GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BEZWAARDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BEZWAARDEN

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

over en onder de synodocratie 55

De friesche predikanten. IV.

De kerkontbindende iUegalit^t.

Nadat wij in de voorgaande artikelen den strijd der friesche predikanten hebben geteekend, willen wij ten slotte nog letten op de situatie waarin zij thans verkeeren, of, juister gezegd: waarin zij zich thans zelf hebben geplaatst.

Vóór alles zeggen ze met groote duidelijkheid en oprechtheid, dat ze zich geroepen achten hun „strijd voor waarheid en recht" voort te zetten, „hoevee! moeite dit ook met zich moge brengen". Neen, ze willen zich . niet „vrij maken van de desbetreffende besluiten der Generale Synodes en daardoor in conflict geraken met het kerkverband", waartoe zij behooren, met het gevolg, dat de gemeenschap verbroken wordt met hen, met wie (zij) thans kerkelijk samenleven". Maar ze zullen wel verder strijden! 1)

„Wij laten — zoo verklaarden ze plechtig — de directe schuld in de daden van wering, schorsing en afzetting voor. rekening van degenen, die verantwoordelijk zijn voor de besluiten, die daartoe hebben geleid. Het bezwaart ons zeer en valt ons uitermate moeiUjk indirect de schuld van het. onrecht mede te moeten dragen als behoore.nd tot de kerken, in wier naam gehandeld is, maar wij mogen en kunnen ons in'deze situatie daaraan niet onttrekken.

Wij spreken echter openlijk uit, dat er onrecht is geschied en dat herstel van geschonden recht noodzakelijk is. Wij blijven getuigen tegen hetgeen naar onze overtuiging in strijd is met waarheid en recht. Wij blijven strijden tegen de hiërarchie, die er reeds in bepaalde, door de Generale Synodes vastgestelde conclusies is, en waarschuwen tegen de voorgenomen doorvoering der hiërarchie in de voorstellen van het „Rapport inzake tuchtrecht der meerdere vergaderingen". Wij dringen aan op intrekking van de Ver-Vkngingsformule, die niet kan dienen als eenvoudige uitspraak des geloofs en een obstakel is op den weg naar hereeniging. Wij blijven streven naar saneering en opklaring van de dogmatische situatie. Wij blijven roepen om recht, revisie en hereeniging in den wes van liefde, waarheid en recht.

Wij zullen in de kerken doen wat mogelijk is tot wegneming van de bezwaren, die ons drukken, in de verwachting van den zegen des Heeren, waaraan alles gelegen is.

Het is bedroevend en benauwend, dat de roep om waarheid en recht niet bevredigd wordt. Er is een ban in het leger, die moet worden weggenomen. Ook de liefde leidt een kwijnend bestaan. Wij zetten den strijd voort in de mogendheid des Heeren. Zoo staan wij in de kerken als een blijvende roep om recht, revisie en hereenigin g". ²)

Vervolgens geven de friesche predikanten ook nauwkeurig aan op welke wijze zij dezen strijd zullen voeren.

Zij zullen namelijk „voorshands" niet voortgaan „met hst zenden van bezwaarschriften naar de Generale Synodes". Dit is naar hun overtuiging „onvruchtbaar". En ze zeggen ook precies waarom ze dat

onvruchtbaar achten. Al te duidelijk is immers gebleken, „dat zij, die in een leidinggevende positie aan de bestreden beslissingen der in geding zijnde Generale Synodes hebben medegewerkt, een beheerschende plaats innamen bij de behandeling van de bezwaarschriften". Deze bewering adstrueeren zij met de mededing, dat''bij de samenspreking, welke zij met de Commissies I en n van de Synode van Zwolle mochten hebben „van de zijde der Synode op enkele uitzonderingen na slechts het woord (werd) gevoerd door een viertal hoogleeraren, die in het kerkelijk conflict een hoofdrol hebben vervuld".³)

De friesche predikanten beoordelen dus, dat zoolang dezelfde figuren, welke de leeniitsjifaken uitvaardigden; toelichtten; nader verklaarden; de bezwaren daartegen afwezen; in verband daarmee schorsten en afzetten en ten slotte die leerstellingen vervingen en de gevelde vonnissen bij heriialing bekrachtigden, hun allesbeheerschenden invloed in het leven van de gebonden gereformeerde kerken behouden, nooit herziening, laat staan opheffing van vrat zij vaststelden, te verkrijgen is.

Maar hoe zullen zij dan den door hen, om der conscientie wil, aangekondigden strijd gaan voeren?

Het is door wat successief bekend werd volkomen duidelijk geworden.

De conferentie van de bezwaarde friesche predikanten zond namelijk op 6 Mei 1947 aan een groot aantal adressen in Nederland, strikt vertrouwelijk, de volgende, namens de genoemde conferentie door Dr J. Schelhaas Hzn en Ds W. van der Heide onderteekende, circulaire:

„Van meer dan één zijde bereikten ons berichten van instemming met de arbeid, die wij als Conferentie van Bezwaarde Friese^ predikanten hebben verricht. Telkens werd de wens geuit, dat men gedurig op de hoogte werd gehouden van de gang van ons werk.

Nu is het niet mogelijk om met zovelen geregeld slechts in schriftelijk contact te blijven staan en op alle brieven regelmatig te antwoorden. Reeds daarom alleen is het nodig, dat naar een andere vorm van contact wordt gezocht. Maar ook ons werk zelf vordert, dat we daarnaar streven en trachten daarnaar te komen.

Mede door de aandrang van medestanders buiten Friesland en mêt instemming en medewerking van sommigen onder hen, hebben wij op onze laatst gehouden vergadering besloten een vergadering te beleggen in het centrum van ons land met de bedoeling ons samen te beraden over onze roeping en taak, zoals daarvan reeds een summiere uiteenzetting in „Om Recht, Revisie en Hereniging" te vinden is.

Op deze vergadering zal het woord gevoerd worden door de voorzitter onzer Conferentie, Dr J. Schelhaas Hzn van Tzummarum, die deze zaak nader zal inleiden en door H. A. Algra, ouderling der Gereformeerde Kerk van Huizum, die spreken zal over: „Gelovige activiteit voor Hereniging”.

Wij menen, dat U met ons streven instemt, weshalve U deze uitnodiging ontvangt. Deze vergadering zal geheel het karakter van een besloten b ij e e n k o m s t dragen. Alleen zij, die ernstig bezwaard zijn over de gang van zeken in ons kekelijk leven in de geest van ons „Om Recht, Revisie en Her-enig-ing" en zich niet vrijmaakten of niet werden geschorst of afgezet, worden hier verwacht.

De vergadering zal D.V. gehouden worden op Woensdag 21 Mei a.s. te Amersfoort in het Christelijk Militair Centrum, Dangebeekstraat 28. Aanvang des morgens 12 uur.

Wanneer U met ons streven instemt, dringen wij er bij U op aan, deze vergadering bij te wonen”.

Wat op deze conferentie besloten werd kan men daarna in de dagbladen lezen. Zoo werd b.v. in „De Rotterdammer" van Vrijdag 30 Mei 1947 onder het kopje: „Vergadering van bezwaarden" het volgende bericht gepubliceerd:

„Ds W. v. d. Heide te Huizum verzoekt ons het volgende op te nemen:

Te Amersfoort werd een druk bezochte vergadering gehouden van bezwaarden in de Gteref. Kerken uit alle delen van ons land.

De bijeengekomen broeders gevoelden den nood van orui kerkelijk leven door ds besluiten der laatst gehouden Generale Synode's, die tengevolge hadden: weringen, schorsingen, afzettingen en vrijmaking. Voorts waren zij zeer onder de indruk van de gescheurdheid en gebrokenheid van het kerkehjk leven, die nog steeds zich voortzet in schorsingen en vrijmakingen. Zij waren van oordeel, dat in de geest van de bekende brochure „Om Recht, Revisie en Hereniging" gestreefd moet worden om onder Gods zegen te komen tot wegneming van deze nood. De vergadering sprak daarom uit, dat het noodzakelijk is te komen tot:

1. Terugneming van de nieuwe verklaring, daar zij een obstakel vormt op de weg naar de hereniging;

2. Herstel van geschonden recht;

3. Revisie van verschillende beslissingen der jong-. ste Generale Synode's, tot wering van hiërarchie.

Besloten werd, dat landelijk in de kerkelijke weg naar het boven aangegevene zal worden gewerkt. Zij heeft bij dit alles als het grote doel voor ogen de hereniging, die zij in gehoorzaamheid aan de Koning der kerk in vurig gebed begeert, mede ge-

dachtig aan de strijd, die op het brede christelijke erf gevoerd moet worden tegen de zeer ernstige bezwaren, die ons in deze tijd bedreigen".

Mede als gevolg van deze amersfoortsche conferentie werd naderhand een persvereeniging met den naam „Waarheid en Eenheid" opgericht. Op 19 April 1948 werd de organisatie van deze vereeniging nader geregeld, de Statuten vastgesteld en [besloten over te gaan tot de uitgave van een weekblad, den zelfden naam dragend als de genoemde vereeniging.

In een door het bestuur van deze vereeniging verspreide circulaire, gedateerd 22 April 1948, lezen we onder meer het volgende:

„Wij nemen aan, dat dit bericht U verheugt en dat U met ons de grote betekenis zult inzien van een eigen orgaan, dat naast de strijd tegen de on-Schriftuurlijke bindingen en onrechtvaardige schorsingen en afzettingen, regelmatig op reformatorische wijze het licht der Heilige Schrift zal doen schijnen over de vragen van de dag.

Wij nemen aan, dat ook U op zo'n blad wacht en zult vtdllen meedoen om. de verschijning op zo kort mogelijke termijn mogelijk te maken

De besprekingen op de vergadering van bezwaarden in de Geref. Kerken hebben geleid tot de oprichting van een persvereniging, die ten doel heeft de uitgave van een eigen kerkelijk orgaan na te streven en te verzorgen. Men achtte het beslist noodzakelijk, dat ook de bezwaarden hun stem kunnen laten horen en door middel van een blad zich kunnen uitspreken en daaxdoor invloed uitoefenen op de gang van zaken in ons kerkelijk leven, voorzover dit hierdoor mogelijk is.......

Om meer in bijzonderheden, karakter en inhoud van het orgaan aan te geven, zij 'het volgende onder Uw aandacht gebracht. In de eerste plaats wijzen wij er op, dat de opvattingen en wensen van de bezwaarden zullen worden toegelicht en verdedigd. Gestreefd zal worden naar het verbreden' van inzicht, dat de Nieuwe Verklaring, hoewel naar haar inhoud niet onacceptabel voor hen, die de Gereformeerde belijdenis liefhebben, toch dient te verdwijnen, omdat zij onhelder is en een obstakel op de weg naar hereniging. Daarbij zal worden gewezen op de eenzijdigheden, die er van meer dan één zijde zijn, waardoor ons kerkelijk leven ontwricht, verward, vertroebeld en verontrust wordt. Het is ons doel, dat eenzijdigheden worden weggenomen en dat ook bij blijvend verschil over de nadere uitwerking, accentuering en vaststelüng van de leer wordt gestreefd naar het dragen van elkander in broederlijke liefde en het vermijden van drijven in de een of andere richting.

De drie Formulieren van Enigheid moeren grondslag en regel des geloofs zijn en zij alleen, natuurlijk appèllabel aan de H. Schrift, die volstrekte zeggenschap heeft over denken, belijden en handelen.

Tegen het onrecht, dat gepleegd is in de verschillende schorsingen en afzettingen zal, zolang dit onrecht niet hersteld is, worden getuigd. Met kracht zal op revisie van deze beslissingen worden aangedrongen en opgeroepen tot erkenning van dit onrecht ook door de kerkelijke vergaderingen. Wij kunnen en mogen ons niet neerleggen bij deze besluiten, maar achten ons gedrongen tot gedurig protest daartegen en tot blijvende activiteit in het nastreven van recht en gerechtigheid inzake deze ons zwaar drukkende beslissingen, die tot zulke droeve gevolgen van breuk in het kerkelijk leven, van verwarring, conscientienood en verdeeldheid hebben geleid. Tegen het in hiërarchisch spoor gaand kerkrecht van de laatste Generale Synodes zal worden opgekomen met uiteenzetting van hetgeen (Waarlijk presbyteriaal kerkrecht mag worden genoemd. Wij willen ook daarbij eenzijdigheden in verschillende richting bestrijden, opdat wij behoed worden zowel voor de klip der hiërarchie als voor de zandbank van het independentisme".

En tenslotte verscheen op 16 Juli 1948 het eerste nummer van het op bovenstaande wijze aangekondigde orgaan.

Het zal ieder, die deze mededeelingen overweegt, duidelijk zijn, dat we in dit alles geconfronteerd worden met een gebeuren van buitengewoon groote beteekenis!

Allereerst voor de kerken waarin deze mannen hun ambt bedienen.

Wat in de woorden en daden van de friesche predikanten eerst aangekondigd en daarna werkelijkheid werd is immers niets minder dan het openen van een georganiseerde actie, een systematisch verzet, tegen wat met zooveel klem en ernst in den Naam des Heeren door die kerken werd uitgesproken en uitgevoerd.

En deze actie - men lette daar vooral op - is volstrekt o nkerkelijk.

De friesche predikanten meenen en beweren wel, dat dat niet het geval is, maar zulk denken en spreken is puur zelfbedrog! De eenige, werkelijk wettige, kerkelijke actie, welke tegen de eenmaal gevallen kerkelijke beslissingen ondernomen kan en mag worden is het indienen van bezwaarschriften daartegen bij de kerkelijke vergaderingen. Doet men dat, dan is het zeer zeker geoorloofd omtrent wat men zoo ondernam mededeeling te doen aan alle kerken en kerkleden om dezen op die wijze tot medeleven en medetoetsen op te wekken. Maar dezen, alleen goeden en wettigen, weg zullen de friesche predikanten naar eigen pertinente verklaring juist niet inslaan! Zij achten zulk een optreden immers volkomen onvruchtbaar! Zij zijn van oordeel, dat zoolang de mannen, die de geestelijke vaders en de taaie verdedigers van de in hun oogen zoo rampzalige synodale besluiten zijn, afgevaardigd worden, geen herstel van onrecht en hereeniging mogelijk is. En daarom gaan ze den wettigen weg voorbij en slaan den onwettigen in.

En wat hun bij deze hun illegale actie als na te jagen doel voor oogen staat is niets anders dan het door een geconcentreerde actie organiseeren, versterken en verbreeden van den afkeer van en het verzet tegen wat hun synodes uitvoerden.

Zij zullen daartoe van de daken blijven prediken, dat de vervangingsformule een immoreel stuk — immers een monstrum met een Januskop — is, en dat bovendien „klinkklare en tevens duistere theologische constructies bevat”.

En zij zullen blijven roepen dat de synodes voor God en de menschen schandelijk onrecht bedreven toen zij de „wet"'op grond waarvan zij vonnisten de (uitspraak van 1905/1942) vervingen do.or een nieuwe , .ruimere" „wet" (de vervangingsformule van 1946) maar de oude vonnissen onveranderd handhaafden!

Zij zullen bhjven roepen, dat een ruïneus en desastreus, een voluit kerkverwoestend kerkrecht in practijk werd gebracht en de. kerkelijke samenleving verwoest!

Dit alles is geen kleinigheid.

De kerken roepen uit en houden vol, dat, wat zij in de laatste jaren hebben gedaan, Gode welgevallig, heilig, wijs en goed is.

Maar haar ambtsdragers roepen daartegenover, dat God zich over dat alles vertoornt en vanwege de zonden der synodes „een ban in het leger is gekomen".

En zoo is dit optreden van de friesche predikanten en hun talrijke medestanders een daad van ingrijpende, ja, beslissende beteekenis voor de kerken welke zij dienen.

Reeds als zoodanig is deze actie dat.

In de kerk mag immers nooit met „formeele", „uitwendige" gehoorzaamheid genoegen worden genomen. Indien de kerkelijke woorden niet van ganscher harte en met groote blijdschap als vertolking van het woord des Heeren worden geloofd en beleden en indien de kerkeüjke daden niet in diepe en vaste overtuiging als het navolgen van Jezus Christus, als de gehoorzaamheid aan zijn wil worden aanvaard en met vuur verdedigd, wordt fe kerk onherroepelijk m^achteloos en krachteloos. De - Wetenschap, dat de Heere vanwege bedreven en gehandhaafde zonden in toom op zijn kerk neerziet en haar verlaat, verlamt de energie, dooft het vuur en verlamt de zenuw van haar kracht!

Maar het optreden van deze bezwaarden heeft nog andere consequenties voor de kerken, waaraan zij verbonden zijn en vpier leer zij bezwoeren.

Indien deze kerken namelijk de boven, geschetste actie van de friesche predikanten ongehinderd laten voortgaan, indien zij zich — zooals dat tot dusver 't geval is — niet openlijk daartegen keeren, dan zal voor God en zijn engelen en voor gansch de wereld openbaar worden, dat zij niet meenden wat zij vroeger spraken en sindsdien met duidelijke woorden herhaaldelijk handhaafden. Dan zal openbaar worden, dat hun ja niet ja was en hun néén niet néén. Dan zal iedei» onbevangen toeschouwer tot de erkentenis moeten komen, dat wat vroeger werd gedaan niet meer was dan een brok reaal-politiek, een diplomatieke zet, een vertoon van macht, kortom: een daad, die men met behoud van den schijn annuleert als dat, levend in denzelfden stijl en ter bereiking van hetzelfde doel, thans profijtelijker is!

Is erger ding voor de kerk des Heeren denkbaar?

Is zoo het optreden van de friesche predikanten voor de gebonden gereformeerde kerken inderdaad „ruïneus en desastreus" en brengt het die in een acute, principieele crisis, óók voor die predikanten en hun medestanders zélf is deze agitatie zwaar van onheil.

Zij kunnen immers wel beweren, dat de meening der bezwaarden, zooals deze haar uitdrukking vond in de „Verklaring van Gevoelen" binnen de kerken, welke zij dienen „redhtsgeldigheid" bezit. Maar daarom is dat nog niet zoo!

Integendeel, ieder die onbevooroordeeld en consciëntieus de stukken bestudeerd heeft, moet tot het tegenovergestelde inzicht komen! Want wij moeten ernst maken met de verklaring, dat van de in 1905 en 1942 beleden waarheid, speciaal wat de centrale momenten daarvan betreft — n.l. wat omtrent het verbond, het verband tusschen verkiezing en verbond en het verband tusschen wedergeboorte en doop werd beleden — door de buitengewone synode van 1946 niets werd „prijsgegeven"! En daarom, indien de friesche predikanten de zooeven genoemde rechtsgeldigheid proclameeren en dus het gevoelen der bezwaarden kerkelijk „vrijgeven" of in feite voorstaan en verkondigen, plegen zij sabotage. En alleen op dien grondslag van deze sabotage kunnen zij zeggen wat zij zeggen en doen wat zij doen.

Bovendien: zij spreken zware woorden over kerkontbindende regeerpractijken in de kerken waarin zij hun ambtseeden moeten houden. En zij zeggen, dat daarin wandaden werden verricht en dagelijks worden bevestigd — maar zij laten datgene, wat naar hun eigen verzekering Gods toom gaande maakt, ten slotte en feitehjk ongemoeid en onveranderd voortbestaan!

Zij kunnen wel zeggen, dat zij de verantwoordehjkheid van het schandelijke, dat geschiedde van zich afschuiven, maar daardoor en daarmee zijn ze die niet kwijt! Geen sprake van. Eiken Zondag als zij in den ambtelijken dienst in hun kerken optreden bezweren en bevestigen óók zij wat is geschied en helpen dat als k e r k e 1 ij k e daden handhaven!

En daarom is hun positie zakelijk zoo door en door slecht, onwaarachtig en fataal.

In hun conferentie verwerpen ze in den Naam des Heeren vervangingsformule en kerkelijke misdaden radicaal en voorgoed.

In hun kerk bevestigen ze die — eveneens in den Naam des Heeren — bij elke ambtelijke handeling principieel en, als ze blijven doen wat ze doen, ook voorgoed.

Ook hunj is geen ja en ook hün néén is geen néén.

²) Mem, p. 47/8. ") Mem, p. 26.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 september 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

BEZWAARDEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 september 1948

De Reformatie | 12 Pagina's