GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aangaande mij en mijn huis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ben hart, dat ondeugdzame gedachten smeedt". Spr. 6 : 18a.

„Deze zes haat de Heere; ja, zeven zijn Zijne ziel een gruwel".

De Spreukendichter zet deze griezelige, weerzinwekkende gruweldingen op een rij; echter niet willekeurig. Er zit systeem in, en symmetrie.

In het midden, in het centnmi plaatst hij, waar we dezen keer over handelen, waartegen de vader nu zijn zoon ernstig waarschuwt: „een hart dat ondeugdzame gedachten smeedt";

geflankeerd links en rechts door drie: de eerste van 'links „hooge oogen"; de laatste van rechts „die tusschen broederen krakeelen werpt"; de tweede van links „een valsche tong"; de tweede van rechts „een valsch getuige, die leugens blaast"; de laatste van links' „handen, die onschuldig bloed vergieten" en de eerste van rechts „voeten, die zich haasten om tot 't kwaad te loopen".

Zoo zien we duidelijk de symmetrie.

In het midden de slechte vader van deze zes booze kinderen: drie aan zijn rechter-, drie aan zijn linkerhand.

Maar wee, die middelste, die vader! „Mijn zoon, wees op uw hoede! De heilige ziel des Heeren heeft een gruwel van dit monster-kwaad!"

• „Een gruwel is het hart, dat ondeugdzame gedachten smeedt".

Want uit dat hart komen voort, naar het woord van den Heiland zelf: kwade gedachten, die straks omgezet worden in booze daden: overspelen, hoererijen, doodslagen, dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog, ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hoovaardij, 'onverstand ;

of ook, zooals Salomo 't hier zegt: hooge oogen, een valsche tong, met die andere vier door hem genoemde ondeugden.

Uit het hart zijn de'uitgangen des levens. Het hart zelf komt niet verder, dan het smeden van ondeugdzame gedachten; ze zijn nog verborgen voor )iet oog van den naaste. Wat er omgaat in het hart van het kind, daar heeft vader of moeder geen weet van; vaak zelfs geen vermoeden. Als het gebogen zit over zijn boek op zijn kamertje, of zit te droomen in de klas onder een saaie les, of uit sleur zijn werk doet, of alleen per fiets er op uittrekt, of op zijn bed ligt, of in de kerk zich zit te vervelen, of voor het raam zit te staren — wat weet dan de ouder wat voor gedachten in dat kinderhart gesmeed worden.

Het begint met een enkele, invallende gedachte, b.v. met de begeerte naar iets, dat hij graag zou bezitten; en dat zijn gedachtenwereld in actie zet; hij ziet voor zich het plezier dat hij van dat begeerde zou kunnen beleven of het voordeel, dat hij daarvan zou kunnen hebben, en daardoor al begeerlijker voor hem wordt en tenslotte hem haast als onmisbaar voorkomt. En dan gaan zijn gedachten zich richten op de vraag, hoe hij het zich toeëigenen kan: eerst met geoorloofde middelen, en als die hem niet ten dienste staan, dan ook met ongeoorloofde middelen, terwijl dat begeerde al sterker bekoring op hem begint uit te oefenen; het verkeerde van de door hem onmisbaar geachte, hoewel ongeoorloofde middelen, gaan hem steeds onschuldiger toeschijnen, tot het tenslotte zoover komt, dat hij zich reeds in het bezit waant van wat hij zoo fel begeert en zijn oog begint te glanzen van blijdschap over het genot, dat het hem zal verschaffen.

O, als dat kinderhart (het kan ook het hart zijn van een reeds bijna volwassen kind, even goed van een volwassene) zoo bezig is met het „smeden" van ondeugdzame gedachten, bij voorkeur in de eenzaamheid, hoewel het ook mogehjk is eenzaam te midden van gezelschap — dan weet niemand daarvan; vader niet, noch moeder, niemand — dan die zoo met zijn booze gedachten bezig is; èn de Heere, de Heilige, Die schouwt tot op den bodem van het hart, en van dat goddeloos bedrijf een gruwel heeft.

Laten wij het ons allen voor gezegd houden. En zoodra ook maar de eerste booze gedachte bij ons oprijst, ze uitbannen uit ons hart, in gebed; ook door onze gedachten te richten op andere, betere, heilige dingen.

Zoodra de gedachte bij ons opkomt, b.v. om ons zelf te wreken, zullen we direct zeggen: „Ga weg. n Satan, want er staat geschreven: Wreekt u zelve niet, beminden!" Want als we dat niet doen, dan vervallen we in het kwaad, dat de Heere haat, met als einde bovendien, dat we onze booze gedachten, die reeds een gruwel zijn, omzetten in een booze daad.

Laten we het onze kinderen zeggen, hun inscherpen: „het hart, dat ondeugdzame gedachten smeedt, is den Heere een gruwel".

Wat zoo vaak gezegd wordt: „Gedachten zijn tolvrij!" — mag in onze gezinnen niet gehoord worden; het is een verzinsel van Satan.

Laten we hen ernstig waarschuwen, dat het hebben van slechte gedachten, het practiseeren over slechte dingen minstens even erg is als stelen of liegen, of moorden, of vloeken; heel erg, en heel gevaarlijk; en dat vader en moeder het niet merken, en er niet voor kunnen straffen, maar dat de Heere het wel weet, en dat Hij zulke booze gedachten haat. Léeren wij hen bidden: „Schep in mij een rein hart", en leeren we hen verstaan, wat dat beteekent. En houden we hen verre van plaatsen, en van gezelschappen, waar booze lusten en gedachten kunnen worden opgewekt. Alleen reeds uit dat oogpunt kunnen we ze niet naar de bioscoop doen gaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 maart 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 maart 1950

De Reformatie | 8 Pagina's