GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij zal voor Hem heengaan, in den geest en de kracht van Elia, om te bekeeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust volk. Luk. 1: 17.

Meer dan herhaling.

Luk. 1: 17 God heeft verhoord het bidden van Zijn priester Zacj] arias. En nu zal dan aanbreken de Nieuwe Dag met de openbaring der genade, zóó wonderlijk, dat geen oog het heeft gezien en geen oor gehoord. Hoe zal God dat, wat in geen menschenhart is opgeklommen maar nu gaat komen, mededeelen? Hoe zal God omschrijven de oorzaak der ^Teugde, die dan toch eindelijk weer een lofzang doet geboren worden in den barren tijd van het Herodiaansche bewind? Wat zal de taak zijn van de gloednieuwe figuur in de openbaringshistoi'ie van het evangelie, die priester en Nazireër en profeet zal zijn?

Dit zegt God nu bij monde van den engel in een woordenkeus, die aan de laatste woorden van het Boek des Ouden Verbonds herinnert. (Mal. 4:5, 6.) En die levendig maakt voor het geloovig bewustzijn een van de subliemste profetengestalten van Oud-lsraël.

God is toch wel zeer goed, als Hij Zich openbaart.

Gods verborgen omgang vinden zij, wien God Zijn hart ontsluit; aan Zijn vrienden, Zijn beminden, legt Hij Zijn geheimen uit. i)

Maar God spreekt dan geen geheimtaal. Zacharias kan niet zeggen, dat hij er niets van begrepen beeft.

Dus wordt hem door het woord van den engel duidelijk, dat God Zich gaat ontfermen over Zijn volk met de ontferming, waarin Hij eens Elia zond temidden van de verbastering en ontwrichting van Israels leven ten dage van Achabs en Izébels bewind. De dagen van Herodes den Groote hadden veel weg van dien vorigen tijd, toen zevenduizend slechts hun knieën niet hadden gebogen voor de afgodische nieuwigheden van de prinses uit Tyrus. Herodes was niet zonder tact. Hij kon zich zelfs verbeelden den Joden een Jood en den Grieken een Griek te zijn, toen liij zijn schatkist openstelde zoowel voor de restauratie van den Joodschen tempel in Jeruzalem als voor het bouwen van meer dan één heiligdom in het oude heilige land voor den Divus Augustus, keizer van Rome. Maar dat kon de rechtvaardigen niet misleiden. Het doel van zijn politiek in cultureelen zin was toch de geleidelijke heUeniseering van Palestina. Nu ja, de oudere generatie zag zich nog iets toegeworpen, maar zelfs de tempelrestauraüe werd minder aannemelijk voor haar door het overvloedig gebruik van de middelen der Grieksche kimst. Bovendien kreeg Jeruzalem naast zijn tempel zijn theater en zijn paardenrennen en zijn vierjaarlijksche sportfeesten. Velen jongeren was dit lief. De spanning tusschen den ouden en den nieuwen tijd werd kwaadaardig. De waarde van de erve der vaderen kreeg, evenals in de dagen van Achab en Elia (I Kon. 21:3), een proMematisdh karakter.

Nu, in een fel conflict tusschen den Heere en Baal had eens Elia met geest en kracht den naam van den Heere mogen verheerlijken. En van den nood van zijn tijd wist Zacharias wel zoo veel, dat de herinnering aan den terugkeer van Elia's geest en kracht in de gestalte van zijn kind hem blijde hope gaf.

Juist van dergelijke schandelijke verscheuring van Israël in partijschappen, die 'n felle politieke klemkreeg sinds de Romeinsche bescherming was ingeroepen en toen de Herodessen en na hen en met hen de stadhouders van Rome Palestina beheerschten, en die de tragiek van den Joodsch)en bevrijdingsoorlog tegen Vespasianus en Titus hebben uitgemaakt, had Maleachi geprofeteerd, toen hij in de laatste woorden van zijn boek de aandacht vestigde op de flagrante tegenstelling tusschen generaties; op de wanhopige verdeeldheid tusschen vaderen en kinderen, die pas door bekeering kon worden overbrugd. En toen had Maleachi ook van ontfermingen Gods mogen spreken, die één zouden doen komen in den; geest en ide kracht van Elia, opdat hij de uiteenliggende generaties verzoenen zou; opdat God niet kwame, en het land met Zijn banvloek trof.

Welnu, als Zacharias bad om de verlossing van Israël was lT, ij aan het vragen om die loebereiding van het verscheurde en verbasterde Israël tot een toegerust volk van God.

En toen heeft God hem in den tempel het komen van Zijn gadelooze ontferming beloofd. Daar zal voor Hem heengaan één in den geest en de kracht van Elia, om te bekeeren de harten der vaderen tot de kinderen. God zal nog weer naar Zijn volk gi-ijpen.

Maar daarmee is ook gezegd, dat nieuwe tijden komen nu. Het lijkt haast repetitie: eentonige herhaling van wat in vroeger dagen werd vertoond. Elia en Achab en een vrouw, die profetenbloed wil zien, en een ontwricht Israël. Johannes en Herodes en een vrouw, die een scherprechter in den profetenkerker komen doet, en Israël, dat op geen enkele manier onder Gods beslag te krijgen schijnt.

Doch 'tis meer dan herhaling van Elia. Maleachi heeft gezegd, dat na den man met Elia's ^eest en kracht de dag van den banvloek over Israels land wel komen kon. En Hij, die meer is dan Elia, en meerder dan Johannes de Dooper, staat voor de deur. Als Hij van het vervloekte laad vewlioogd zal zijn, zal Hij ze allen tot Zich trekken. Dit zeide Hij van Zichzelven, de Christus Gods, toen Grieken naar Hem hadden gevraagd (Joh. 12 vs 20, 32.) Wamieer dan weer de kinderen des koninkrijks hun God verwerpen, zullen ze van hel Oosten en Westen komen en met de vrome vaderen aanzitten.

En dus verstaan wij hier, dat onze God wel zeer barmhartig is in het geven van Zijn openbaring. Hij onthult de geheimen van Zijn liefde. Ook is Hiij de Getrouwe daarin, dat Hij dezelfde dingen zegt en doet, menigmaal. Zacharias, die rechtvaardig is, wordt sterk getroost te Jeruzalem. Maar ten laatste wordt de Zoon gezonden. Dan komt todi de critieke dag. Want God wil niet zonder toegerust volk zijn. Dit is het oordeel dezer wereld. De prediking van Johannes hebben ze ook niet geloofd. En waar nu Christus wordt gepredikt is wel de trouw van God en Zijn ontferming groot, doch daar is ook het definitieve; verblijd u ooli daarover, Zacharias. Ziet, Ik zend u den profeet Elia, zegt Maleachi, eer dat die groote en vreeselijke dag des Heeren komt.

Er komt een tijd, dat wij dezelfde dingen, die we van jongsaf hebben gehoord, niet meer kunnen hooren zonder dat wij zeggen tot Hem, die ze spreekt: „Ja, Heere". En wie dan tot Hèm: „Neen" zegt, bedelft zichzelf onder het oordeel. Deze dag is heden, zoo gij Zijn stem hoort!


1) Psalm 25: 7 in Het boek der Psalmen, de psalmen van Israël op de oorspronkelijke melodieën uit de zestiende eeuw opnieuw naar het Hébreeuwsch bewerkt en voorzien van aariteekeningen, in opdracht van de administratie: geestelijke liederen uit den schat van de kerk aller eeuwen, uitgegeven door de Zuid-Hollandsche uitg. maatsch. Den Haag, 1936.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1936

De Reformatie | 8 Pagina's