GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VITRINGA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VITRINGA

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

over nut, noodzakelijkheid, gezag van synoder XII

15. Maar, zegt ge, als de leer der Schrift eens streed met de rede!

Onnoozele halzen! van welke rede maakt ge gewag: an de rechte en gezonde of van de valsche en bedriegehjke rede, de begoocheling van uw gedachten? Zeker, de rede die terecht aldus genoemd wordt, is een voortreffeüjke zaak, een Goddelijke gave, welke aan allen gemeen is. De meesten echter misbruiken haar, juist met hufl" rede zich als dwazen aanstellend. Geen verstandig mensch zal van meening zijn, dat men de rede bij het uitleggen van het Woord Gods of bij het verklaren van de verborgenheden des geloofs wel kan veronachtzamen. Maar bescheiden menschen houden 't daarvoor, dat in 't allervoortreffelijkst wezen Gods, in Zijn Raad en Werken, en in 't verband en einde daarvan zeer veel is, waarvan we niet slechts onkundig zijn, maar waartoe ook 't vermogen van ons verstand niet reikt. En zulks, óf wijl het Gode niet goed gedacht heeft alle middelen en heel den ontwikkelingsgang daarvan ons hier op aarde te openbaren (want Hij heeft alleen maar die dingen geopenbaard, welke te kennen noodig zijn om het geloof te bevestigen en de hoop te ondersteunen), óf wijl de gesteldheid van ons verstand niet vatbaar is om die dingen te begrijpen. Hier staan bescheiden mensehen stil. Op wat klaar geopenbaard is, zeggen ze amen; ze beteugelen hun te groote nieuwsgierigheid; ze gebieden hun verstand te-zwijgen, en verbieden het, vermetel in te dringen in en te beredeneeren hetgeen het niet gezien heeft. (Coloss. 2 : 18).

Ja, ze verstaan dat de overeenstemming van alle deelen der openbaring over den weg der zaligheid zóó schoon, harmonisch en redehjk is, dat het eene deel licht verspreid over het andere deel, en ze (d.i.: die deelen) ook de rede zelf verlichten; ze ondermijnen de rede niet, ze plegen geen revolutie tegen haar. Daarentegen verstaan ze bovendien, dat diegenen in het opstellen van het systeem der ChristeUjke theologie zeer zwaar tegen de rede zondigen, die onbeschaamd poneeren ook wat tegen haar indruischt. Daartoe behooren zij, die stellen dat de Zaligmaker geen God is, en toch leeren, dat Hij als God te eeren en te aanbidden is.

Deze dingen heb ik aangevoerd, opdat blijken zou, dat" de schuld niet ligt bij den regel, volgens welke uitspraken geschieden aangaande 't geloof, zoo men die maar omzichtig, om religie-kwesties tot oplossing te brengen, hanteert; en dat het derhalve, indien maar de wetten van een rechtmatig oordeel ia de synoden onderhouden worden, het niet licht gebeurt, dat de dwaling zich vermengt met de synodale uitspraken. En toch eisch ik hier geen blind geloof, of prijs ik hier menschelijk gezag aan. Synoden hebben geen enkel gezag, indien ze afwijken van de woorden en spreuken des Heiligen Geestes. Zij leeren, erkennen, wijzen aan wat de Heilige Geest geleerd heeft. Ik beweer slechts, dat de uitspraken der wettige synoden te eeren zijn als de nuttigste hulpmiddelen en instrumenten ter opsporing, aanwijzing en bevestiging der waarheid. Dat ze zonder grond niet moeten worden veracht. Dat men zonder gewichtige reden zich van haar niet distancieeren moet, daar ze .zonder twijfel in zich besluiten een belangrijk vóór-oordeel van hetgeen waar is.

Doch (tevens) dat men er geen geloof aan mag hechten, tenzij die Synode-uitspraken nauwkeurig aan den toetssteen der Heilige Schriften gemeten en beoordeeld, de kracht, de waarheid en het hcht van de zuivere en geheiUgde rede, die daarin doorblinkt, aan de conscientie van onzen geest hebben aangenaam gemaakt. Opdat ons geloof niet afhankelijk zij van eenig mensch, maar van den Geest Gods. Want als Hij de uitspraken der Synode heeft bestuurd, en tevens ook onze gedachten en gemoedsstemming beheerseht, zal Hij denzelfden fakkel voor ons uitdragen, dien Hij ook in de vergaderingen der broederen ontsteekt. Immers eenerlei is het oordeel en het gevoelen van geestehjke menschen over geesteUjke zaken.

ZietdEiar, zegt Vitringa, in 't kort mijn oordeel over de Synoden. Veel ben ik voorbijgegaan, dat dit onder­ werp nader zou kunnen ophelderen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

VITRINGA

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's