GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

De Heere leert ons onze groote woorden wel af. 'Dat zei onze dominé onlangs, en het is zeker een geweldig teeken van onzen tijd, dat de feiten, en die iijn in Gods hand, de groote woorden van de humanistische en socialistische „leiders" zoo op den voet volgen en weerspreken.

Voorheen kon de groote mond het soms jaren volhouden en nog zijn daarvan voorbeelden aanwezigi; de menschen zeiden daarom, dat Gods molens lang-.zaam malen. Thans heeft het groote woord den menschenmond nauw verlaten of de feiten slaan het stuk.

Dit beteekent nog niet, dat de humanisten en socialisten het groote woord afleeren. Zij leggen er nog graag een exponent op.

Boe minder hun experimenten gaan, des te luider Toepen zij, om hun échec te camoufleeren. Ook een \zeker „ijzeren gordijn" dient daartoe.

Maar de feiten blijven spreken.

Moet ik voorbeelden noemen? Denk dsm aan den nieuwen wereldbond der volken, die den wereldvrede voor altijd vestigen zou. Of aan de socialistische regeeringen, die de maatschappij zouden redden en alles in de war jagen. De Fransche socialist Blum is hiervan een teekenend voorbeeld. Toen hij optrad zei hij: nu zal ik gauw eventjes de prijzen verlagen, eerst met vijf procent. Sedert dien zijn de prijzen al maar gestegen en Blum zwijgt nu voor korten tijd.

Nu ook onze regeering bezig wil gaan de prijzen te verlagen, houd ik mijn hart vast. Want Groen van Prinsterer krijgt altijd weer gelijk. Dit soort politici brengt precies het omgekeerde van wat zij beloven. Nu zou de zaak niet zoo erg zijn als zij niet regeerden. Toen het Djuitsche volk nog humor verstond, geestelijke en: politieke leiders hebben het dit grondig afgeleerd, las ik eens in een ' humoristisch blad bet verhaaltje van een reiziger, die een hem vreemd dorp doorwandelde. De man vroeg een jongen naar den meest nuttigen man voor zijn gemeente en de jongen bracht hem toen naar een eenvoudig huisje aan den rand van het dorp. Hier woont onze beste raadgever, zei hij. Is die man dan zoo wijs? vroeg de reiziger. Neen, antwoordde de jongen, hij, is altijd dwaas, maar wij vragen heni in alle moeilijke gevallen om raad, en doen dan-precies het omgekeerde en dan loopt het altijd goed.

Op zoo'n wijs zou men zelfs van de heeren Schermerhorn en Van der Goes van Naters — om een paar groote mannen te noemen — nuttige lieden kunnen maken. Als zij maar niet regeeren.

Echter ook in Christelijken kring beluister ik menigmaal het groote woord en daar hoort het toch niet thuis.

Zoo vertelde een Christelijk-sociale leider in j.Trouw", dat zijn actie niet mocht opgaan in het zoeken naar meer loon en minder werkuren. Dat was alles wel belangrijk, maar de christelijk sociale actie' mocht niet verloopen „in het vlak van dit aardsche alleen". Het gaat om hoogere en geestelijke goederen, n.l. om een nieuwe maatschappij, waarin gerechtigheid woont, een nieuwe orde, die dan de ontdekte goddelijke orde zou zijn.

Nu ligt, naar ik meen, zoo'n maatschappij toch in het aardsche vlak, maar, dit nu daargelaten, er is, geloof ik, niets gevaarlijker dan dat de mensch zich verbeeldt de oude maatschappij, die, als wij ons zelf kennen, ons nog eiken dag moet meevallen, die door God den Heere in weerwil van den zondigen mensch wordt gehandhaafd tot de Koning der koningen en de Koning Zijner kerk, na Zijn oordeel, de nieuwe aarde met haar gerechtigheid brengen" zal, zelf in deze bedeeling door een nieuwe te kunnen vervangen. Dat is een zuiver revolutionair waandenkbeeld.

DB Sikkel zei indertijd, dat een Christelijk sociale vakactie allereerst aan het welzijn van het vak moest denken, en dat vereischt, dat wij allen moeten bidden, of wij in den concreten dag ons gegeven en in het concrete werk, dat ons op de handen werd ge­ legd, onzen eenvoudigen plicht zoo getrouw mogelijk mogen volbrengen.

In deze situatie — en dit zegt de socialist thans toch ook — beteekent dit ijveriger werken en zuiniger leven. Meer geven en minder eischen of begeeren. Te droomen van een nieuwe maatschappij in een tijd, waarin de menschen al meer Gods geboden tegenstaan en vergeten Wie alle ding regeert, lijkt mij voor een christen een heel vreemd ding.

Dit beteekent niet, dat wij niet moeten strijden tegen verkeerde dingen, maar wij moeten leeren zien, waar die wezenlijk liggen. Wij spreken dan liever van reformatie, en die tast hetgeen onze God ons nog laat, in weerwil van onze zonde, waarlijk niet aan.

En zij begfiht altijd bij de kerk.

1 Men kan, ook wanneer wij de christelijke pers lezen, in onzen dag wonderlijke 'ervaringen opdoen.

Zoo las ik, alweer in „Trouw", een geestdriftvol verslag van een conferentie van het instituut door de Ned. Herv. Kerk opgericht en „Kerk en Wereld" heet.

Boven dat artikel, waarin van eenige critiek geen sprake was, integendeel, stond met koeien van letters: is voortzetting atoomonderzoek nog wel verantwoord? En weer met groote letters: 't gaat om belangrijker dingen dan om de „bom". De sensatie ontbrak dus niet.

Op die conferentie spraken wetenschappelijke natuuronderzoekers, en er waren ook geestelijke leiders, als dr Banning en dr Slotemaker de Bruïne, en nader nog zal er contact worden gezocht met politieke leiders. Dat is en wordt dus een voornaam gezelschap.

De natuurkundigen, die zich bezig hoïiden met het splitsen van _atomen, stelden de vraag, of zij hun onderzoek wel mochten voortzetten, nu de maatschappij van de vruchten van dat onderzoek een zoo slecht gebruik maakt, oorlog en vernietiging.

Zou men dat onderzoek niet moeten staken?

Nu ligt hier, geloof ik, een kleine vergissing bij die natuurkimdige onderzoekers, aangezien zij meenen, dat zij er over kunnen beschikken wat al dan niet bij den voortgang van het leven elan nieuwe krachten in de natuur gevonden zal worden.

Maar dit laat ik nu daar.

Na hen kwamen de geestelijke leiders aan 't woord. Men overwoog, dat, ook al waren alle leiders in de natuurkundige wetenschap christenen, hiermede het „probleem" nog niet was opgelost, aangezien de maatschappij er ook nog is, en die komt met het misbruik. Dr Slotemaker de Bruïne was er wel en die denkt ernstig na over een nieuwe maatschappij, maar die is er nog niet.

'De mensch is nog niet volmaakt.

En dan is er nog „het booze" of „de Booze". Een erkenning, die nog niét Christelijk is, want Plato zag ook het kwaad en Kant sprak van het radicaal booze.

Maar goed, - het booze is er, doch dit ontslaat den mensch niet van zijn verantwoordelijkheid. En toen kwam de vraag: welken eisch stelt dit nu aan den natuurkundige ?

De schrijver van het versiag zegt, dat hij geen goedkoope oplossing wil als bijv. een formule, waarin menschen van verschillende levensbeschouwing zich allen zouden kunnen vinden.

Hij begeert een samengaan in datgene, wat den toets aller critiek kan doorstaan. Het versehil is mij met recht duidelijk, maar het zal er zeker wel zijn, want dit advies wordt met ve; tte letter gedrukt, en wat wil men in onzen „dynamischen" tijd meer.

Er was dus, zegt de schrijver, lyerkelijkheidszin bij de conferentie en straks komen dan ook nog politieke leiders. Zoodat de conclusie is, dat wij nog voor machtige dingen komen te staan. Veel belangrijker dan die atoombom. Als zij niet maar nog meer vernietigend zijn.

Men lette er nu wel op, dat het probleem in zijn eenvoud van den bom nu zóó voor ons ligt: als de natuuronderzoeker een ontdekking doet en hij ziet, dat de maatschappij daarvan een verkeerd gebruik maakt, mag hij dan wel voortgaan?

Dit probleem reikt terug tot de oude, door den zondvloed omgekomen wereld. Tot de vroegste tijden, tot den zondeval des menschen.

Laat ons eens veronderstellen, dat die oude wereld, die reuzen telde, ook zulke groote mannen in haar midden had gekend, als die daar als geestelijke leiders op die conferentie aanwezig waren.

Dat men daar zoo'n instituut als van „Kerk en Wereld" had bezeten.

Natuurlijk waren dan de ontdekkingen van Lamechs zonen op een conferentie ter sprake gekomen. Het probleem lag er toen ook.

Met Jabal zou' men niet veel moeite hebben gelvad. Wat zou nu een tent?

Met Jubal nusschien, ' ook niet, want deze kon niet weten, dat er uit zijn muziek nog zoo iets als een Jaszband te voorschijn zoude komen. Maar Tubal Kain met zijn bewerking van koper en ijzer! Dat is wat anders.

En dadelijk daarop dien zang van Lamech.

Ware niet aanstonds dan de vraag gerezen: zullen wij met dat uitvinden wel voortgaan? Moet het niet verboden worden?

Maar dan was het probleem nog niet opgelost. Want de Schepper gaf den mensch een hand, en die kon veel goeds doen, doch Kain sloeg er Abel mee dood.

Zou men niet die hand moeten binden, dat zij zich niet meer kon bewegen?

Echter, die mensch had óok dan nog zijn tong, die naar de Schrift ons zegt, een onbedwinglijk kwaad is, vol doodelijk venijn!

Dus die tong roerloos maken?

Maar nog was men niet klaar, want het hart is er ook nog, waaruit niet dan booze gedachten opwellen.

Zie, een moderne Caligula — en die zijn er — zou zeggen: ach, had die menschheid maar één hoofd, dan kon ik dat afhakken, en het was uit met alles.

Natuurlijk zal men, als de maatschappelijke en politieke leiders met de geestelijke leiders straks samenkomen overwegen, of er niet een maatschappij is te vormen die den mensch goed maakt, waarop de vraag zou kunnen rijzen of die goede mensch niét de voorwaarde voor zulk een maatschappij zou zijn.

Ook zouden de politieke leiders kunnen overwegen, hoe de nieuwe staat, met welke men thans bezig is, niet zóó zou kunnen worden ingericht, dat er van eenig misbruik eener uitvinding geen sprake meer zou kunnen zijn. Een nader contact zal ons dit moeten leeren.

Maar het schijnt mij toe, dat, als men het misbruik van de gaven Gods in deze zondige wereld door zulke, probleemoplossing wil voorkomen, men gansch het leven zal moeten stopzetten. Dat men alle wetenschappelijk onderzoek zal moeten staken.

Want Da Costa zag het goed; zelfs een zoo heerlijke vinding als die van de boekdrukkunst was een stap ten hemel en ter helle.

En de gang van zaken thans, waarin humanistische en socialistische geestelijke en politieke en maatschappelijke leiders het leven willen leiden, bewijst reeds, dat men meer zijn best doet, onbewust natuurlijk, de dingen naar hun einde te voeren, dan dat men in staat zou zijn een schoon nieuw begin te maken.

Zoodat de conclusie deze is, dat, als men den mensch niet wil kennen, zooals het Woord Gods hem ons doet zien en niet den weg wil bewandelen, dien het Woord Gods ons wijst, de groote, voorname, geestelijke leiders bezig zijn met het leven waarlijk stop te zetten.

Wij mogen dankbaar zijn, dat ten slotte aan onzen Heere Jfezus Christus alle macht is gegeven in den hemel en op de aarde.

Och — leerde men op Hem zien, zooals Hij zich aan ons in Zijn Woord heeft geopenbaard.

Met hartelijke gi; oeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 november 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 november 1947

De Reformatie | 8 Pagina's