GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beslissende strijd der Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beslissende strijd der Kerk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(IV)

Maar deze verwerping van de door Christus ingestelde en voortdurend gebruikte heilsorde was niet de eenige zonde der Korinthiërs!

Ik wil op nog iets anders wijzen. In de gemeente van Korinthe was geleidelijk het

ware geloof vergroeid en ontaard tot iets geheel anders. Paulus striemt het in hen, dat zij een bepaalde „wijsheid" zoeken in plaats van het geloof in, de geloofskennis van, den gekruisigden en opgestanèn Christus, in wien de geloovigen zijn en die hun van God geworden is: vsdjsheid, rechtvaardigheid, heiligheid en verlossing. '•'^) Het geloof, de geloofskennis is voor Paulus nooit een zelfstandig ding, een bepaalde qualiteit, een zekere rijkdom, een religieus bezit van den geloovenden mensch. Neen, naar Paulus' evangelie woont Jezus Christus door het geloof in de harten der zijnen, komt de Heilige Geest in hen werken, wordt de verzoening door zijn bloed en de vernieuwing des Geestes hun toegeëigend, kortom krijgt Christus gestalte in hen. Aan het ware gelooven is daarom onlosmakelijk verbonden het radicale afzien van zichzelf en van alles wat men zoogenaamd is en heeft en kan en doet, om in niemand en niets anders te rusten en te roemen dan in Jezus Christus en zijn kruis. ^*)

Maar in Korinthe's gemeente is deze paulinische geloofsprediking geleidelijk en geruischloos zoo ongeveer in haar tegendeel omgezet. De korinthische christenen werden al meer gefascineerd door de verbijsterende hoeveelheid „kennis", welke hun in de prediking werd geschonken. In de prediking ging een nieuwe wereld voor hen open. Nu pas ging voor hen het licht op over hemel en aarde, over wereldbestand, wereldverloop en wereldeinde. Bovenal ontvingen zij daaruit een schitterende, oneindige, diepe Godsidee. Om deze nieuwe kenni.s omtrent God was het hun nu vóór alles te doen. Geen grootscher, verhevener, boeiender arbeid was er voor hen denkbaar dan het doorzoeken van de diepten Gods. Met behulp van hun in het grieksche cultuurleven getrainde denken trachtten ze door nieuwe begripsvorming, syllogismen en abstracties steeds dieper in de mysteriën Gods door te dringen. Deze nieuw gevormde „kennis", deze door middel van het in de prediking geboden kennismateriaal - opgebouwde „theologie", deze moeizaam verworven totaliteit van religieuze en ethische ideeën, was hun rijkdom, hun kostbaar, hun hoogste, hun eeuwig bezit. Ja, deze „kennis" werd voor hen het centrale, het wezenlijke van hun christen-zijn. Ze maakte de bezitters daarvan tot „geesteUjke" menschen, welke ver verheven waren boven de wereld van allen dag en hun een aandeel verschafte in Gods genade. Toenemend en opgroeiend in deze kennis verhief men zich al meer boven het geschreven woord. Men moet boven wat geschreven is uitgaan, werd een van hun leuzen. ^°) Het Oude Testament, en evenzoo de simpele prediking van Paulus, waren in verband met die hooge „kennis" slechts aanvankelijk onderwijs. Voor beginnelingen zonder twijfel voortreffelijk en onmisbaar, maar toch op zichzelf nooit meer dan een poovere aanvang. Ideaal moest zijn en blijven de ver daarboven uitgaande rijkdom der geestelijke „kennis", de ware „wijsheid".

Maar deze hooge „kennis" was niet alleen een schat op zichzelf. Zij was tevens ook het doeltreffende apparaat om tot het goede handelen te komen en het leven te vormen tot een schoon, harmonisch geheel. Met de „kennis" was namelijk naar de overtuiging der korinthiërs ook het juiste handelen en het goede leven als van zelf gegeven. Geleid door de „wijsheid", daaruit door goede gevolgtrekking de norm voor eigen levensgedrag afleidend en daarnaar handelend, bereikte men uiteindelijk zonder twijfel zelfs de volmaaktheid. De man, die de , , kennis" bezat, de man dus die roemend instemmen kon met het trotsche, zelfverzekerde: wij weten dat wij de kennis hebben, was ook ten aanzien van zijn handelen precies waar hij wezen moest"").

Het grondbeginsel nu, dat de hooge kennis voor alle menschelijk handelen voorschreef, was het bekende: alles i s, m ij geoorloofd, alles staat in mijn macht, in mijn exousia^^). En uit dit princiep van de radicale „vrijheid" deduceerde men dan vlot en consequent een reeks gedragsregels voor het veelvormige leven van eiken dag.

Vooreerst proclameerde men de volledige „vrijheid" van den geesteüjken mensch ten aanzien van het huwelijk. Deze mensch bezat de bevoegdheid, de exousia, een eenmaal gesloten huwelijk te verbreken-'-), maar ook om er een aan te gaan zelfs met de allernaaste bloedverwanten""). Voorts achtte men den omgangmet een publieke vrouw zonder eenige reserve geoorloofd"'^). Hoe zou een „geesteüjk" mensch in het centrale van zijn wezen aangetast kunnen worden door wat hij in het? lagere, „natuurlijke" leven verrichtte? „Geestelijke" vrouwen eischten, geheel in dezen stijl, ook „vrijheid" voor zich op. En als teeken van haar emancipatie verschenen ze in de vergadering der gemeente zonder hoofddoek"»). Zooals van zelf sprak zag men verachtelijk neer op de afgoden en hun eeredienst. Afgoden waren immers niets! Maar omdat de afgoden „niets" waren, was men in het minst niet huiverig het aan deze afgoden geofferde vleesch te eten en aan offermaaltijden deel te nemen""). Ieder moest voorts alleen om zichzelf denken. Men moest zich met alle kracht toeleggen op het cultiveeren van eigen religieus beleven, speciaal door het jagen naar de reeds genoemde „kennis" en het ontvangen en het hanteeren van bizondere gaven als het tongenspreken ""). Voor het op elkander tuchtoefenen voelden de Korinthiërs niets. Dat verdroeg zich niet met de „vrijheid", welke ieder mensch voor zichzelf mocht en moest opeischen. Tucht veroorzaakte bovendien allerlei wrijving en moeilijkheden, waarvoor men zich zorgvuldig - svilde hoeden"^). En als men ondanks alles toch in moeihjkheden raakte, wel, dan liet men de zaak zonder meer en kort en goed door den wereldschen rechter uitzoeken. Dan was men er van af! "") Op grond van de „kennis" loochende men voorts, dat een opstanding des vleesches mogeUjk was. Hoe zou een terugkeer uit het rijk der dooden mogelijk zijn? En met welk lichaam kon een doode herrijzen? •*") Trouwens, de „geestelijke" menschen zouden niet sterven! Ze mochten het genieten om eenmaal door Gods almacht verheerlijkt te worden. En dan zóó, dat zij, die door Christus waren geroepen en in Hem gingen gelooven hier en nu en dan precies zooals ze waren in het eeuwige leven zouden ingaan'"^).

Het spreekt bijna vanzelf, dat de kennisverheerlijking en de autonome levenshouding, welke in de gemeente van Korinthe werden gevonden, ook een eigen specifieke tactiek en politiek t.o.v. de haar omringende joodsche en heidensche wereld te voorschijn riep. Het ging er bij deze Korinthiërs om voor de kerk een veilige, zoo mogelijk gerespecteerde positie in de wereld te veroveren. Zij kon zich deze gemakkelijk verwerven door hun , , vrijheid" te gebruiken voor het openen van een onbelemmerd verkeer op sociaal en politiek gebied met allen die „buiten" waren. Zij moest voorts tegen de heidensche wijsheid opbieden door in plaats van de verkondiging van . het evangelie des kruises, haar „theologie" te propageeren, die het leven der menschen zinvol maakte, omdat ze dat ophief tot de hooge kennis Gods. En van de belofte van Jezus Christus, de hoop der heerlijkheid, moest zij dat afnemen wat het toetreden tot haar gemeenschap voor Grieken zoo bij uitstek moeilijk maakte, n.l. de opstanding des vleesches en de verwachting van een onvoorstelbaar hiernamaals.

Zie, dat zijn enkele domineerende trekken, welke liet leven van de gemeente van Korinthe kenmerkten. Paulus typeert het met snijdende scherpte, ja, zijn woorden zijn bijna sarcastisch, als hij ze op deze wijze te lijf gaat: Wat hoor ik? Zijt gij reeds verzadigd en rijk geworden? Hebt gij u zonder ons, zonder de apostelen en de evangelisten, reeds tot koning gemaakt? Ach, was het maar waar, dat gij koning geworden waart! Dan zouden ook - wij wel tegeUjk met u koning zijn geworden! Wij, apostelen, zijn er evenwel geheel anders aan toe dan u! Het schijnt mij zelfs toe, dat God aan ons, apostelen, de laagste plaats in deze wereld heeft aangewezen, nl. die van ten doode gedoemden. Wij zijn immers een schouwspel geworden voor wereld, engelen en menschen. Gij meent, dat gij zeer verstandig zijt in Christus. Wij evenwel zijn dwaas cm zijnentwil. Gij voelt u zeer sterk, wij zeer zwak. Gij zijt in aanzien, wij zijn niet in eere wij zijn als het uitvaagsel der wereld geworden, als aller voetveeg, tot op dit oogenblik toe! ''^)

Dit is, met enkele ruwe lijnen geschetst, het beeld van de jonge kerk van Korinthe, zooals zich dat in de brieven van Paulus aan de Korinthiërs voor ons afteekent. Het is het beeld van een kerk waarin alles kraakt en schudt en die, naar den mensch gesproken, spoedig moet neerstorten. En waariu Paulus een strijd voert op leven en dood.


27) I Kor. 1 : 18—31.

2S) Gal. 6 : 14.

28) I Kor. 4 : 6.

30) I Kor. 8 : 1. Paulus citeert hier een zin uit den door hem ontvangen brief van de Korinthiërs. Daarin poneerden ze het: wij weten, dat wij de kennis hebben" als uitgangspunt voor het vaststellen vaii hun gedragsregels.

"1) I Kor. 6 : 12; 10 : 23.

"2) I Kor. 7 : 1—9.

33) I Kor. fi : 1.

34) I Kor. 6 : 15.

35) I Kor. 11 : 2—16.

35) I Kor. 11 : 2—16. 3ö) I Kor. 8 : 1—13.

37) 14

38) I Kor. : 1—25. I Kor. 5:1—13.

39) I Kor. 1—13.

40) I Kor. I Kor. 6 : 15 1—11. : 12, 35

41) I Kor. 15 : 50.

42) I Kor. 4 : 8—13.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 februari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De beslissende strijd der Kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 februari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's