GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKNIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKNIEUWS

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Generale Synode der Gereformeerde Kerken.

Donderdagmorgen 25 April kwam de Generale Synode der Geref. Kerken te Sneek in openbare, tevens voorloopige slotzitting bijeen.

De Voorzitter, Ds J. L. Schouten, opende de zitting op gebruikelijke wijze, hield appèl-nominaal en stelde aan de orde het rapport inzake het

Hulppredikerschap.

De Voorzitter richtte een woord van dank tot den

250 rapporteur, prof. < Jr H. H. Kuyper, die zulk een voortreffelijk stuk werk heeft geleverd.

In dit rapport heeft de commissie zich niet bepaald tot de punten van het verzoek van de Part. Synode van Noord- Brabant en Limburg: het tijdelijk karakter van het hulppredikerschap en de niet-ambtelijke werkzaamheden die behalve het proponeeren in de kerken aan een beroepbaar gestelden proponent door de kerkeraden kunnen en mogen worden opgedragen, doch zij heeft haar taak iets breeder opgevat, omdat het hulppredikerschap zulk een belangrijke plaats in de kerken is gaan innemen, dat het wel noodig is dat de kerken zich bezinnen welke beteekenis aan dit hulppredikerschap zooals dit zich nu ontwikkeld heeft, toe te kennen is.

Daartoe heeft zij in haar rapport allereerst een uitvoerig overzicht gegeven van wat in de Geref. Kerken zoowel als in andere kerken over dit hulppredikerschap geoordeeld en door de synoden der Geref. Kerken desaangaande besloten is.

Kort samengevat komt dit neer op het volgende: Tegen een hulppredikerschap zooals dit in de Engelsche Kerk, de Luth. Kerk, de Duitsch-Zwitsersche Kerken, de Boheemsche Kerk en de Hongaarsche Kerk en evenzoo in de Ned. Herv. Kerk hier te lande is ingevoerd, bestaan zeer ernstige en overwegende bezwaren. De Heilige Schrift geeft voor zulk een hulppredikerschap geen grond. Ook het ambt van evangeUst biedt geen grond voor het hulppredikerschap daar het met het Apostolaat zelf weggevallen en ook niet als ambt bedoeld was voor een gevestigde kerk, maar alleen diende als orgaan der apostelen om kerken te stichten. De Heilige Schrift leert dat er geen andere ambtsdragers zijn dan de dienaren des Woords, de ouderlingen en de diakenen. Daaraan nog een vierde ambt van hulpprediker te willen toevoegen is daarom ongeoorloofd en leidt feitelijk tot wederinvoering van een hiërarchische rangverhouding der ambtsdragers. Het onderscheid maken in de bevoegdheden die men den hulppredikant toekent, doordat men hem óf alleen de bevoegdheid toekent van de bediening des Woords waar te nemen, maar niet de bediening der Sacramenten óf alleen den H. Doop te bedienen maar niet het H. Avondmaal scheidt wat Christus samengevoegd heeft. De willekeurige scheiding tusschen Woord en Sacrament vindt in de Heilige Schrift geen grond, maar wordt door haar weersproken. De bediening van Woord en Sacrament, die onlosmakelijk saam zijn verbonden, komt alleen toe aan de dienaren des Woords en onder deze dienaren moet gelijkheid gevonden worden aangaande de lasten van hun dienst. De bevoegdheid nu om Woord en Sacrament te bedienen ontvangt de dienaar doordat hij daartoe wettig beroepen wordt, welke roeping bestaat in de verkiezing door den kerkeraad, de approbatie door de gemeente, de examinatie door de classis en de bevestiging.

De regeling in de Ned. Herv. Kerk, dat een hulpprediker door de gemeente moet beroepen worden en voor de aanvaarding van zijn bediening kerkelijk bevestigd moet worden, zij het zonder oplegging der handen om door het weglaten dezer ceremonie hem te onderscheiden van een predikant in vollen zin des woords, is beslist af te keuren.

Al zijn er tegen het hulppredikerschap, vooral in den zin vraarin de Ned. Herv. Kerk die geregeld heeft ernstige bezwaren in te brengen, toch meent de commissie dat de bezwaren, vooral die, welke ontleend zijn aan art. 17 K. O., alleen gelden wanneer men den hulpprediker als een ambtsdrager van mindere kwaliteit beschouwt dan een gewone dienaar des Woords, maar niet, wanneer men in hem alleen een tijdelijke hulp ziet, en zijn bevoegdheden beperkt. Het argument, dat het voor een candidaat nuttig is en zelfs zeer gewenscht om zich practisch te oefenen onder leiding van een bekwaam predikant o^m dan tevens tot een helper -te zijn, heeft, aldus de commissie, zekere waarde en al zou "de commissie er niet een voor alle candidaten verbindend voorschrift van willen maken (zooals de Hongaarsche kerk doet, die zelfs den eisch stelt, dat de candidaten twee jaar als hulpprediker dienst moeten hebben gedaan voor zij beroepbaar zijn) toch meent zij, dat het aan de candidaten en aan de kerken wel aan te bevelen is.

De vraag behandelend of niet alleen in steden en dorpen waar een predikant is van zulk een hulpprediker gebruik gemaakt mag worden, maar ook in vacante kerken, waarin zulk een hulpprediker een vaste aanstelling krijgt om geregeld den dienst waar te nemen, oordeelt de commissie dat de synode van Middelburg terecht, al achtte zij dat deze hulpdienst in bijzondere gevallen zeer goed kan worden benut, er op gewezen heeft dat ernstig tegen dit kwaad moet worden gewaakt. Een surrogaat voor den arbeid van een dienar des Woords mag dit hulppredikerschap nooit worden. Er laten zich zeker gevallen denken, dat een gemeente zeer klein is, financieel zeer weinig krachten heeft en daarom van zulk een hulpprediker een tijdlang gebruik maakt, ook in de hoop dat door zijn arbeid de gemeente zal uitgebreid worden. Maar het oordeel of een candidaat bij zulk een vacante gemeente mag inwonen om zijn dienst waar te nemen, behoort aan de classis te staan, die streng toezicht heeft te houden, dat hiervan geen misbruik wordt gemaakt. En daarbij dient evenzeer gewaakt te worden dat zulk een hulpdienst alleen een tijdelijk karakter draagt en niet zooals bij de oefenaars maar al te vaak het geval is, een blijvende betrekking wordt. Een blijvend hulppredikerschap in welken vorm ook, is altijd af te keuren, het moet een tijdelijk hulpmiddel zijn.

Maar al is zulk een hulpdienst dus niet af te keuren en al kan hij zelfs èn voor den candidaat èn voor de gemeente nuttig zijn, wel dient steeds scherp in het oog te worden gehouden dat de hulpprediker geen ambt vervult en dus ook geen ambtelijke bevoegdheden heeft, welke alleen aan den wettigen dienaar des Woords toekomen. De hulpprediker is geen dienaar des Woords en mag dus ook geen Sacramenten bedienen, zelf niet in geval van nood of met machtiging van den kerkeraad. Ook kan hij geen handelingen verrichten die alleen een dienaar des Woords toekomen als het bevestigen van ambtsdragers, de inzegening van huwelijken, het aannemen van nieuwe leden door hen belijdenis des geloofs af te laten leggen en de uitoefening van de sleutelmacht, waartoe ook de afkondiging van de drie vermaningen behoort, of het weer opnemen in de gemeenschap der kerken van den boetvaardigen zondaar.

Daarentegen is er geen bezwaar tegen, dat hij den voorlezersdienst waarneemt, de jeugd catechiseert of met den predikant of ouderHng ziekenbezoek doet. Voorts moet de hulpprediker van al zijn arbeid waartoe de kerkeraad bij speciale instructie hem autoriseert aan den kerkeraad rapporteeren of aan den predikant of ouderling die in het daarbij betrokken kwartier zijn dienst heeft.

Evenals prof. Rutgers acht de commissie het niet raadzaam den hulpprediker tot ouderling te beroepen. Er is geen enkele noodzakelijkheid om dit te doen omdat voor al de werkzaamheden van den hulpprediker geen ambtelijk karakter noodig is en het den schijn geeft alsof daarvoor toch een kerkelijk ambt noodig is. Het werkt bovendien verwarrend omdat de kerkeraad hem ook een arbeid opdraagt, het preek'en, dat eigenlijk niet tot het ouderlingenambt behoort.

Wat tenslotte het toelaten tot kerkelijke vergaderingen, inzonderheid wat de kerkeraadsvergaderingen betreft, acht de commissie dit wenschelijk voor zijn practische opleiding. Het voorzitterschap in den kerkeraad geve men den hulp­ prediker echter niet en men vaardige hem niet af naar de meerdere vergadering. Elke schijn zelfs, alsof hij een ambtsdrager is dient vermeden te worden.

De commissie meent in haar rapport richtlijnen te hebben aangegeven die voor dit hulppredikerschap behooren te gelden. Van bepaalde conclusies heeft zij zich te onthouden omdat zulk een nieuw stel van. bepalingen hen niet gewenscht voorkomt en daardoor aan het hulppredikerschap een min of meer gewettigde positie zou worden gegeven. De commissie meent dat voor de kerken het genoegzaam is als de synode haar instemming met deze richtlijnen betuigt. Verschillende leden namen hierop aan de discussie deel. Er werd niet gerepliceerd, waarna de richtlijnen onder dankzegging werden vastgesteld.

De reserve-veldprediker.

Hierna rapporteerde Prof. Dr G. M. den Hartogh over enkele vragen in betrekking tot hel reserve-veldpredikerschap.

Op grond van haar rapport adviseerde de commissie de synode uit te spreken:

Ie. dat de algemeene kerkelijke positie van de reserveveldpredikers bepaald wordt door de tijdelijke onderlating van hun dienst in de gemeente met bewilliging van den kerkeraad naar art. 14 K.O.;

2e. dat aan de kerkeraden die op verzoek van de dienaren toestemming hebben verleend tot de tijdelijke onderlating, ook de beslissing toekomt inzake den predikdienst en de leiding der kerlceraadsvergaderingen, die de dienaren tijdens hun militair verlof zouden willen waarnemen,

dat evenwel om noodelooze verslapping van den band tusschen de gemeente en haar dienaar die, na zijn tijdelijke functie in het leger weer tot haar terugkeert tegen te gaan, het optreden in den dienst des Woords en het bijwonen van kerkeraadsvergaderingen althans eenige malen per jaar, in het algemeen zeer gewenscht moet worden geacht en voorts te besluiten:

a. deputaten voor de behartiging der geestelijke belangen der militairen op te dragen zich over de reserve-veldpredikers en hun gezinnen te verstaan met deputaten ad art. 13 K.O. en hen te machtigen de Kerken te vertegenwoordigen in een e.v. overleg met de Overheid inzake een definitieve KijksregeUng van de pensionneering der reserve-veldpredikers en hun gezinnen,

b. tot aan de inwerkingtreding van deze Rijksregeling der genoemde pensionneering naar den maatstaf van het door den dienaar laatst van zijn gemeente genoten volle jaarlijksche tractement door de plaatselijke kerk, waaraan hij verbonden is, te doen plaats hebben met dien verstande, dat het e.v. door de Overheid uitgekeerde bedrag in mindering worde gebracht van het door de kerken bepaalde pensioen. De conclusies werden eenigszins gewijzigd goedgekeurd.

Londen.

Hierna rapporteerde Prof. Dr H. H. Kuyper over een nader schrijven van de classis 's-Gravenhage in betrekking tot de bediening van Woord en Sacramenten in de vacante kerk van Londen.

De commissie stelde geen conclusies voor, maar achtte het gewenscht om haar advies de classis 's-Gravenhage te doen toekomen, opdat deze door argumenten worde overtuigd.

Op voorstel van den p r a e s e s besloot de Synode haar uitspraak van verleden jaar te corrigeeren (art. 242 van de Acta 1939) terwijl de pasjus over de Presb. Kerk en de taal werden geschrapt.

De gemobiliseerde predikant.

Wat de ingekomen vraag van den kerkeraad van Kralingen betreft of in bijzondere omstandigheden een gemobiliseerd predikant door zijn kerkeraad kan worden teruggeroepen, sprak de Synode uit, dat een kerkeraad dit recht recht heeft.

Mededeelingen.

De Voorzitter deelde mede, dat de toespraken der Schotsche afgevaardigden, vorige week in comité zitting gehouden, alsmede enkele Zendingsbeslissingen alsnog in de Acta zullen worden opgenomen. De Synode zal zich bij de begrafenis van wijlen Dr. H. Kaajan door haar moderamen doen vertegenwoordigen en zond de familie een schrijven van rouwbeklag.

De kwestie-Goossens.

Inzake de kwestie-Goossens werden verschillende conclusies aangenomen. Een commissie is benoemd om met Ds Goossens samen te spreken. Voor de behandeling van haar rapport zal een zitting worden gehouden in het midden des lands. De Synode besloot daarvoor geen synodus-contracta te houden maar in plenaire zitting bijeen te zullen komen.

Tot leden dezer commissie werden benoemd de leden prof. dr J. H. Bavinck, prof. dr H. H. Kuyper, Ds H. W. den Houting, Ds S. J. Popma en de voorzitter, die met de samenroeping werd belast.

De saak-Drachten.

Wat de zaak-Drachten betreft heeft de Synode verschillende conclusies genomen en haar commissie opgedragen deze beslissingen met de betrokken personen te behandelen en uit te voeren. De commissie ad hoc Dijk—Grosheide— V. Engen werd gecontinueerd.

De leergeschillen.

De voortgezette Synode die het rapport van commissie I (leergeschillen) zal behandelen zal begin Sept. te Sneek worden bijeengeroepen.

Elke Part. Synode moet in de kosten der Gen. Synode de helft van haar gewone bijdrage alsnog bijdragen.

Prof. Dr G. Ch. Aalders adviseerde ter besparing van tijd en geld de e.k. Synode niet in 1942 maar in 1943 te houden en de verschillende mandaten met een jaar te verlengen. Aangezien enkele leden tegen dit advies bezwaar hadden werd besloten over deze zaak in Sept. een beslissing te nemen.

De sluiting.

De Voorzitter sprak hierna een slotwoord, waarin hij er op wees dat ook de voortgezette Synode onder moeilijke omstandigheden aanving. Daarom temeer is er stof tot danken. Spr. richtte een woord van dank tot de Sneeker kerk en de gastvrouwen en - heeren. Hun gastvrijheid is een reden te meer om de slotzittingen eveneens in Sneek te houden.

Deze zittingen zullen door het verscheiden van Dr Kaajan niet Hcht vergeten worden. Spr. gedacht de rouwende betrekkingen en de getroffen Kerk van Utrecht.

Spr. dankte inzonderheid de commissie-Goossens en de commissie-Drachten voor hun noesten arbeid en toegewijde werkkracht, inzonderheid de rapporteurs Ds den Houting en Prof. Dijk.

Spr. droeg den nood der wereld aan God op. De menschengruwelen zijn ook Godsgerichten. Vele menschen voeden zich in dezen tijd met asch. Moge in dezen tijd het herderlijk schrijven vrucht dragen. Moge God, door de werking van Zijn Geest en het Hcht van Zijn Woord ons bekrachtigen te wandelen waardiglijk de roeping waarmede we geroepen zijn.

Spr. besloot zijn toespraak met het slotvers uit den Hebreeënbrief : De groote Herder der schapen, enz.

De assessor bracht nu ook den praeses dank voor zijn vaste en rechtvaardige leiding en de geestelijke sterking die zijn presidium in de vergadering bracht. Dit charisma heeft God den voorzitter rijkelijk willen geven! Moge Ds Schouten ook in Sept. weer de vergaderingen voorzitten. Nadat de voorzitter aan scribae en assessor dank had gebracht voor hun werk deed hij zingen Ps. 19: 7, ging voor in dankgebed en sloot provisioneel deze Synode.

GEREFORMEERDE KERKEN.

Drietal te:

Veldhausen (Graafschap Bentheim): Cand. B. Heetderks te Wilsum (Bentheim), B. H. Lankamp te Uelsen (Bentheim) en H. Tien te Ihrhove (Oostfriesland).

Beroepen te:

Ambt-VoUenhove—St Jansklooster: H. v. d. Wey te Munnekezijl.

Veldhausen (Bentheim): H. Tien te Ihrhove (Oostfriesland).

Aangenomen naar:

Diemen: W. Diepersloot te Holwerd. Vleuten-De Meern: Cand. G. Reijenga, hulppr. te Hoogeveen.

Intrede te:

Doornspijk: Joh. G. Lensink. Tekst: 1 Petr. 2:2.

Benoemd tot Hulpprediker te:

Hoogeveen: Cand. J. Koopmans te Ferwerd.

Hulppredikers. . -

De kerkeraad der Geref. Kerk te Enschede heeft het mandaat van cand. W. Wijma als hulpprediker voor den Evang. arbeid verlengd.

Cand. W. Wijma behoudt de volle gelegenheid de Kerken alle Zondagen te dienen, en zal een eventueel beroep gaarne in overweging nemen. Adres: Soendastraat 60, Enschede.

— Cand. W. J. de Ruiter, hulppred. bij de Geref. Kerk te Axel, is als zoodanig weer voor een jaar herbenoemd. Hij blijft in de gelegenheid 's Zondags andere Kerken te dienen en een eventueel beroep terstond in overweging te nemen. Zijn adres is gewijzigd. Het is voortaan: Noordstraat 5, Axel.

CHRISTELIJKE GEREFORMEERDE KERK.

Beroepen te:

Middelharnis (2e maal): H. Visser te Bunschoten. •

Aangenomen naar:

Middelharnis: H. Visser te Bunschoten.

Intrede te:

Deventer; I. de Bruyne. Tekst: CoU. 1:27b en 28a.

GEREFORMEERDE GEMEENTEN.

Bedankt voor:

Leiden: M. Heikoop te Utrecht.

NEDERLANDSCHE HERVORMDE KERK.

Beroepen te:

Giessen-Nieuwkerk ca.: A. Vroegindewey te Loon op Zand. Goor: W. J. Fournier te Harkstede—Scharmer. Haskerhome (toez.): Cand. A. M. v. d. Neut te Rotterdam. Linschoten: L. Brasser te Bruchem ca. Over-Langbroek (toez.): Cand. C. J. Verkaik te Reeuwijk. Wijk aan Zee en Duin (toez.): B. J. Lietaert Peerbolte te Willemsoord

Aangenomen naar:

Westerbork: M. Hoekstra te Scherpenzeel (Fr.).

Bedankt voor:

Godlinze: F. C. Kleinman te Herwen en Aerdt. Valthermond (Dr.): W. E. Heijboer te Ouwerkerk (Z.).

Afscheid van:

Heerlen: G. Mol. Tekst: Jer. 18:3 en 4. Leiden: M. J. Punselie. Tekst: Hebr. 11:9 en 10. Oud-Beijerland: J. D. Kleyne. Tekst: Matth. 28:20.

Overleden:

Dr J. C. S. Locher, em.-pred. te Leiden, 72 jaar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKNIEUWS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1940

De Reformatie | 8 Pagina's