals hij.

Docent Kersten over de dreigende deformatie.

Behalve de Chr. Geref. pers (Ds Hilbers), is ook die van docent Kersten onder den indruk van de klacht over deformatie en oorspronkelijkheidsziekte:

Het ligt niet in onze bedoeling Ds Woelderink in diens groote artikelen-reeks over het verbond Gods met den mensch van stuk tot stuk te volgen. Uit hetgeen wij tot nog toe over het verbond geschreven hebben, zal het onzen lezers reeds duidelijk zijn, dat de schrijver in „De Waarheidsvriend" helaas! gevoelens verkondigt, die zeer afwijkende zijn van de oude Gereformeerde leer, die leer ondergraven en mitsdien geheel verwerpelijk zijn. Dit is te meer te betreuren, omdat wij leven in een tijd van „grenzelooze verwarring" en „dreigende deformatie". Nieuwe termen worden gebruikt, ook in betrekking de verbonden, en de zucht om „oorspronkelijk" te zijn speelt menigeen parten. De droeve teekenen, die de „Geref. Kerken", vooral in de jongste tijden geven, dienden allen een baken in zee te zijn, die bij de beproefde Gereformeerde leer wenschen te blijven.

Nu weet u de rest wel. De wekker loopt af. Plaats van 't nachtkastje: „De Saambinder".

Het vergrootglas.

Niet alleen in de „diagnose" van Prof. Hepp, maar ook in die van anderen wordt de klacht geslaakt, dat er met een „vergrootglas" gewerkt wordt. Ds A. H. Oussoren schrijft in „Zeeuwsche Kb.":

Over de meeningsverschillen is op de Synode nog al druk gedebatteerd. Nu hebben we van den aanvang den indruk gehad, dat men met een vergrootglas bekeek hetgeen met het bloote oog niet te zien was.

Wat de „onrust" betreft:

Dat er onrust gekomen is in plaats van de begeerde rust, dat er dingen gezegd zijn, die in plaats van de verlangde eensgezindheid gedeeldheid kunnen veroorzaken, dat weet ieder. We willen dit alles niet meer ophalen.

Eindelijk:

Het is jammer, dat zulke dingen gezegd zijn. En we verblijden er ons over, dat van verschillende zijden dan ook verklaard is, dat er geen reden is voor de gemeenten zich te verontrusten. Dat men direct op de Synode zelf tegen dit beweren is opgekomen.

Indien men de rust zoekt der kerken zij dit in den weg van preciese aanduiding der feiten. Anders wordt het onrust.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1936

De Reformatie | 8 Pagina's