GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDING EN ONDERWIJS

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Wetsontwerp'Oplelding.

Het Wetsontwerp, regelende de opleiding van onze onderwijzers en onderwijzeressen, is verschenen en maakt een onderwerp van bespreking uit in onze pers. Het voornaamste nieuwe in dit ontwerp is, dat de opleiding voortaan niet drie, maar vier jaar zal duren, evenwel zonder dat de theoretische vorming verzwaard wordt. De stof van het derde jaar wordt over het derde en het vierde jaar verdeeld. De daardoor vrijkomende tijd wordt besteed aan de ruimere praktische oefening in leerscholen en aan eigen studie.

De verbeterde praktische opleiding is het sterke punt in het ontwerp. Daar heeft ieder wel zin in. Alleen, wie met een dergelijken arbeid bekend is, weet, dat de eigenlijke praktische bekwaming pas komt, wanneer de leerkracht later zijn jaren van verantwoordelijk werk krijgt. Dat neemt niet weg, dat het geen overtollige weelde is, wanneer de a.s. onderwijzer een paar jaar lang de lessen van goede leerkrachten bijwoont en zelf ook al eens de hand aan den ploeg mag slaan.

Als een voordeel moet ook worden beschouwd, dat gedurende één jaar, het wetsontwerp noemt 1940, geen examens zullen worden gehouden. Immers, daardoor kan de groote voorraad van reeds geslaagde kandidaten iets verminderen.

Er zijn echter ook nog al wat bezwaren.

Allereerst zou ik willen vragen, of het wel de geschikte tijd is, om de opleiding te verzwaren. Heel wat ouders hebben het al moeilijk met de drie jaar, na de voorbereiding aan M.U.L.O.scholen enz. En waar de geringe vooruitzichten de animo voor het onderwijzerschap sterk hebben verminderd, dringt de vraag zich op, of er geen kweekscholen zullen bezwijken door te weinig toevoer, kweekscholen, die we later toch noodig hebben. Immers, in weerwil van de financiëele gelflkstelling met de Rijkskweekscholen door het wetsontwerp bedoeld, zullen de Bijzondere Kweekscholen niet minder dan 75 kandidaten in vijf jaar mogen leveren, op verbeurte van een deel der Rijkssubsidie.

En tegen de verzwaring der opleiding weegt geen ander voordeel op. Had Z.Exc. van deze gelegenheid gebrxuk gemaakt, de opleiding vijfjarig te maken, met als einddiploma de hoofdakte, zooals zijn ambtsvoorgangers Dr De Visser en Mr Mar^ chant bedoelden, dan zou hij aan de opleiding grooter dienst hebben bewezen. Nu blijft de hoofdakte-studie apart staan. De Kweekschool levert haar leerlingen niet volledig af. Want ook al kunnen ze een B-cursus aan de Kweekschool volgen, de hoofdakte kan niet worden verkregen dan door een neutraal staatsexamen. Dit kan moeilijk een ideaal sluitstuk genoemd worden. In de vijfjarige Kweekschool zou ook de twee jaar praktische opleiding kunnen worden gevonden, terwijl voor de meisjes, die geen hoofdakte begeeren, een andere regeling zou moeten worden getroffen. Gedurende twee jaar zouden geen examens kunnen worden gehouden, maar dat is nu juist geen bezwaar.

Een bezwaar van dit wetsontwerp is ook nog, dat de jongelui, die nu in klas I zitten, zoo maar plotseling voor het feit worden gesteld, dat ze in 1940 geen examen kunnen doen. Daar hebben ze bij hun komst op de kweekschool niet op kunnen rekenen. Billijk lijkt mij, in 1941 geen examens te houden; de jongelui die dan straks in 1938 zich voor de Kweekschool aanmelden, weten vooruit, waar ze op kunnen rekenen.

Ook rijst de vraag, of wel elke Kweekschool over voldoende oefenscholen zal kunnen beschikken, om de jongelui aan de praktische oefening te zetten, temeer, daar de Minister niet spreekt van het honoreeren van deze diensten, door de onderwijzers aan de leer- en oefenscholen gepresteerd.

Op de détails van het Wetsontwerp gaan we hier nu niet in. Dat voortaan financiëele gelijkstelling zal bestaan tusschen Openbare en Bijzondere Kweekscholen is een uitvloeisel van de richting in ons land gevolgd. Dat loopt ongetwijfeld hier en daar wel uit op belemmering van de vrijheid van beweging. De opneming van de bepalingen voor de opleiding in de wet moet als doelmatiger worden beschouwd dan de regeling bij Koninklijke Besluiten, ofschoon ook volgens het nieuwe ontwerp weer heel wat bij K.B. zal worden afgedaan.

Onze eindconclusie is, dat van dit ontwerp tot onze spijt geen afdoende regeling van de opleiding kan worden verwacht. Ook kan het niet als een stap in de goede richting worden beschouwd. Voor onafzienbaren tijd is de onvoldoende leiding onzer aanstaande leerkrachten wettelijk vastgelegd, terwijl de kosten vrij zeker meer zullen bedragen

dan de Minister bedoelt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1938

De Reformatie | 8 Pagina's