GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

IS HANDHAVING VAN DE LEDEN VAN DE PARTIJ VAN DEK ARBEID BIJ HET CHR. ONDERWIJS EISCH EN CONSEQUENTIE DER INTERKERKELIJKE SAMENWERKING?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IS HANDHAVING VAN DE LEDEN VAN DE PARTIJ VAN DEK ARBEID BIJ HET CHR. ONDERWIJS EISCH EN CONSEQUENTIE DER INTERKERKELIJKE SAMENWERKING?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

6. Het karakter van de school.

Maar nog dringender wordt nu het probleem: Moet dan ons Christelijk onderwijs niet bovenal aan de kinderen des Verbonds den eenig juisten weg wijzen naar de Kerk? Mijn antwoord hierop luidt onomwonden bevestigend. Het moet ons ideaal zijn, dat het zaad der Kerk altijd weer wordt heengewezen naar de plaatswaar Christus ononderbroken bezig is zich Zijn gemeente te vergaderen. Daarnaar moeten we streven in alle gemeenschapsbanden die het leven kent. En dus ook in het schoolverband.

Toch is de scliool er niet in het bijzonder op gericht de kinderen tot mondige leden der Kerk op te voeden. Daarvoor dient het catechetisch onderwijs in de eerste plaats. De school behoort het zaad der kerk in het algemeen te vormen tot burgers, die hun behjdenis weten te beleven in staat en m.aatschappij. Daarom is inderdaad — zij het dan onder het brengen van offers, wat met samenwerking toch altijd gepaard gaat, ten aanzien van de eenheid in het onderwijs —, een gezamenlijk doceeren mogelijk van hen die onvoorwaardelijk aanvaarden den grondslag van de Drie Formulieren van Eenigheid, maar in de toepassing ervan in hun kerkelijke praktijk uiteengaan; misschien ook van hen die op bepaalde concrete punten in belijdenis verschillen, zoolang als n.l. niet blijkt, dat het verschil op dia bewuste punten het aan den dag treden is van een uiteengaan ook in de fundamenteele waarheden van ons Christelijk geloof, hetgeen naar mijn meening in verband met de onverbreekbare eenheid van onze Ohristeüjke belijdenis telkens het geval zal blijken te zijn, indien men dit verschil zoo ernstig acht, dat daarom kerkelijke samenleving onmogelijk is. In zraoverre is de kerkelijke belijdenis inderdaad het „prineipium divisionis" voor heel ons leven en dus ook voor alle levens„terreinen".

7. Een minderheidsopvatting?

Volgt uit de boven omschreven doelstelling van de Christelijke school, dat een „opvoeden in de vueeze des Heeren" niets anders kan beoogen op dit terrein dan een onderwijzen in de nottaen die Gods Woord ons stelt voor het staatkundig en maatschappelijk leven, dan rest ons nu de vraa^ te beantwoorden, door Dr B. in dezen vorm aan de orde gesteld: „hoe kan men het tegenover zgn Heer en Heiland verantwoorden leraren van de school te verwijderen, die begeren de kindenen op te voeden in de vreze des Heren, niaar die van de betekenis van Gods wet voor het politieke en sociale leven een andere opvatting h«bben dan de

We w^en er reeds op dat aan deze uitspraak ten grondslag ligt de gedachte, dat men van een (toemUige? ) meerderheidspositie geen misbruik mag maken om de minderheidsopvatting uit te schakelen. Het 1 s ook ten eenen male ongeoorloofd op zulk een wijze op t© treden als „Trouw" aanbeveelt, wanneer laer inderdaad sprake is van een minderheidsopvattmg.

De zgn. Idbertas prophetandi moet onverkort, gelijk ia het fcerkeüjk leven, zoo ook in het schoolleven word«i gehandhaafd. Slechts dan heeft men het necht voor zijn overtuiging de alleenheersehappij te eischen, waarneer de tegenovergestelde meening in strijd is m.et zeer duidelöke uitspraken van Schrift en BeUjdenis. Dodh éan heeft men niet slechts het recht, maar ook den plicht zulks zonder eenige reserve te doen. Hierbij speelt de kwestie van meerderheid of minderheid m het gettieel geen rol. Sinds wanneer is het geoorloofd in zaken des geloof s de kwestie van het getal aan de orde te stellen?

8. Een belijdeniskwestie.

Nu krijgt men den indruk, dat ook Dr B. het ver-Bohil tusschen de „aanhangers van Schouten en die van Schermerhom" geneigd is van principieelen aard te achten. Wel wordt zijn visie v\ertroebeld doordat hij deze ook richt naar de praktijk des levens: „de ervaring leert" - ^ zoo merkt hij o.a. op — „dat kinderen uit een orthodox milieu fel-socialistisch kunnen zijn"; maar sprekend over de veronderstelling van „Trouw" dat: „de socialistische leraar zijn gif ongestoord zijn leerlingen in kan druppelen" tracht hij dit bezwaar weg te nemen door de vraag: „Hoe is dat mogelijk op scholen waar de leerlingen merendeels uit gezinnen komen waarin het dagblad en het weekblad „Trouw" dagelijks of wekelijks voor een biehoorlijke dosis tegengif zorgt? " Dat o.a. de uitdrukking „tegengif" niet enkel beïnvloed is door de terminotógie van „Trouw" in dezen, wordt m.i. bevestigd door hetgeen even later volgt: „Zelfs al zouden ze.tegenover een autoritair leraar niet voor hun mening durven Uitkomen, dan is er nog genoeg i n n e r 1 ij k e weerstand bij de kinderen" (spatieering van mij, M.).

Hoe dit ook zij, het zal noodig zijn aan te toonen, lat het lidmaatschap van de P. v. d. A. in strijd it: met Schrift en Belijdenis,

Ik moge dan in meer uitgebreiden vorm herhalen, hetgeen ik in een polemiek in het te Kampen verschijnend dagblad „Strijdend Nederland" van 18 Juli 1946 opmerkte tegenover Ds Gijsman van Kampen, lid Gen. Syn. der N. H. Kerk, die mij ervan beschuldigde dat ik „Gods Woord spande voor de kar van de A.R.-propaganda". Evenzoo immers meent Dr B. dat „Trouw" de Christelijke school wil gebruiken voor de A.R.-propaganda.

9. Wat zegt de Schrift?

Paulus' vermaning in 2 Kor. 6 : 14: Trekt niet een ander juk aan met de ongeloovigen", luidt in de vertaUng van het N.B.G.: Vormt geen ongeüjk span met ongeloovigen". Dit woord wordt vaak aangehaald ter waarschuvring tegen gemengde huweüjken, en stelüg met reobt. De strekking ervan is echter veel v? ijder. Prof. Grosheide 1) omschrijft o.a. aldus: e benaming ongeloovigen zegt „dat zij vreemd, ja vijandig staan, vgl. VS 15, tegenover het Christeüjk geloof, misschien zelfs dat zij geweigerd hebben het te aanvaarden. Zij 'kennen Christenen (want die stellen zich met hen m verbinding), maar gelooven niet, wat zij gelooven, verwerpen dus den Christus. De Korinthiërs hebben met zulke heidenen nog niet ten volle gebroken, zij meenen, dat er tusschen hen en de heidenen wel y arbeidsgemeenschap kan zijn. Hét gevolg was, als steeds, dat in de gemeenschap de ongeloovigen den toon aangaven en de Kormthiërs tot zonde brachten .

Welnu, wat ten aanzien van de ongeloovigen te Korinthe nog met een zekere reserve moet worden gezegd („misschien geweigerd hebben te aanvaarden") dat geldt Anno Domini 1947 ten volle van de Humanisten. Kennen deze Humanisten den Christus niet? StelEg wel. Zij erkennen de zegeningen die het Christendom met zich bracht. Maar zij wenschen naastenliefde, gerechtigheid en waarheid niet te fundeeren op het geloof in Christus. Zij wUlen wel een program van beginselen opstellen samen met Christenen, maar de absolute eisch van het Christendom, de erkenning van het goddelijk gezag der Schrift en van Jezus Christus als den eenigen en volkomen verlosser van heel ons leven mag daarin niet vermeld.

Met recht wees dan ook eenigen tijd geleden 4. Keizer er op 2), dat de verantwoordelijkheid der volkeren die leven temidden van kerken en bijbels, die grootendeela nog gedoopt zijn zoo ontzaglijk groot is. „Zij kennen God en vloeken dan ook in hun afval Daarom is het Humanisme, waarin de mens als God zit, zo hovaardig. Heel anders dan b.v. de zonnecultus, waarin de mens zich nog klein voelt tegenover de machten der natuur. Öe Westerse volken in afval kennen de Bijibel en brengen daarom valse profetie voort op alle levensterreinen. Ze zullen straks alles willen horen, uitgezonderdhetsprekenuitde Bijbe 1". XSpatiëering van m^, M.)

Doch luisteren we naar de argumenten, waarmee Paulus zijn vermaning „geen ongelijk span te vormen miet ongeloovigen" aandringt: „want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid? en wat gemeenschap beeft het licht met de duisternis?

En wat samenstemmittg heeft Christus met belial? Of wat deel heeft de geloovlge met den ongeloovige?

Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de efgoden? Want gij zgt de tempel des levenden Gods".

Naar aanleiding van deze laatste woorden merkt Prof. Grosheide op: „Dat er tusschen de gemeente, die de tönpel Gods is, en de afgoden, die de ongeloovigen symboliseeren, geen samengaan kan zijn, ligt in den aard der zaak. Heel de Schrift predikt, dat alle afgoden een gruwel zijn ia de oogen Gods. Er kan geen grooter gruwel worden gepleegd, dan afgodsbeelden brengen in den tempel des Heeren, 2 Korf. 21 VS 4 vlg. Zoo handelt de gemeente, wanneer ze zich met de apistoi (ongeloovigen) op één Hjn stelt" 3).

Zoo oordeelt God in Zijn Woord over het samenwerken van geloovigen en ongeloovigen op de manier van twee runderen, die eenzelfden ploeg trekken: het is een gruwel voor Godr verontreiniging van de plaats die Hij Zidh tot woonstede verkoor.


1) In zijn commentaar, Bottenburg, 1939, pag. 235.

2) In een artikel: „Anti-revolutionair—Anno Domini 1946" in „Herrijzend Nederland" van 21 Juni 1946.

3) A.W., pag. 239.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

IS HANDHAVING VAN DE LEDEN VAN DE PARTIJ VAN DEK ARBEID BIJ HET CHR. ONDERWIJS EISCH EN CONSEQUENTIE DER INTERKERKELIJKE SAMENWERKING?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's