GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het „concrete voorstel tot hereeniging” van Ds B. A. Bos IV

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het „concrete voorstel tot hereeniging” van Ds B. A. Bos IV

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat wi 1 broeder Bos eigenlijk?

Hoe stelt hij zich den gang van zaken voor?

Wat moet er gebeuren?

In hoofdlijnen het volgende:

1. Concrete schuldbelijdenis (vóór, alle dingen, zegt broeder Bos);

2. concrete en daadwerkelijke bekèering, en voor zooveel mogelijk, herstel;

3. inschakeling van de kerkelijke vergaderingen (die eerst waren uitgeschakeld, immers thans particulier initiatief krachtens 't ambt alle» geloovigen), die te behandelen krijgen hereenigings-voorstellen van de leden, en die, nadat leden van de gebonden en vrijgemaakte kerken in plaatselijke en landelijke samenwerking elkaar gevonden hebben en positieve resultaten hebben bereikt (die gepubliceerd moeten worden) niets anders hebben te doen dan goed te keuren wat de „volksvergaderingen" hebben vastgesteld.

Is dit een bezonnen voorstel, geeft het blijk van rustig, beraden overleg?

Naar mijn overtuiging heeft broeder Bos zich de zaken niet gOQd ingedacht en ze niet voldoende doorgedacht. Bewijs?

Primo: de schuldbelijdenis.

We laten nu maar daar, of het juist is w a t volgens Broeder Bos beleden moet worden, en door wie(n) beleden moet worden; reeds is daarop door anderen en door mij critiek geoefend.

Maar vóór alle dingen: schuldbelijdenis.

Goed. Denken we ons in, dat geschiedt, wat broeder Bos zich voorstelt. Dan belijden we gemeenschappel ij k schuld over toenemende Woordverlating, verdachtmaking, gebrek aan ootmoed, rechtsprocedures. Dezerzijds belijden we als leden van de vrijgemaakte kerken: gebrek aan ootmoed en geduld, veelszins liefdeloos optreden, uitingen van persoonUjke gekrenktheid, vergrooting der tegenstellingen, onjuiste wijze van samenspreking. Anderzijds wordt beleden door de Synodeleden, dat ze schuldig staan aan, en door de leden der gebonden kerken, dat ze medeverantwoordelijk zijn voor:

a. het niet-bevestigen met Gods Woord van conscientiebindende besluiten;

b. schending van art. 31 K.O. en alzoo forceering van de breuk;

c. uitstooting van gereformeerden, die zich hielden aan Gods Woord en de Belijdenis;

d. het maken van de leerbinding tot een ordekwestie; e. het maken van tuchtoefening naar art. 79 (der afsnijding waardig) tot een ordemaatregel;

f. het niet meer ernstig nemen van de leerbindingen, zonder dat deze Royaal opgeheven zijn;

g. menschelijke befekening en zelfhandhaving;

h. het voor geruimen tijd onmogelijk maken van officieele samenspreking.

Dat éérst, zei broeder Bos.

Dat vóór alle dingen.

Welnu, we nemen aan, dat geschiedt ook.

Wat dan?

Wel, dan niets meer. Stop. We zijn, waar we wezen moeten.

Bekeering? Geschiedt.

Herstel? Geschiedt.

Indienen door de leden van hereenigings-voorstellen bij de kerkeraden? Overbodig.

De „volksvergaderingen"? Niet meer noodig.

Indien er eerst komt schuldbelijdenis, dan is „het conflict" aan 't eind, de „breuk" principieel geheeld. Want wat is schuldbelijdenis? Hetzelfde zeggen (als de Heere) volgens de Schrift. Overeenstemmen met Hem.

We zouden schuldbelijdenis kunnen noemen die daad' des geloofs, waarbij de mensch, die eerst door zijn zonden den Heere heeft tegengestaan en Zijn recht verloochend, nu, getrokken in Zijn licht, instemt met Gods heilig recht, toestemt den gruwel van zijn opstand in het bedreven kwaad, zijn particuliere zonden en zonde van harte betreurt en, gebonden aan Christus' gerechtigheid, smeekt om vergeving.

Zulk een schuldbelijdenis is niet te scheiden van wat het Nieuwe Testament noemt de metanoia, de verandering van den nous, dat is van het denken en zinnen en overleggen. En het Evangelie verbindt deze metanoia aanstonds met de epistrophè, dat is de heenwending tot God onder afwending van het tot hiertoe zondig gedrag.

Dat wil dus, , heel concreet, zeggen: ls er vóór alle dingen waarachtige schuldlaelijdenis geschiedt, dan wordt b.v. de binding opgeheven, de schending van art. 31 K.O. ongedaan gemaakt, aan de uitgestootenen, geschorsten, afgezetten, geweerden onder betuiging van leedwezen recht gedaan, er geschiedt herstel waar herstel kan geschieden, en voor God en menschen wordt de belofte afgelegd, dat men door Gods genade de gepleegde zonden niet zal herhalen (Spr. 28 : 13). Achter den eisch tot schuldbelijdenis had dus broeder Bos een punt behooren te schrijven.

Vóór alle dingen schuldbelijdenis? Uitnemend. Maar geschiedt ze, dan volgt het andere vanzelf. En dan kan broeder Bos met mij rustig het door God ge-•4 . werkte resultaat afwachten (God is getrouw en rechtvaardig, ons na schuldbelijdenis te reinigen van alle ongerechtigheden, 1 Joh. 1:9).

En geschiedt de schuldbelijdenis niet, is aan de eerste voorwaarden niet voldaan, dan zijn punt 2 en 3 volkomen ijdel, voor de kerken schadelijk en ze zouden, werden ze volvoerd, 's Heeren toom feller dan tevoren doen ontbranden.

Als dus broeder Bos schuldbelijdenis eischt vóór alle dingen, maar daarna een heele actie in 't leven wil roepen, waarbij hij wel den term „kerkelijke weg" bezigt, maar een weg aanwijst, die inderdaad zeer onkerkelijk is, dan klopt dat niet met de voorstelling, die de Schrift van „schuldbelijdenis" geeft, waarbij de daden het voor God gesproken woord vergezellen (Ezra 10 : 1—5, 14, 17, 19; Lucas 19 : 8, 1 Johannes 1 : 9 etc.).

Ja ja, zal misschien broeder Bos zeggen, maar bedenk toch, daar zijn die leden van de gebonden kerken zóó maar niet. Ze zullen niet aanstonds tot schuldbeUjdenis kunnen komen. Mijn voorslag is maar een inzet, om ze daartoe te brengen. En om ze zoover te krijgen, moet er gepraat worden.

Mijn antwoord daarop is: broeder Bos • mag he, t wellicht niet zoo bedoelen, maar zijn artikel wekt deh indruk, dat eigenlijk nu pas, in zijn betoog en oproep, de stem van den goeden Herder luidbaar geworden is. Ik ben het daarmee allerminst eens.

Ik ben overtuigd, dat de stem van den goeden Herder hoorbaar geworden is b.v. in de getuigenissen van Ds Bos en Ds van Dijk op de Synodevergaderingen, en niet minder in die van Prof. Greijdanus en Prof. Schilder. Ik ben van oordeel, dat het de stem van den goeden Herder was, die geklonken heeft in het verzet tegen de plannen, voorstellen en besluiten, kortom tegen de zonden der Synoden, door middel van waarschuwing, vermaan en protest van de zijde van Synode-afgevaardigden, in bezwaarschriften, in de pers, in persoonlijke gesprekken. En die stem klonk óók door tot de leden der gebonden kerken. De goede Herder heeft gewaakt voor Zijn Kerk van het jaar 1936 af, en lang daarvóór, ééc het publieke drijven begon. Hij is zeer getrouw geweest. En Hij maakte daarbij gebruik van zwakke, zondige menschen. Hij richtte zich via hun zondig bevsrustzijn tot de leden Zijner kerken. En al hebben wij van onzen kant te zeggen, ons bedenken, onze woorden, onze werken overziende: 't beste daarvan is onvolkomen en met zonde besmet — de goede Herder sprak Zijn Woord en vergaderde Zijn kerk door ons. Zijn de dingen vanaf 1936 in een hoek geschied? Drong het Woord der getrouwheid niet door tot alle leden der gebonden kerken?

Eén zaak moeten we, dunkt mij, niet vergeten.

Als de stem van den goeden Herder tot mij komt, en ik h o o r niet, ik g e h o o r.z a a m niet, om welke oorzaak dan ook: it gemakzucht, uit afgaan op menschenwoord, vit vrees voor ongenoegen, uit conservatisme, of wat het ook zijn moge — dan word ik op datzelfde oogenblik ongevoeliger voor de waarheid Gods en onvatbaarder om te gehoorzamen, dan ik voorheen was: ijn hart wordt , , dikker" (minder bereikbaar), mijn gehoor stompt af voor de roepstem Gods, mijn oog begint zich te sluiten: hier is het begin van het verblindings-en verhardingsproces (Matth. 13 : 14, 15).

Is 't een kwestie van praten?

Neen, 't is een kwestie van gehoorzamen.

Zij meenen toch ook, dat zè gelijk hebben!

Meent een Barthiaan dat niet? En een Vrijzinnige?

En een Mohammedaan? En een Boeddhist?

De wereld is tegenwoordig vol van „praatlust”.

Men noemt het deftig „het gesprek openen”.

Men wil ons tegenwoordig wijs maken, dat de kerk een „boodschap" moet hebben voor elk „concreet geval", en dat we „het gesprek moeten entameeren”

met de Barthianen, met de socialisten en communisten,

zelfs met de heidenen, en ieder die daaraan niet meedoet, is niet „oecumenisch", is niet „breed", en zit „in den sectarischén hoek”.

O, hoe haat ik dat gecoquetteer met de wereld! Boodschappen de wereld inzenden ? Neen het Evangelie verkondigen. Getuigen.

Het „gesprek" openen? O p r o e p e n tot gehoorzaamheid aan Christus. Zeggen: tusschen U en ons ligt Gods Woord.

Ik zeg niet, dat Ds Bos dien kant opgaat, of op wil.

Ik zeg alleen maar: zoek het niet horizontaal. Alsof, na zooveel roepstemmen van Christus, het m e n-schenwoord het doen moest. Doe het zoeken verticaal, plaats de menschen rechtstreeks voor het Woord, en stel eenvoudig den eisch der gehoorzaamheid.

En keer op Uw schreden terug, broeder Bos. Zeg eerlijk, dat Uw oproep tot de leden , der gebonden en vrijgemaakte kerken, met uitschakeling van het door Christus in de plaatselijke kerken met gezag bekleede ambt, en van de officieele instanties, fout geweest is. Daarmee immers dient U noch de gebonden, nóch de vrijgemaakte kerken, integendeel. Want dit loopt er practisch op uit, dat de kerkeraden en de meerdere vergaderingen uitvoerders worden van den volkswil.

U hebt beloofd, en alle gereformeerde kerken hebben beloofd, de besluiten der meerdere vergaderingen voor vast en bondig te houden, tenzij dat het bewezen worde te strijden tegen Gods Woord, of tegen de artikelen der K.O.

Dat bewijs hebt U niet geleverd. U hebt niet bewezen, dat het besluit onzer Synode: eerst schrijven, dan praten, ingaat tegen Gods Woord of de K.O.

Dit is de paarden achter den wagen spannen.

Erger: dit is de kerken opwekken, zich niet te houden aan het eens voor God gegeven woord.

Kom daarvan terug, broeder! Dit is mi s. volkomen

Ik laat het voorloopig hierbij.

Het was me geen genoegen, tegen U te schrijven, broeder Bos, maar de nood was mij opgelegd. Misschien zegt U: scherp genoeg. Ik meen, dat de zaak, waarover het .loopt, dit eischt. En U hebteen oproep gedaan.

U weet, dat ik den telkens g.ebezigden broeder-naam voor 100 % heb gemeend. En we kennen elkaar te goed, om het noodig te hebben, af en toe het woord „pardon" te gebruiken, of: „houd mij ten goede", of eenige andere uitdrukking, genomen uit den woordenschat van wat men wel genoemd heeft de paedagogische of psychologische dialectiek.

Maar hoe dankbaar zal ik zijn, als ik mijn ouden broeder Bos wedervind, die spreekt, gelijk hij destijds in Drenthe met mij sprak.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Het „concrete voorstel tot hereeniging” van Ds B. A. Bos IV

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1948

De Reformatie | 8 Pagina's