GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het „Leidersblad" over het verbond.

Onze jeugdleiding heeft dringend behoefte aan verbreeding. Het bloed moet verfrischt v/orden; men bedenke wel, dat wij hiermee geen aftapping bedoelen. Maar het wordt tijd, dat de eenzijdigheid, die er in op te merken valt, en die oorzaak is van velerlei misverstand, wordt verlaten.

Van meer dan één kant vestigde men mijn aandacht op onderstaand artikel, waarop men mij verzocht, in te gaan. Het is opgenomen in het „Leidersblad" (orgaan voor bestuurders, leiders en leidsters van knapenen meisjesvergaderingen in Nederland, onder redactie van prof. Aalders, dhr Francken, dhr M. Grashoff). Schrijver is laatstgenoemde. We lezen:

Wilde men vroeger in den ouden „A" kring (waaruit ik zelf geboren ben) van het verbond slechts weinig weten en waren het de „B" menschen die Kuypers inzichten naar voren brachten, sedert dien heeft zich een radicale omkeer voltrokken.

Gewijzigde inzichten braken zich baan en thans zijn het juist de vroegere „B" menschen die waarschuwend de hand opheffen, omdat zij meenen dat een te radicale verbondsbeschouwing wordt aangehangen, terv/ijl in de oude „A" kringen men niet radicaal genoeg kan zijn in deze materie.

Geleidelijk begint de gewijzigde verbondsbeschouwing haar stempel te drukken op het jeugdwerk en wat ik daarvan meen te moeten constateeren, doet mij mijzelf scharen onder hen die waarschuwend de hand opheffen.

De jeugd houdt van radicalisme. Gemeenlijk stelt het radicalisme de problemen eenvoudig en lost die radicaal op. En dat is het wat — zeer begrijpelijk — jonge menschen trekt.

Wie regelmatig hoort en leest over „meeriens" doopen, wie regelmatig hoort en leest dat Jahwe (Heere met hoofdletters geschreven) Zelve ovei- den gedoopte persoonlijk heeft gesproken „dit Mijn kind" die komt er toe te vei'onachtzamen dat „dit Mijn kind" niet over hem geklonken heeft als een stem uit den hemel, doch dat dit woord door een feilbare kerk, met feilbare ambtsdragers is uitgesproken.

Zeker, ambtelijk namens den Koning der Kerk, doch niettemin door feilbare ambtsdragers in een feilbaar kerkelijk instituut.

En door het op den achtergrond dringen van die zijde der zaak, ontstaan, als ik het wel zie, twee groepen.

De een die sterk den nadruk legt op het „mits" van het Verbond. Mits de bondeling dat Verbond houde. En die verbondsleer wordt hem tot een last die hem schier onherstelbaar drukt. Het zijn dezulken die diep onder den indruk zijn van 's menschen onvermogen. Geneigd tot alle kwaad en onbekwaam tot eenig goed. En van zóó een wordt geëischt dat hij het Verbond houde!

Wanneer dan regelmatig gewerkt wordt met „verbondswraak" en , , verbondsvloek" als straf op „verbondsbreuk" dan komen dezulken er niet boven uit. Hoe kunnen zij nu het Verbond „houden". Dat „partij ter andere" Zijn plichten in het Verbond zal nakomen, ja daarvan zijn zij overtuigd. Maar hoe kan nu „partij ter eenre" zijn verplichtingen nakomen. En zonder dat is voor hem persoonlijk het Verbond een vloek in plaats van een zegen. Vreeselijk zal Jahwè's toorn zijn over dezulken die Zijn verbond niet „houden". En rondom zich zien zij de afval tot nooit gekende hoogte zich vermenigvuldigen. Wie is er tot deze dingen bekwaam? En wie kan dit verbond „houden" ?

Zoo draaien zij rond in den vicieusen cirkel en wanneer zij de blijde klanken van het Evangelie niet opvangen, doch telkens weer hooren van Jahwè's vreeselijke toorn; over den verbondsvloek en de verbondsbreuk, wanneer zij niet komen tot den Heiland, die kwam om zondaren zalig te maken, ja dan blijft het donker.

Want van een Heiland die kwam voor hen wordt in veel gevallen maar al te weinig gesproken.

De Heiland kv/am om het Verbond te redden. Zij behooren krachtens geboorte tot het Verbond. En nu hebben zij niets te doen dan dat Verbond te „houden".

Al die troostrijke evangeliewoorden zooals: Komt tot Mij die vermoeid en belast zijt; De gezonden hebben den Medicijnmeester niet van noode maar die krank zijn; ze worden hun vrijwel niet meer voorgehouden. Gelooven en aldus het Verbond „houden", dat is alles! Jezus stierf voor u, ja maar aldus te verstaan dat Hij Middelaar des Verbonds v/erd, een juridische handeling, die in de grijsheid der eeuvren plaats had. Gij hebt het Verbond te „houden".

Is het onbegrijpelijk dat de verslagen mensch geen troost kan vinden. Hij het Verbond „houden"? Onmogelijk! Dus verloren. En de doorbraak blijft uit. En... de jonge mensch wendt zich geërgerd af van het Evangelie en gooit alles over boord.

De andere groep, die ik bedoel, zijn de menschen, waar het alles zeer eenvoudig is. „Dit Mijn kind" is over hen gesproken door God Zelf. Zij hebben alleen het Verbond te „houden". Een optelsommetje van plichten. Tweemaal 's Zondags ter kerk, meearbeiden in kerk, evangelisatie, jeugdarbeid enz. enz. Als ge die optelsom zoo goed mogelijk maakt, v/elnu dan hebt gij het Verbond , , gehouden". Simple comme bonjour zou de Franschman zeggen. En het spreekt wel vanzelf dat ge onder hen hebt de ijverigste werkers, die altijd in touw zijn. Vraagt ge of ze met vreugde hun arbeid doen dan krijgt ge ten antwoord: wat doet dat er nu toe! Jahwe eischt dat ik die en die arbeid verricht en dus doe ik het, zoo houd ik het Verbond. En „partij ter andere" is nu wel genoodzaakt om ook , , Zijn verplichtingen" na te komen, want Jahwe is getrouw. Van spanning des geloofs, van liefhebben met geheel Uw hart en geheel Uw ziel... och spreek er mij niet van. Dat is wroeten in eigen ingewand. Doodeenvoudig het Verbond , , houden", dat is het optelsommetje maken, en daarmee uit. Dat de rijke bondeling, die ook alzoo het Verbond gehouden had, een speciale opdracht kreeg: verkoop al wat ge hebt, neem Uw kruis op en volg Mij, dat geldt voor hem niet, want zulke stemmen uit den hemel weerklinken niet meer. En 't wordt maar gewroet voor niets, als ge U afvraagt of ge behoort tot Gods Volk dat „op Zijn heirdag tot het strijden gewillig is in heilig krijgssieraad".

Wanneer inderdaad dit de vruchten zouden zijn van de zich wijzigende meening over het Verbond en den arbeid onder de grootere kinderen des Verbonds, dan ziet het er zoowel voor de Gereformeerde kerken, als voor den Gereformeerden jeugdarbeid somber uit. En is er alle reden om waarschuwend de hand op te heffen.

We worden van de noodzaak om dit stuk te beantwoorden ontslagen, door v/at de heer H. Algra schrijft in „Leeuw. Kb.":

Het blad waarschuwt in een artikel, geteekend G. en dus waarschijnlijk van den heer Grashoff, tegen de sombere gevaren, die onze Geref. Kerken en dus ook het Geref. jeugdwerk bedreigen.

Die gevaren ontstaaji, doordat een nieuwe Verbondsbeschouwing haar stempel begint te drukken op het Jeugdwerk. De oude „A"-kringen hebben het gedaan, en de vroegere „B"-menschen heffen waarschuwend de hand op. Gelukkig is deze tegenstelling iets te algemeen, want de heer Grashoff vormt zelf de zeer welkome uitzondering. Hij is geboren in den ouden „A"-kring en toch schaart hij zich aan de zijde van hen, die waarschuwend de hand opheffen. Het is maar gelukkig, dat er onder de kleinkinderen van de Scheiding althans één is, die het ziet. Maar overigens is het zoo, dat men thans in de oude , , A"-kringen niet radicaal genoeg kan zijn.

Na deze ironische inleiding geeft de heer Algra vervolgens een breed citaat; waarna hij besluit als volgt:

Wij hebben dit artikel zoo uitvoerig geciteerd, omdat wij hier inderdaad te doen hebben met een zeer bedenkelijk verschijnsel.

N.l. met dit verschijnsel, dat men een spotbeeld maakt van wat in de Gereformeerde Kerken over het Verbond tegenwoordig naar voren wordt gebracht.

Wij zeggen dat met volle vrijmoedigheid. Een spotbeeld.

Wij loopen zelf al jaren mee in de jeugdbeweging en hebben van dergelijke dwaasheden nooit iets gemerkt.

Nooit hebben wij gehoord, dat in de Geref. Kerken werd geleerd, dat Christus slechts daarin Heiland was, dat Hij in de grijsheid der eeuwen het Verbond had gered en wij nu niets hadden te doen, dan het Verbond te houden.

En evenmin hebben wij ooit gehoord, dat door welken predikant of jeugdleider ook, aan de jonge menschen werd voorgehouden, dat God met een uiterlijke gehoorzaamheid, trouw kerkbezoek, enz. genoegen neemt, en dat daardoor het Verbond wordt gehouden.

Door dit artikel heeft de redactie van het Leidersblad zich geblameerd.

Wel staat er aan het slot een soort restrictie: Wanneer inderdaad dit de vruchten zouden zijn enz., maar het zal toch stellig de bedoeling niet zijn van de redactie: misschien hebben wij het maar gedroomd

Deze aanval is te pijnlijker, omdat de dreigende diepe verwording heet veroorzaakt te worden door het niets ontziende radicalisme van de vroegere „A"-kringen.

Door dergelijke opmerkingen wordt partij- en groepsvorming in de hand gev/erkt.

Wij hopen van harte, dat de redactie van het Leidersblad bij nadere overweging zal inzien, dat dit artikel kant noch wal raakt.

Daar komt nog iets bij.

De schrijver geeft ook aan, waaraan het naar zijn meening ligt, dat het zoo raar dreigt te gaan in onze Kerken.

Dat komt, omdat men vergeet, dat het „dit Mijn kind" heeft geklonken niet als een stem uit den hemel, maar als een woord, dat door een feilbare kerk met feilbare ambtsdragers is uitgesproken.

Een bedenkelijke diagnose!

Wanneer in de kerk een kind gedoopt staat te worden, dan bidden wij of de Heere dit Zijn kind genadig wil aanzien en door Zijn Heiligen Geest den Heere Jezus wil inlijven. En dan wordt dat kind gedoopt, d.w.z. God verzegelt Zijn beloften aan het kind des Verbonds.

Dan is er thuis zoo'n avond telkens bij de ouders weer de ontroerend blijde gedachte dat God aan dit kind Zijn Verbond hééft verzegeld.

Pas op, zegt het Leidersblad.

Het was geen stem uit den hemel.

Het geschiedde door een feilbaar instituut en door feilbare ambtsdragers.

M.a.w. er is geen zekerheid. Gij kunt er niet op bouwen.

Gij kunt er uw kinderen later niet waarlijk mee troosten. Want het waren feilbare ambtsdragers, die u met uw kind toelieten tot het sacrament. Misschien v/aren deze feilbare menschen er toen wel naast

Natuurlijk doet de redactie van het Leidersblad zoo niet in de praktijk. Maar dan moet zij in haar ijver om het niets ontziende radicalisme der „A"kringen te bestrijden, ook geen dingen neerschrijven, die zoo ondoordacht zijn en zoo, naar ik volkomen vertrouw in strijd met wat ook deze broeders in blijde dankbaarheid voor Gods Verbondstrouw omtrent hun kinderen gelooven.

De zekerheid, die de Heere ons geeft in Zijn beloften, door de Sacramenten beteekend en verzegeld, hangt niet in het allerminst af van de meer of minder groote risico's, die liggen in de feilbaarheid van dominee's en ouderlingen.

Het spijt ons heel erg, dat dergelijke misverstanden kunnen voorkomen. Er is toch wel heel wat stuk gemaakt na 1936.

Nationaal-socialistische werkzaamheid en dr H. W. v. d. Vaart Smit.

Het blad „Eenheid door Democratie" schreef:

Toen wij ons artikel over „Het Politieke Protestantisme der N.S.Bi" voor het nummer van 28 October j.l. afsloten, toen wij de talrijke bijzonderheden hadden neergeschreven over den „Hoogen Raad van Discipline", over de mantelorganisaties van de N.S.B., zooals „Door Nood Gedwongen", „Terug naar het Evangelie", „Terug naar het Geloof", „De Orde van Getuigen van Christus", over het blaadje „Evangelie en Volk", over den dominee-badmeester en den dominee-kornel, over de dietsche christenen en over het misbruiken van de Luthersche kerk in

Alkmaar, hebben wij een oogenblik geloofd, dat wij dit onderwerp voorloopig zouden kunnen laten rusten. De werkelijkheid leerde het anders en thans zien wij ons gedwongen een uitvoerig vervolg te publiceeren.

Zooals men weet, is het comité „Terug naar het Evangelie" de organisatie, waarvoor dr v. d. Vaart Smit sprak.

Het blad constateert met verbazing, dat er predikanten zijn, die „aan deze propaganda voor het moderne heidendom" meedoen:

Triomfantelijk wordt daar in het bijblad van het Rotterdamsche comité , , Terug naar het Geloof" mededeeling van gedaan en wij vinden respectievelijk de namen van ds V. W. F. B. Schmidt, Evangelisch- Luthersch predikant te Schiedam, ds C. C. G. Visser en ds J. H. F. Engel, predikanten te Rotterdam, naast die van den befaamden dominee dr W. Th. Boissevain uit Oegstgeest en ds mr L. C. W. Ekering, bekend door zijn in pijnlijk stilzwijgen aanvaard ontslag bij de A.V.R.O. en zijn samenwerking met de communisten in den Gemeenteraad van Amsterdam.

Het geheel geschiedt onder beschermheerschap van het voormalige N.S.B.-Statenlid J. van Hoey Smith. Deze heeft de Staten weliswaar om commercieele redenen verlaten, doch is natuurlijk nog uitermate geschikt voor een leidende rol bij deze mantelorganisatie.

Op 12 November j.l. heeft ds Schmidt gesproken, op 19 Nov. trad agitator Ekering op in de Lutherkapel, op 26 Nov. ds Visser. Op 10 December a.s. is de beurt aan ds Engel, wederom in de Lutherkapel.

Ook van een kinderkerstfeest wordt nu weer verhaald. Reeds enkele jaren geleden signaleerden wij zoo'n geval, ergens in 't Noorden.

Intusschen, ook het leger wordt geïnfecteerd, zoo klaagt „Eenheid door Democratie":

Men zal zich herinneren hoe wij in ons nummer van 28 October zeer uitvoerige en gedocumenteerde mededeelingen hebben gedaan over de voorgeschiedenis van de spreekbeurt van ds Ouwerkerk van Purmerend, gehouden op 29 October te Alkmaar. Deze spreekbeurt was georganiseerd door het comité „Evangelie en Volk", een mantelorganisatie van de N.S.B., welke ressorteert onder de zgn. „Orde van Getuigen van Christus", beter bekend als de , , Orde van Getuigen van Mussert", een anti-semitische instelling, welke staat onder de leiding van G. J. K. baron van Lynden van Horstwaerde, voorzitter van den Hoogen Raad van Discipline der N.S.B. Per circulaire was aan de N.S.B.-ers, welke de bijeenkomst bezoeken moesten, medegedeeld, dat het dragen van partij-insignes „ongewenscht en dus verboden" was.

Net als bij die religieuze rede van dr H. W. v. d. Vaart Smit, destijds. Niettemin, aldus het blad,

Niettemin kon men op 23 November j.l. in de ochtendbladen lezen, dat ds H. J. G. Ouwerkerk van Purmerend bij Kon. Besluit van 21 November, precies 24 dagen na onze uitvoerige publicaties dus, benoemd was tot reserve-veldprediker voor den tijd van oorlog bij het leger te velde!

Een vraag:

Wij vragen ons af, welke andere instantie aan het Depart, van Defensie er zich toe gezet kan hebben om — met voorbijgaan van de publiek bekende feiten — „kornel" Ouwerkerk van Mussert-jeugd en van Evangelie en Volk — „voor den tijd van oorlog" op te dringen aan het leger te velde, welke andere instantie het wenschelijk heeft geoordeeld om het Departement in dezen tijd van drukken en harden arbeid te belasten met een benoeming, welke door honderdduizenden in den lande als een demonstratie moest worden opgevat.

Inzake den heer v. d. Vaart Smit:

In ons nummer van 27 Mei 1939 vestigden wij de aandacht op werkzaamheid van het Nederlandsch Christelijk Persbureau te 's-Gravenhage, waarvan dr H. W. van der Vaart Smit directeur en dr L. D. ter Laak Poot voorzitter is. Wij gaven tal van staaltjes van de propagandistische berichtgeving van deze instelling, welke b.v. door ds van MuUem bovengenoemd verklaard werd uit de „N.S.B.-freundlichkeit" van den directeur. Ds van Mullem lijkt ons bij uitstek geschikt om dat te beoordeelen; hij is immers bestuurslid van het N.C.P.

Eind Mei of begin Juli maakte de voorzitter van het N.C.P., dr Terlaak Poot, een reis naar Danzig en Gdynia. Bij zijn terugkeer schreef hij een stuk voor de 's-Gravenhaagsche Kerkbode, dat droop van de nazi-propaganda en waarvan de strekking in enkele opzichten treffende gelijkenis vertoont met de communique's, welke Moskou op het oogenblik verspreidt aangaande Finland. De Haagsche predikant deelde b.v. in allen ernst mede, dat men in Danzig zoo bevreesd was voor een Poolschen inval Dit meer dan dwaze verhaal, werd door het N.C.P. natuurlijk onverwijld aan de dagbladen gestuurd en zoo vonden wij aanleiding om in onze persdienstrubriek van 5 Augustus de aandacht op dit propaganda-gedoe te vestigen.

Precies 23 dagen later, werd dr Terlaak Poot m vast verband als veldprediker aangesteld...

Ook Marnix schreef over de zaak; tot mijn spijt hebben we geen ruimte meer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's