GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rudolf van Reest: GLASCULTUUR. 2e dr. Baam, Bosch & Keuning N.V.

Naar hun inhoud kan men de romans verdeelen in. tal van soorten, waarvan de psychologische roman steeds de voornaamste is, daar elke goede roman voornamelijk het zieleleven der hoofdpersonen uitbeeldt. Dit nieuwe 'werk van Rudolf van Reest zou men een psychologische-sociale roman kunnen noemen, omdat naast het innerlijk leven der personen ook hun bedrijf wordt geteekend.

Het verhaal speelt zich af in de onniiddellijêe nabijheid van Rotterdam, - waar de laatste decenniën de tuinbouw een steeds belangrijker plaats innam. Hoewel de Nederlandsche tuinbouwproducten een goeden naam zich verwierven in het buitenland, bemoeiden onze schrijvers zich zelden of nooit met deze specifiek Hollandsche cultuur. Zij deelde dit lot met verscheidene andere sociale gebieden, als scheepsbouw en schee^aart, bollen-cultuur enz. Onze auteurs beperkten zich meestal tot den stadsmensch toet zijn zorgen, vreugde en leed.

In dit opzicht is het dus reeds een winst, dat de stad hier moet wijken voor het platteland en we althans eenig uitzicht verkrijgen in het zware, maar mooie werk van den tuinder.

Het gegeven zelf is niet nieuw. Men zou het een driehoeks-probleem kunnen noemen: de verloving van den eenen broer wordt door den anderen gebroken, waardoor het levensgeluk van een man verwoest wordt, als hij ziet dat zijn geliefde de ongelukkige vrouw wordt van een minderwaardigen broer. De. uitwerking is echter geheel oorspronkelijk en, dit mag wel reeds dadelijk gezegd worden, ook heel goed. Als men op een tekort zou willen wijzen, kan genoemd worden de te geringe natuurbeschrijving in ee^, buiten-roman. Het innerlijke leven en de beroepsbezigheden vergen haast al onze aandacht.

Na de vroeger zoo geliefde schaatstocht naar Gouda, beroemd om zijn wafels en pijpen, - -vraagt Han Goudriaan, een boerenzoon, Mieke, de dochter van een kaasboer tot vrouw. Van zijn twaalfde jaar af wachtte de zwijgzame jongen reeds op haar. Nu meent hij Sat de tijd van spreken gekomen is en hij doet het in weinig woorden. Al gauw zijn zij een paartje, op wie een kalm, onbezorgd leven schijnt te wachten. Maar Han wil maar niet eenvoudig het leven van zijn vader voortzetten. Hij ziet hoe rond Rotterdam de tuinderij zich uitbreidt, een bedrijf vol toekomst. En de energieke jongen weet het klaar te spelen zijn vader over te halen een tuin voor hem te huren, met plat glas en koude grond.

Al gauw weet hij zich op te werken tot een bekwaam vakman, wiens producten een besten naam hebben op de veiling. Zijn huurbaas is een groot zakenman, die zijn geld vooral veilig wil beleggen, bang als hij is voor speculatie. Als hij zijn huurder opzoekt,

merkt hij al spoedig, dat zijn geld hier goed besteed is. Hij weet Han over te halen kassen te bouwen, om uit het bedrijf te halen, wat er in zit. Overal vindt de jonge tuinder waardeering, behalve bij zijn meisje, dat innerlijk niets voelt voor het bedrijf. Zij voelt zich eigenlijk te fijn voor zulk een modderig bedrijf en zoekt haar verloofde weinig op.

!D|eze heeft het te druk om zich daar erg in te verdiepen. De oorlog 1914—'18 brengt zulke gunstige resultaten voor zijn bedrijf, dat hij haast dag en nacht werkt, zijn bedrijf uitbreidt en vervolmaakt. Bovendien is hij een te eerlijk, naïef mensch, om ook maar het geringste wantrouwen te koesteren omtrent de goede bedoelingen van zijn mooie meisje.

Hij merkt San ook niet, hoe zij langzamerhand onder invloed komt van zijn slappen broer Thon, een echte praatjesmaker, dank zij den oorlog een piekfijn luitenantje. Te zwaarder treft hem dan ook de slag, als zij de verloving verbreekt en Thon-zijn broer meedeelt, dat hij met Mieke gaat trouwen. In zijn woede is hij bijna in staat dien futloozen' praatjesmaker te vermoorden. Want niet diens gemeene handelwijze tegenover hem, maar het pnvermogen van den slappeling om Mieke een onbezorgd leven te bieden vervult hem met weerzin en haat.

Heel goed is geteekend de innerlijke ommekeer bij Han. Zijn werk wordt gezegend, hij zal een welvarend man kunnen worden, maar wat geeft hem dit. Tot dusver was hij God dankbaar geweest voor den zegen hem in zijn werk geschonken. Nu ziet hij die toekomst uitzichtloos, want die liefde tot God was nauw verbonden aaja zijn liefde voor Mieke. Hij werkt nog, omdat hij werken moet, omdat zijn leven saamgegroeid is met zijn mooie bedrijf. Maar de vrucht er van zal slechtg materieel blijven, nu zijn eenige liefde hem ontnomen is* Zoo groeit zijn leven als een wilde rank van» zijn wijnstokken —• totdat God hem gaat snoeien. Zijn geestelijk leven sterft af. Hij, een bondskind, verlaat zijn God welbewust. Prachtig is hier beschreven het optreden van den jongen predikant, die gaat arbeiden op dezen verwaarloosden akker van geestelijk leven. Hij houdt het verloren schaap iii het oog en wil het met Gods hulp, weer tot de kudde brengen. Van Han krijgt hij lessen in het tuihdersbedrijf. Hij leert de waarde kennen van het snoeien en spreekt daarover, voorzichtig op de geestelijke beteekenis wijzend. Met Thon en Mieke gaat het als men kon verwachten na de suggesties van den schrijver. De eene foute daad volgt op de andere. Onverstand leidt op e'en duur tot bedrog en sombere wolken verduisteren het aanvankelijke huwelijksgeluk. En dan moet Han redding breügen, wat hij doet met grimmigen haat tegen den onverlaat die hem het geluk ontnam en het Mieke niet kon'geven. Hij helpt, omdat hij zijn liefde voor Mieke nu nog kan uiten. ^

Nieuwe perspectieven openen zich voor hem: het leven heeft nog waarde, daar hij door zijn werken Mieke kan redden van ondergang. Dat hij zelf daarbij materieel ten onder kan gaan, laat hem koud. Voor zichzelf verwacht hij niets meer. Immers het huwelijk dat hij aangegaan had met een jong meisje, was op hartstocht gegrond en werd hem een bittere ontgoocheling. Zelfs de bekeering van zijn vrouw, voor haar sterven, heeft hem ongeroerd gelaten. Hun kindje groeide als een vreem'de naast hem op. Liefde kon hij haar niet-geven. ^

Maar nu de nood tot Mieke komt leeft hij op. Alles heeft hij voor héar over, hier geeft de liefde, hoewel haar gaven den onwaardigen broer alleen in handen vallen. Tenslotte moet hij de helft van zijn tuin verkoopen en op de andere helft twee hypotheken nemen, om de gaten te stoppen bij zijn broer. Hij doet het gewillig — om Mieke. ^

Even krijgt hij hoop op 'een later geluk, als Thou eindelijk sterft. Alles heeft hij verspeeld, geluk en gezondheid]; maar deze rustelooze zoeker naar aardsch bezit, heeft tenslotte den hemel gevonden. God heeft een zondaar thuisgebracht. Ook dit roert Han niet meer. Hij ziet voor Mieke een gelukkige toekomst open, misschien met hem als man.

Nog dieper voren moet God trekken in dit verharde hart; nog meer moet Zijn snoeimes gaan over deze wilde rank. Tot den wortel moet hij afgesneden worden. Een paar opgevangen woorden van zijn kind geven hem inzicht in zijn wezenlijk egoïstisch bestaan. Zichzelf, zijn kind, zijn geloof, alles heeft hij verwaarloosd, om te blijven koesteren dé liefde voor Mieke. Maar als zijn dochtertje dóodelijk ziek wordt, breekt zijn harde hart. Hij smeekt haar leven af van God en zijn gebed wordt verhoord. De bijl lag reeds aan, den stam, maar behoefde hem niet af te houwen. De bekentenis dat God geen onrecht doet, dat Zijn doen wijs en rechtvaardig is, brengt den verloren zoon weer bij zijn Hemelschen Vader. Zijn leven krijgt weer zin, zijn lichaam roept om arbeid en blij gaat hij dit vernieuwde leven in, tijdens de moeilijke crisisjaren en zonder de vereeniging met Mieke, maar een leven met God.

Stuk voor stuk zijn de personen goed geteekend. De tegenstelling tusschen de beide broers is wel heel groot, maar nergens geforceerd, de bekeeringen zijn niet opgelegd, maar zuiver aanvaardbaar. Er zit gang in het verhaal, de stijl is forscHer dan in de meeste boeken van dezen schrijver. Het lijkt mij het beste dat. hij geschreven heeft, wel niet grpotsch, maar in' zijn eenvoud zuiver èn boeiend. Een goede Christelijke

roman, die men met veel genoegen leest. \

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 december 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 december 1947

De Reformatie | 8 Pagina's