OOSTERBEEK
Ik zal geen schuld belijden. Oosterheek! noch vage dogma's onderschrijven. Ik zal het klare water van de heek, waaruit wij mochten drinken week na week, niet weig'ren om een kwaad te stijven
dat rusteloos naar hreeder bedding haakt, en ondermijnen wil Gods dijken, waardoor het weerloos land ten offer raakt aan overspoeling, die het kracht'loos maakt en waar de oogsten zullen wijken.
Ik dank nog steeds voor 's Heeren hoog [bestuur. Die 't volk dat naar Zijn stem wil hooren, weer wilde leiden in den veïl'gen schuur waar Hij alleen regeert, en 't zondig vuur van menschenwaan werd afgezworen.
Het is geen. schuld te toornen tegen 't kwaad, bedreven in des Heeren woning; maar dure plicht en Godgewilde haat tot alles wat de orde wederstaat van Christus, onzen hoogsten Koning.
Het is desertie voor Gods heilig recht, de liefde van dit recht te scheiden; hun „doel" te roemen als het zondig, slecht bedrijf van banners menig trouwen knecht verstootte uit de graaz'ge weiden.
Ik zal geen schuld belijden, Oosterbeek! maar veel meer om bekeering bidden, opdat het klare water van de beek, waarvan 't misleide kerkvolk dolend week weer moge stroomen in zijn midden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 februari 1949
De Reformatie | 8 Pagina's