GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Ik, sprak over de overschatting der school en wil nu ook iets zeggen over gelijke overschatting van de methodiek.

Het wil mij voorkomen, dat ook de studie van drs van Klinken, van welke ik reeds gewaagde, daaraan eenigermate lijdt, hoewel er zijn, ..die deze kwaal erger te pakken hebben.

Hij acht toch, dat de huidige lagere school nog altijd voor een groot deel vrucht is van de „Aufklarung", de rationalistische wijsheid der vorige revolutionnaire eeuw.

En in het bijzonder heeft Herbart, of liever hebben zijn volgelingen, alles bedorven.

Nu moet erkend, dat Herbart, die als philosoof weinig, als paedagoog veel invloed oefende, de onderwijswereld ook ten onzent wel erg in de war heeft gebracht.

Uit mijn schooljaren herinner ik mij nog de methoden, die op die vrijsheid waren gebouwd.

Maar daarom was de school nog niet „Herbartiaansch".

Dit wordt erkend door de schrijvers van de in 1938 verschenen , , Algemeene inleiding op een leerplan voor de scholen met den Bijbel", P. Lankamp en L. v. d. Zweep.

Zij wijzen er op, dat de verintellectualiseering van ons onderwijs zeer veel bedierf, maar „de Christelijke school mag niet naar Herbart worden genoemd, al stond zij er niet los van". En dat is inderdaad juist. Alleen maar, hier moet op twee dingen worden gelet.

Vooreerst geven de paedagogen tegenwoordig ontzettend af op het „weten" en op de verheerlijking van jide „kennis".

" En nu kan ons „weten" op verkeerde dingen v/orden gericht en onze kennis nuttelooze of zelfs schadehjke kennis zijn, maar dit mag ons niet laag op weten en kennis doen neerzien. En evenmin op het werk der school om kennis aan te brengen.

De aanbidding der rede in de vorige, eeuw mag er ons niet toe voeren, om de groote waarde dier rede te miskennen.

De zon is voor ons van niet minder beteekenis als schepsel Gods, omdat de oude en de nieuwe heidenen die hebben aangebeden.

Het zijn niet de belijders van den Christus, die al den onzin over de rede en het intellect en het weten enz. hebben bedacht. Toen dat rationalisme groot was, noemde men de geloovigen domme lieden. De nachtschool.

Maar als nu die hoogmoedige ongeloovige mensch het altaar voor zijn afgod gaat vernielen, om aanstonds een ander voor een anderen afgod op te richten, behoeven wij hem niet achterna te loopen. Laat hem huilen, en zich bekeeren.

- En verootmoedigen wij ons, als wij ons lieten verleiden door dit wereldsche rumoer.

Het geroep: tegen het intellectualisme, is even erg of erger nog dan dat aanbidden van het intellect.

De wijsgeeren van het „leven" en de „existentie" zijn veel gevaarlijker dan die van het „gezond verstand".

Hegel was een te duchten wijsgeer. 'Kierkegaard, die hem bestreed, niet minder.

Schleiermacher was met zijn subjectivisme geducht

in de war, maar Barth met zijn bestrijding daarvan niet minder. Het eigenaardigste is, dat zulije wijzen ten slotte in dezelfde gracht vallen.

Want als de ethische theoloog het heeft over het „geloof der gemeente", praat de ander van een „reflex". Én hij is meer subjectivistisch dan zijn vijand.

En zoo gaat het nu ook met de ongeloovige paedagogen van de vorige en van deze eeuw. De latere kamt den vroegere af en laat niets van zijn wijsheid overblijven, , maar rolt de een van den goeden weg af in de sloot links, de ander duikt kopje onder in die van rechts, en het 'is hetzelfde water, waarin zij verdrinken. Het is hun verwerpen van het Woord Gods, dat hen ten verderve leidt met zoovelen als die hen volgen.

Wat hebben wij, die willen buigen voor de wijsheid, die onze God den onderwijzer en opvoeder schenlftn wil, eigenlijk noodig met heel die vertooning?

Naar mijn innige overtuiging maken wj er ons veel te druk over. Wij komen te zeer onder den indruk van al dat hoogmoedig lawaai.

Nu geloof ik er ook niets van, dat heel het openbaar onderwijs Herbartiaansch was geworden. Ik heb als lid van een commissie van toezicht in het begin van deze eeuw heel wat openbare scholen bezocht en daar zeer veld verstandige onderwijzers aangetroffen, die, voor zooveel het mogelijk was, hun eigen v/eg volgden. Zij stonden ook boven de malligheden van vele methoden. i.

Ik wil hopen, dat dit ook nu het geval zal zijn.

En daar is toch wel hoop op.

Vooral als onze christelijke onderwijsmannen, theoretisch en vooral practisch goed gevormd, het hoofd koel houden, onder al dat geroep over een onderwijsvernieuwing, die dreigt uit te loopen op eerf staatspaedagogiek en de algeheele overwoekering van de school door ambtenarenv/ijsheid. Merkv/aardig mag hier de geschiedenis worden genoemd van de school in de ^vjet-Unie.

Ket ligt voor de hand, dat de Marxisten, die in 1917 daar de overwinning behaalden, aanstonds bedacht waren op het grijpen van het kind.

Dat gaat zoo met de revolutionnaire helden. Zij hebben voor hun nieuwe wereld nieuwe menschen noodig.

Het gezin moest weg, want zoo zeiden die wijzen, • de ouders zijn de slechtste opvoeders. En het huwelijk moest ver weg. En — in overeenstemming met de oude heidenen — het kind v/erd tegelijk gehaat, want de afdrijving werd aanstonds wetteUjk geregeld.

De groote kenner der oudheid. Gaston Boissier, verhaalt in zijn studie over Madame De Sevigné, hoe weinig liefde er bij de heidenen, ook bij de Romeinen, was voor het kind. Aan de ergste practijken van het dooden of te vondeling leggen enz. trachtte eerst keizer Augustus een rem aan te leggen.

Trouwens, wij weten het wel uit de Heilige Schrift, hoe de oude heidenen hun kinderen aan den Moloch ten offer brachten. De nieuwe zijn niet beter.

De opstand tegen God richt zich gemeenlijk het ergst tegen het kind. En dat is ook in de moderne revoluties het geval. Het kind wordt allereerst de dupe.

Dupe ook van de ongeloovige paedagogiek. En daarom behoeft het niet te verwonderen dat de bolsjewisten als muggen op het kaarslicht, aanvlogen op de moderne onderwijsmethoden. De leermeesters werden de Amerikaan Dewey en de Belg Decroly en de Duitscher Kirschensteiner en hoe dat volkje meer mag heeten.

Zeer geliefd was daar ook de , , complex"-methode waarbij heel het onderwijs wordt gebouwd rondom een enkel ding, een dier of een mensch of iets anders.

Zoo zijn onze scholen blijgemaakt met een methode^ waarin de koe in het centrum staat. Alle onderwijs concentreert zich dan om de koe.

In Rusland koos men het schaap; dat paste beter voor een van alle vrijheid beroofd volk. Of men nam den persoon van Lenin. „

De eene methode na de andere werd door de marxistische heersehers aan de scholen, die er waren, opgedrongen. Maar — de heersehers keerden ook van deze dwaasheid terug. Zooals op alle gebied. Zoo langzamerhand worden zij de meest verstandige lieden van Europa, wat den terugkeer naar oude ervaring betreft. Alleen hun strijd tegen God en Zijn dienst blijft na- ' tuurlijk. Ik wijs hier op een zeer interessant werk ' „Fünfzehn Jahre Sowjet-Schulwesen" van Sergius Hessen en Nikolaus Hans; twee geëmigreerde Russen.

Zij vertellen eerst van de grootsche hervorming naar de moderne wijsheid en daarna van den langzamen terugkeer naar de oude „burgerlijke school". Vol humor is het verhaal van een schoolinspecteur met een dorpsschoolmeester. De meester was eerst, dus rapporteert de inspecteur, wat schuw, maar allengs kwam hij meer los. Hij bracht den inspecteur naar den zolder der school, en toonde hem de producten van den kinderarbeid. Hij had; vertelde hij, op last van de regeering allerlei methoden gevolgd en hij zou de resultaten daarvan zooveel mogelijk in chronologische volgorde doen zien. Alles goed, zei-de inspecteur, maar wordt er ook nog onderwijs gegeven in uw school, gewoon onderwijs, lezen, schrijven, rekenen? Welnee, zei de meester, „Unterrichtsstuijden gerade hatten wir l^eine". Wij hadden daar\'oor geen tijd. Maar zie — hier weer een nieuwe methode —. Alles goed, zei de inspecteur, maar wat zeggen de menschen er^ van? Och, antwoordde de meester, de boeren willen graag dat ik „richtig unterrichten soU". Maar dat kan natuurlijk niet. Thans ben ik bezig, zeide hij, met de pluralistische methode, d.w.z. ik haal alle niethoden doorelkander. En het resultaat, vroeg de inspecteur? Och, zei de meester: het is alles prachtig, maar lezen en schrijven en rekenen, ja, daarvoor hebben wij geen tijd.

Maar, dan de inspecteur: waarom wilt gij dat alles dan? De meester keek hem verwonderd aan en zei: willen? Ik? Ik wil het heelemaal niet, maar gij gebiedt het immers en wie niet gehoorzaamt

Wij weten nu .wat ons wacht, als de paedagoog der revolutie ook hier baas wordt.

Zoolang dat niet het geval is zal alles wel weer wat meevallen. Er zijn nog verstandige onderwijzers. Dat bleek trouwens ook hier wel.

Drs van Klinken vertelt van prof. Waterink, dat deze sterk beïnvloed is door de moderne-psychologische opvattingen. '

Deze geleerde heeft dan ook een geheel nieuwe school bedacht, gebouwd op die nieuwe kennis van het kind.

Ik zou van dat interessante voorbeeld hier wel graag wat vertellen, maar dat kan niet.

Laat mij alleen zeggen dat een practisch schoolman, de heer Schreuder van Amsterdam, aanstonds in het geweer kwam, en heel dit nieuw onderwijsstelsel van iprof. Waterink uit elkander rafelde dat er geen stukje van heel bleef.

De practicus, die er wezen mag, zei aanstonds: het kan niet.

Maar ook de heeren Lankamp en van der Zweep, die de nieuwe methoden goed door hebben en ook onderwijsvernieuwing voorstaan, oordeelen dat het „dr Waterink ten eenenmale mislukt is, om ons zijii „ideale" school, zijn onderwijssysteem in werkgemeenschappen, behoorhjk te concretiseeren en aannemelijk te maken".

Eerlijk gezegd, ik ben er blij om.

Ik geloof, dat er ook voor de school, voor school met den Bijbel, reformatie moet zijn. onze

Laat dit zijn allereerst in terugkeer tot den eenvoud van het onderwijs naar de Schrift en naar een orde, waaromtrent een eeuwenlange ervaring ons heeft ingelicht.

En nog weer: wees voor geen mensch banger dan voor den paedagoog der revolutie.

Met hartelijke groeten en heilbede uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's