GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kerk en Koninkrijk Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Koninkrijk Gods

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(XI)

ZONDAG 31, vei-volg.

Dr Westerink schrijft verder: „Driemaal is er in de Evangeliën sprake van de sleutelmacht. Driemaal' komt daarbij de onderscheiding: op aarde-de kerk en in de hemel-God aan de orde Dat is dus een totaal andere onderscheiding dan die van Kerk en Koninkrijk Gods (heide op aarde).

Wordt nu in die tegenstelling eenmaal de uitdrukking Sleutelen van het koninkrijk der hemelen gehruikt, dan is het duidelijk, dat hier bedoeld is Sleutelen op aarde bediend, die den toegang tot God in den hemel openen of toesluiten. Maar van het Koninkrijk Gods dat nu reeds op de aarde is, is hier in het geheel geen sprake.

En het is een misverstand om in verband met Zondag 31 bij de kerkelijke tucht te spreken van een uitgesloten worden uit het „Koninkrijk Gods". We hebben reeds aangetoond, dat het in strijd is met de Schrift te zeggen, dat het hemelrijk niet hetzelfde is als het koninkrijk Gods.

Maar het is ook een dwaze exegese van Matth. 16 : 19 het koninkrijk der hemelen met den hemel geüjk te stellen, zooals Dr Westerink hier. doet.

„Koninkrijk der hemelen" is een uitdrukking, die in het evangelie naar Mattheus herhaaldelijk wordt gebruikt, doch nimmer in de beteekènis, welke Dr Westerink thans aan haar wil hechten. Nergens in dit evangelie wordt „het koninkrijk der hemelen" identiek verklaard met „den hemel". De exegese van Dr Westering van Matth. 16 : 19 is dus in strijd met het doorloopend gebruik van de uitdrukking „koninkrijk der hemelen" in het evangelie naar Mattheus.

Bovendien: el komt in Matth. 16 : 19 (evenals in 18 : 18) ook de onderscheiding aarde-hemel voor, maar dit geeft Dr Westerink allerminst het recht het k o - n i n k r ij k der hemelen, waarvan in Matth. 16 : 19 evenzeer en afzonderlijk sprake is, met den hemel te identificeeren.

Trouwens in Joh. 20 : 21—23, waarheen Dr Westerink in navolging van den Catechismus verwijst als naar de derde plaat.s in de evangeliën, die over de sleutelmacht der kerk spreekt, wordt de onderscheiding aarde-hemel niet met name genoemd.

Het gaat dus in Zondag 31 van den Catechismus niet maar om de onderscheiding aarde-hemel, maar wel degelijk ook en allereerst over de verhouding van kerk en koninkrijk Gods.

Zondag 31 spreekt zich op grond van de Schrift uit over de beteekènis van de kerkeUjke tucht voor het koninkrijk der hemelen.

Het is een misverstand — en erger! — van Dr Westerink om in verband met Zondag" 31 bij de kerkelijke tucht niet te willen spreken van een uitgesloten worden uit het Koninkrijk Gods!

Bovendien: hoe wil Dr Westerink uitkomen met den duidelijken term „rijk van Christus", dien de Catechismus in Zondag 31 ook gebruikt?

Het is voor den meest eenvoudigen lezer direct duidelijk, dat het leerboek der kerken de uitdrukkingen „hemelrijk" (Zondag 30 en 31), „rijk van Christus" (Zondag 31) en „Koninkrijk Gods" (Zondag 32) in navolging van de Schrift neemt als aanduidingen van hetzelfde rijk.

Is nu volgens Dr Westerink het rijk van Christus, v/aaruit de zich volhardende goddelooze door God zelf wordt gesloten, ook slechts de hemel ? En stel nu ev^n, dat de schrijver met zijn dwaze exegese gelijk had — hemelrijk en rijk van Christus zijn in Zondag 31 slechts aanduiding van den hemel —, zou uitsluiting daarvan door de kerkelijke tucht geen uitsluiting beteekenen uit het koninkrijk Gods?

Heeft zulk een sluiten van den toegang tot God in den hemel geen beteekènis voor , , het optreden van de geloovigen op aarde in alle levensverbanden"?

' Hebben kerkelijke tucht en het zetten buiten het koninkrijk Gods ook zoo nog niets met elkander van doen?

Geloove deze dwaasheid wie wil, wij kunnen het niet.

Het is volkomen duidelijk, dat Zondag 31 voor Dr Westerink een onverteerbare brok is. Hij probeert den Catechismus pasklaar te maken voor zijn theorieën, maar het mislukt hem totaal.

De belijdenis in Zondag 31 is helder en klaar en in overeenstemming met de Schriften.

Aan de kerk als de volksvergadering van het hemelsch rijk is de sleutelmacht voor het koninkrijk Gods toebetrouwd.

Kerk en koninkrijk Gods zijn niet identiek, gelijk de stad-staat van Efeze niet vereenzelvigd kan worden met de vergadering van zijn burgerij (vgl. Hand. 19).

De kerk ontving de sleutelen niet van de kerk, maar van het koninkrijk. Aan de volksvergadering van het rijk Gods onder leiding van haar door den Christus gegeven ambtsdragers is gegeven de sleutelmacht over het koninkrijk.

De kerk mag in de bediening van deze bevoegdheid uitspreken, wie geteld worden onder de gehoorzame burgers van het rijk Gods. Zij mag ook verkondigen, wie geen deel in dat rijk van Christus hebben. Want zij heeft ook de macht ontvangen het burgerrecht te ontzeggen en kinderen van het koninkrijk buiten te sluiten, wanneer zij in ongehoorzaamheid zich verharden.

De kerk moet deze bevoegdheid uitrichten naar het geopenbaarde Woord van God. Alleen wanneer de sleutelbediening van het hemelrijk is naar de wet, die den Koning deed proclameeren, wordt in den hemel het besluit van de volksvergadering door den Koning zelf gesanctionneerd. Want ook de Koning bindt en ontbindt naar de wet, die Hij zelf verordende en bekend maakte.

In den hemel worden de boeken van het koninkrijk, de hemelsche registers, bijgehouden in overeenstemming met de wettige, schriftuurlijke besluiten der kerk.

Wanneer de tucht der kerk naar het Woord van God geschiedt, heeft zij verre strekking.

Dr Westerink schrijft: „Tucht is niet meer dan afbreken van de kerkgemeenschap, concreet geworden in Schrift en belijdenis". Het is geen zetten „buiten de breede Christelijke activiteit van het Koninkrijk Gods".

„Niet meer dan" ? De kerk is de vergadering van de burgers van het Godsrijk.

Aan haar, „huis Gods, gemeente van den levenden God, pijler en fundament der waarheid" (1 Tim. 3 : 15), gebouwd op de door Christus Zelf gelegde petra, is de bediening geschonken van de sleutelen van het hemelrijk. Kerkelijke tucht is rijksban.

En naar het woord van Zijn kerk, als dat woord getuigenis is van Zijn eigen Evangelie, zal God oordeelen, beide in dit en in het toekomende leven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 januari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Kerk en Koninkrijk Gods

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 januari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's