GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE BUITENLANDSCHEKERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE BUITENLANDSCHEKERKEN

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

De laatste worsteling voor een cbristelijke scbool; ?

In verband met een verzoek, van de Redactie om een en ander te willen schrijven oveir hetgeen zich op het oogenbUk in Duitschland afspeelt op religieus gebied, lijkt het me het geschiktste eerst maar eens iets mee te deelen van den strijid, idie daar nog wordt gestreden voor het behoud van een „Christelijke school". Wanneer ik schrijf „Christelijke school", dan moet men niet denken, dat we daarin te doen hebben met een Christelijke school in onzen zin van het woord; de Duitedhe Cliristelijke scholen zijn alle staatsscholen, waar de ouders feitelijk niets hebben te zeggen, en de „Christelijkheid" van het ondierwijs wordt bepiaald door den onderwijzer. Die is volgens de wet verphdht, ook godsdienstonderwijis te geven, maar hoe dat soms gaat, wanneer de onderwijzer ongeloovig is, laat zich denken. Ons zijn daarvan 'heel sterke staaltjes bekend.

Dio scholen zijn ook confessioneel in zeer ruimen zin: Protestantsch en Roomisch, terwijl de protestantsche scholen dan nog weer of Gerefoi'meerd, of Luthersch zijn georiënteerd

Er is onder het nieuwe bewind echtef ©en zeer sterk streven gekomen, om al die verschillen op te heffen, en een eenheidsschool te südhten: de z.gr g e m e e n s c h a p s s c h o oJ. D aar zullen alle kinderen heen zonder onderscheid van godsdienstige overtuiging.

Voor die nieuwe richting woirdt zeer sterk propaganda gevoerd onder begunstiging van de autoriteiten, die echter in het algemeen niet actief optreden: dat geschiedt vanwege de eenige partij, die nog in Duitschland bestaat: De nationaal-socialistische. Door haar wordt met alle kracht gestreefd haar dte opheffing der confessioneele staats-

scholen en de vervanging daarvan door de eenheidsschool.

Welke middelen daarvoor soms worden aanffewend, willen we maar liever niet noemen.

Nu bestaat in Duitschland sinds vele jaren ook een Vereeniging voor Christelijk Onder wijs, die sti-ceft naar een Christelijke school nieer in onzen zin van het woord. Dat ook deze niet sül zit, bewijst een circulaire van den leider van het practische werk dezer vereeniging, den Heer H. Windel. We laten den inhoud van dezen oproep aan de „evangelische ouders", die in de adventsdagen van het vorige jaar het licht zag, hier volgen. Het is een kloek getuigenis, waar men eerbied voor moet hebben.

Geliefde Evangelische Ouders!

Mü is in de laatste weken en maanden van zooveel zijden steeds vreer hetzelfde gevraagd, n.l. hoe het 'heden eigienlijk staat met de school onzer kinderen, dat ik me, als een vader, die zelf een groote schare kinderen heeft, die heden nog naar school gaan, maar heb voorgenomen om allen die zich in denzelfden noodtoestand bevinden, een uitvoerig antwoord te geven op de vragen, die ons ailen ontrusten; zoo mogelijk met de bedoeling, daarmee velen van voorlichting te dien'en inzake den waren toestand. Moge het niet ongezegend Wijven !

Beginnen we dan maar met eens te zien, wat de voorstanders van een „gemeenschapsschool" of — zooals men in den laatsten tijd zegt — de Duitsche schod, en wat ook zij die de school met den Bijbel prijsgeven, ons hebben te verkondigen.

We vangen aan met de Duitsch-geloovigien. Hun groote vergadering in het Sportpaleis te Berlijn ligt al jaren achter ons, zoodat niemand zich meer herinnert, wat daar is voorgevallen; en toch zou het zonder twijfel goed zijn, dat men in gedachten hield, wat daar duidelijk is uitgesproken. Nadat deze beweging, zeker ook tengevolge van een crisis in haar leiding, een thd stilisgeweest, hoewel haar bladen „Der Blitz" ^) en „Der Duröhbruoh" ^) een zeer duidelijke taal hebben gesproken ^), wordt in den allerlaatsten tijd weer ijverig propaganda gevoerd. Men kan daarbij wel merken de waarheid van het woord: Wie wind zaait, zal storm oogsten. Want wat o.a. een spreker van deze beweging den 17den October in Stegen heeft durven beweren *), gaat alles, wat tot nu toe gebeurde, te boven. Niet alleen stelde hij den Bijbel voor als een vuil boek, Paulus als een geraffineerde klant en Christus als een oproerkraaier, opgekomen uit het gepeupel des volks, maar hij gaat zelfs zoover, dat hij zegt, dat men op de plaats van het Christendom geen nieuwe religie hoeüt te stellen, daar er voor zulk vuil geen surrogaat bestaat. Christus zou de eene idee zijn, Duitschland de andere. Ja, hij wijst zelfs de liefdadigheid af, die in de stad der barmhartigheid Bethel^) wordt beoefend, en meent, dat men door medisch ingrijpen deze menschen uit het leven moet verwijderen, daar men met het geld m één jaar 40.000 boerderijen in cultuur kan brengten. Zij waren wreed en wilden niets met leed te doen hebben. Positief Christendom was het Christendom, dat elk middelaarschap bij God, dus ook in Zijn Zoon, afwees.

De eischen op sohoolgebied van deze kringen bevatte den 23sten Juü van dit jaar de „Durchbruch", doordat hij de Duitsche school eischte als een zuiver „völkische"") school, zoowel naar haar inwendigen als uitwendigen opbouw. In geen Duitsche school worde door den staat begunstigd Christelijk onderwijs gegeVen. Het Christendom worde in de Duitsche school behandeld, inzoover het nog aan de psychische werkelijkheid van 'het volk beantwoordt, en zich laat zien als de innerlijke tegenstander van een „völkische" ^) staat. Men is er van overtuigd, dat we heel spoedig psychisch') en religieus gezonder toestanden in Duitschland zullen hebben, als de Kerk geen religieuse modder meer op de zielen van de kinderen kan leggen.

Moeten de onderwijzers van de Duitsche geloofsbeweging ook de opvoeders van uw kinderen worden ? Dan moet ge u voor de Duitsche school verklaren. Nietwaar, gij gevoelt met mij den grooten nood, die daarin bestaat, dat deelen van de groote Kerk der Reformatie heden publiek en in 't verborgen uit menschenvrees en uit bezorgdheid voor hun eigen bestaan eveneens een school, waar Cliristus wordt beleden, als opvoedingssöhool voor hunne kinderen niet meer noodig achten. Ik verwijs naar de houding der kerk in Thüringen, die toch voldoende bekend is, maar ook naar het prijsgeven van de Christelijke school door den „opperkerkeraad" in Würtemherg, dat zooveel kwaad bloed bij Christelijk© ouders en onderwijzere heeft gezet, en hen in zooveel teleurgesteld.

En nog zwaarder drukt het ons, dat we niet alleen niet maar zoo weinig evangelische onderwijzers en onderwijzeressen hebben, die het nog met vreugde voor de Christelijke school opnemen, maar dat we integendeel daarvan een groot getal kunnen opnoemen, die zich publiek op de zijde van de Duitsche school stellen, en zelfs hun handteekening daarvoor hebben beschikbaar gesteld. Het is waar, dat we er ook enkele kennen, die daardoor in groote gewetenskwelhng zijn geraakt. Maar op de vraag: Waar zijn de onderwijzers voor de Christelijke school? moet toch in het algemeen met een schouderophalen worden geantwoord. Dat ver in het rond de niet meer Christelijke onderwijzers met groot enthousiasme en met nog grooter woorden het voor de gemeenschapsschool opnemen, verwondert ons, die het verleden kennen, in het geheel niet. Alleen geloof ik, dat deze onderwijzers voor het meerendeel zeer ontgoocheld zullen zijn, wanneer ze van bevoegde plaats vernemen, dat zij, die de gemeenschapsschool van het derde rijk met de simultaansohool van gisteren en heden verwisselen, ook duidelijk het derde rijk met den partijstaat van vroeger verwisselen; en dat de simultaanschool het typische product is geweest van den staat zonder wereldbeschouwing. Er bestaat dus geen neutrale staatsschool meer, en daarom zijn de kampioenen voor de oude staatsschool of van meening veranderd, of ze hebben nog heel niet begrepen, waar het eigenlijk om gaat. De nieuwe gemeenschapsschool is de school van de „völkische" wereldbesöhouwing onder bescherming van den staat.

Is het bij dat allies te verwonderen, dat de evangelische ouders zonder te weten waar het om gaat, worden bang gemaakt, en radeloos voor de gewichtige vraag staan, naar welke school ze hun kinderen moeten sturen? En ik zou er voorzeker geen vreugde in hebben, gelet op alles wat zich op sohoolgebied in onze scholen heden afspeelt, mij verder nog voor de instandhouding en vernieuwing van deze school in de bres te stellen, indien niet één besef torenhoog boven alle ondervindingen en teleurstellingen uitstak, en dat besef is dit, dat de heilige wil van God van U en mij eischt: „Vertrouwt mijne zonen en het werk mijner handen aan Mij toe? "^) Daar ik weet, dat niets en niemand miJ de laatste verantwoordelijkheid voor mijne kinderen en ook voor de jeugd van ons Duitsche volk kan ontnemen, maar dat wij ze voor Gods troon dragen en rekenschap moeten afleggen, kan er in deze moeilijkheid geen sprajke zijn van uit-denweg-gaan, en zich-verontschuldigenen rekening-houden met menschen en omstandigheden. Waar reeds mensohelijke rechters en overheden te vreezen zijn, hoe gansch anders zal dan God richten, indien wij zondigen tegen Zijn heiligen wil met betrekking tot de gaven, die Hij aan ons heeft toevertrouwd. Daarom, Gods Woord zegt ons en ons aan Gods Woord gebonden geweten betuigt ons steeds weei-, dat we onze kinderen moeten opvoeden in de vreeze en de vermaning des He eren.

Derhalve moeten we een school eischen, waarin Gods Wet en het Evangelie van zijn geliefden Zoon het heerschende beginsel der opvoeding is. De school zal in de toekomst meer dan in het verleden een plaats der prediking zijn. Het komt, zooals de leider van ons volk zegt, niet meer zoozeer aan op de kennis, als op de karaktervorming, d.w.z. op het geweten, en zoo zijn we van harte dankbaar, dat de leider door zijn plaatsvervanger dadelijk in 1933 een decreet heeft uitgevaardigd, en wel het meest gewichtige, dat uitspreekt, dat het geloof voor een ieder de meest eigen aangelegenheid is, die hij met zijn geweten heeft te verantwoorden. Gewetensdwang mas niet worden uitgeoefend. Dat voor ons echter de opvoeding een zaak des geloofs en des gewetens is, daaraan moest toch niemand twijfelen, nietwaar, die weet, dat Christelijke opvoeding alleen daar bestaat, waar men besloten is dat als werkelijkheid in gehoorzaamheid ernstig te nemen, wat het Woord Gods ons als de werkelijkheid van ons leven openbaart. Willen we gehoorzame kinderen hebben, zoo kunnen we hen slechts door de gehoorzaamheid aan God en Zijnen Christus aan ons verplichten. De Christelijke school, die wiJ' op het oog hebben, is dus een school, waarin de opvoeder, de ouders en de kinderen zich stellen onder den God des hemels en der aarde, Die ons in Zijn Woord de Wet heeft gegeven, en in Ziin Zoon heeft verlost.

Nu is het echter volkomen duidelijk, dat dit geloof niet al onze volksgenooten beheerscht, en dat ook de overheid geen geloof wil voorschrijven. Daarvan getuigt niet EUlleen het boven vermelde decreet van den plaatsvervanger van den leider, maar eveneens een leerzame opmerking van den Minister van Oorlog voor de beëediging van de soldaten op 7 Augustus 1936. De eed op het vaandel, zoo verklaarde de Minister, is een religieuze eed, maar veronderstelt geen Christelijke belijdenis. De woorden „bij God" maken het de aanhangers van niet-Christölijke richtingen ook mogelijk, den eed op het vaandel bij het hoogste wezen van hun belijdenis te zweren. En ten slotte heeft de Minister van binnenlandsohe zaken tegelijk in naam van den plaatsvervanger van den leider en van den Minister van Eeredienst de aanduiding van religieuze belijdenissen opnieuw geregeld. In de toekomst moeten in publieke lijsten, formulieren en stukken op grond van onze verklaringen onderscheiden worden:

1. Die tot een godsdienstige gemeenschap behooren. 2. Die in God gelooven. 3. Die zonder geloof zijn. Nietwaar, ge zult me toestemmen, dat door al deze maatregelen onmiskenbaar door de overheid publiek wordt erkend het feit, dat we in Duitschland geen eenheid van geloof en geweten hebben, en daarvoor dus vrijheid wordt gewaarborgd.

Op het gebied der school liggen de dingen precies zoo. Het is te begrijpen, dat zij, „die in God gelooven" en „die zonder geloof zijn" onder ons volk, er tegen op komen om in de Christelijke scholen als meester onderwijs te geven, of als ouders hun kinderen daarheen te sturen. Ik weet, dat de Christelijke Gemeente zich aan elk menschelijk geweten voor God bewijzen moet door openbaring der waarheid, zoodat van dit standpunt gezien de eisoh van een Christelijke opvoeding voor de komende generatie van heel de Duitsche jeugd verplichtend is. Anderzijds zien we echter ook, welk een heillooze verwarring reeds nu door de rtchtsgelijkheid der verschillende geloofsopvattingen (richtingen) in onze Christeliike scholen wordt aangericht. We kunnen het daarom Slechts begroeten, wanneer de overheid door 't scheppen van duidelijke rechtsverhoudingen voor de afzonderlijke richtingen op schoolgebied rekening tioudt met de belangen der ouders volgens hun geweten, en moeten slechts verwachten, dat hun een vrije beslissing worde gewaarborgd. Zoo heeft de leider met de roomsche kerk het concordaat gesloten, waarvan de Minister voor opvoeding Rust in Guben zei: We hebben in het concordaat de confessioneele scholen zekerheid gegeven. Wat we beloofd hebben, houden wü! Zoo verklaarde minister-president Mergenthaler in Stuttgart in zijn oproep voor de nieuwe Duitsche school: „Het staat de ouders vrij, naar welke school ze hun kinderen willen sturen. Die ouders, die meenen, dat ze hun kinderen niet naar de Duitsche volksschool kunnen sturen, hebben ook verder de gelegenheid hunne ikinderen, zooals tot nu toe het geval was, naar de evangelische of roomsche volksscholen te sturen."

Ge ziet dus —• van de zijde van de regeering worden ons heel geen principieele moeilijkheden in den weg gelegd. Waar vandaan de moeilijkheden in afzonderlijke gevallen komen, hoef ik niet te zeggen. Dat merkt ge precies als alle evangelische ouders. We moeten er ons ook niet over verwonderen, dat heli Christendom, als zijn Heere en Meester, een bestreden en aangevochten zaak in de wereld is, maar moeten ons de beloften, die er op rusten, veel meer toeëigenen, als wij om Zijns Naam wil worden gesmaad en vervolgd. Benadeeling in onze sociale positie en in het maatschappelijke leven wordt zeker door de regeering niet goedgekeurd, maar is in bijzondere gevallen wel niet te vermijden. In elk geval moeten we ons door menschenvrees nooit laten afhouden van onze gehoorzaamheid jegens het Woord en den Wil van God.

Stellen we ons ten slotte kort voor, welk een groote zegen niet alleen voor onze eigen kinderen, maar ook voor heel ons geliefde volk daaruit zal voortkomen, wanneer we onwankelbaar vasthouden aan de evangelische Christelijke school. De onderwijzers zullen moeten beslissen, aan welke school ze willen onderwijzen. Daardoor krijgen we voor onze evangelische Christelijke scholen slechts zulke onderwijzers, die vrijwillig en met vreugde hun Christelijke verantwoordelijkheid voor God en de menschen zullen dragen. Ik ben zonder eenige zorg, dat er niet voldoende onderwijzers zouden zijn, wanneer de ouders van te voren maar vast in het geloof op hun eisch staan. Dan zuUen we het beleven, dat onze Christelijke scholen hoe langer hoe meer bronwellen voor ons volk worden. Er zullen karaktervolle. Christelijke personen uit haar voortkomen, die, zooa'ls in de groote geschiedenis van ons volk, ook in de toekomst in tijden van nood zich bereidwillig zullen geven om een voorbeeld te zijn van ware volksgemeenscbap. We zullen daarmee ten slotte de kern vormen voor een Christelijke school, die heel het Duitsche volk omvat, wanneer de naar miJn overtuiging vergeefsche pogingien om op een anderen grondslag een eenheid van geloof en gezindheid te vormen, zullen blijken zonder gevolg te zijn gebleven.

Daarom, geliefde ouders, we mogen de dingen beschouwen, zooals we willen, ik kan tot geen andere slotsom komen, dan dat het 't opnemen voor de evangelische Christelijke school een weliswaar niet gevaarlooze, maar toch karaitervoUe belijdenis is tot God en tot de door Hem ingestölde overheid, en daarmee een dienst aan het volk. Wie waagt het, in opzien tol God, met ons deze geloofshouding aan te nemen ? Mocht ge nog meer vragen hebben, zoo ben ik gaarne bereid, U uit mijn ervaringen en worstelingen met raad te dienen. Mochten onze wapenen in den strijd geestelijk van aard zijn, zoodat de vrede Gods, die alle verstand te boven gaai, ons bewaard blijve.

Uw getrouwe,

HERMANN WINDEL.

Zoo schreef de heer Windel nog „im Advent 1936". Sedert hebben we in „De Standaard" en .andere bladen kunnen lezen, dat hij in arrest is gesteld.

Hij is ook weer losgelaten.

Alleen maar — in de „Mededeelingen", die maandelijks door de schoolvereeniging worden uitgegeven, komt in het nummer voor Maart/April het volgende bericht voor:

„We moeten onzen vrienden, in het land verspreid, de volgende mededeeling doen: Onze leider van het practische werk (Reichsverbandswart), broeder Hermann Windel, heeft zich genoodzaakt gezien, zijn bevoegdheden ter beschikking van het bestuur der vereeniging te stellen. Het bestuur heeft zijn ontslagaanvrage aanvaard.

Onze"bewieging doorleeft een moeilij'k'en Hjd. We hebben echter het vaste vertrouwen, dat de Heere ook in de toekomst met ons zal zijn. Hjet doel van ons werk en van onzen strijd blijft „De School met den Bijbel". Daarin weten we ons één met onze broeders en vrienden, opi wier trouw aan de beweging we rekenen."

Is het de laatste worsteling, die zal eindigen in een algeheele opheffing van de confessioneele scholen, om voor de nationaal-socialistische eemheidsschool de plaats te ruimen? .

We weten het niet.

Maar we weten wel, dat menschen, die den „heeren neo-calvinisten" de „verkwanseling van de school der gebeden" voorhouden, , plannen hebben aangekondigd, welke meer lijken op bet willen 'stichten van eenheidsscholen naar Duitschi model, dan van „scholen der gebeden".

VAN RAALTE.


1) De Bliksem. 2) De Doorbraak. •n Duitsch: recht deutlich gefunkt haben. V Duitsch: geleistet hat. 5) De Duitsche Christelijke stichtingen van barmhartigheid Van Dr von Bodelschwingh; te vergelijken met onze stichtingen ^^J'. "^rmhartigheid; wat in Nederland verspreid is over versmiUende plaatsen en stichtingen, heeft men daar bij elkaar. °) Een moeilijk te vertalen woord; zooiets als: nationaal. ') Duitsch: Seelisch.

8) Jes. 45:11b; vertaling Prof. Dr J. Ridderbos, in de Korte Verklaring, waarmee in dit geval de Duitsche vertaling overeenstemt. .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE BUITENLANDSCHEKERKEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1937

De Reformatie | 8 Pagina's