GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aangaande mij en mijn huis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Moeder van de zonen van Zebedeüs, : .j5 ., begeerende wat van Jezus, voor haar zonen.

Welk een liefhjk tafereel!

Een vrouw al op leeftijd; in gezelschap van haar twee volwassen zoons; Jacobus en Johannes; al niet eens meer bij hun ouders thuis; vroeger wel bij hun vader in zijn visschersbedrijf; maar 'sinds eenigei, tijd discipelen van Jezus van Nazareth, Dien zij op Zijn tochten, het gansche land Kanaan door, volgen; toch niet van hun ouders vervreemd; en nog steeds met een sterke binding aan Moeder verbonden, zooals Moeder aan hen, haar groote jongens, op wie ze trotsch is en van wie ze, in de toekomst iets groots verwacht.

Hoe vreemd ze het aanvankelijk moge gevonden hebben dat ze met het ouderüjke huis braken en dien wonderlijken Rabbi uit het verachte Nazareth volgden — langzamerhand heeft ook zij in Hem iets groots gezien, ja, veel meer. Hem erkend als den beloofden Messias, als den groeten Davids-zoon.

In haar hart is zij er vast van overtuigd, dat Hij op weg is naar den troon, om in heerlijkheid te heerschen over Zijn volk Israël, na eeuwenlang geknecht te zijn in diepe vernedering.

Hoe vaak zijn haar gedachten bezig met die schoone toekomst, waarin al de rijke beloften, waarvan de profeten getuigd hebben, in vervulling zullen gaan! En dat z ij dat beleven mag! En dat haar beide zoons mogen behooren tot zijn trouwe volgelingen, vanaf het eerste begin van Zijn optreden!

Zou het mogelijk zijn — al durft ze het nauwelijks te gelooven! — zou het mogeHjk zijn, dat straks, als deze Jezus Zïïjn koninkrijk heeft ingenomen, haar zoons met Hem zullen heerschen, de eene ter rechterhand, de andere ter linkerhand?

Hoe zou daarmee haar diepste verlangen vervuld zijn! Een verlangen, zóó groot, dat het haar uitdrijft, om het Hem zelf te vragen.

En zoo begeeft zij zich op weg; haar belde zoons met haar mee voerende; naar den Meester: een liefhebbende Moeder; in aanbidding voor Hem neerknielend, pleitend voor haar kinderen en begeerende wat van Hem!

VriendeHjk staat Hij haar te woord: „Wat vrilt gij? " En dan stort zij haar hart voor Hem uit. Al zegt Hij haar niet toe, wat ze van Hem vraagt!

Het verdere van dit zeer merkwaardig verhaal laten we hier rusten. Waar we nu de volle aandacht op willen laten vallen, is het optreden van een geloovige, liefhebbende Moeder, die met en voor haar kinderen tot den Heiland gaat, om het hoogste; 't welk ze voor haar kinderen begeert, en dat voor haar hierin is gelegen, dat ze voortaan zullen staan in Zijn dienst, — om dat in haar gebed van Hem te vragen.

Geen Mbeder is er, die niet droomt van een goede toekomst voor haar zoons, voor haax dochters. Geen geloovige, vrome Moeder, die niet, vanaf het eerste oogenblik, dat ze zich in het bezit van haar kind mag' verheugen, het biddend opdraagt aan den Heere; en van Hem vraagt, het te doen opgroeien tot een jongen, tot een meisje; tot een man, tot een vrouw, waarin ze zich mag verbüjden, en waarop ze trotsch kan zijn. Velen scheppen zich een ideaal, dat ze zoo heel graag verwezenlijkt zagen — en leven in de gedachte, dat het werkelijkheid worden zal.

Op zich zelf is dat alles heel goed. Alléén, wij zullen ook in onze begeerten, wenschen, gebeden de maatstaf van Gods wet aanleggen. Ook daarin zullen we het eerst Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid zoeken. Dat wil zeggen, in dit verband, dat we voor alles voor onze kinderen van den Heere zullen vragen, dat Hij ze er toe brengen wil, straks Zijn verbond te aanvaarden en hen te doen wandelen in de wegen van Zijn verbond; en dat Hij er ons toe wil bekwamen ze op te voeden in de vreeze van Zijn Naam.

De geringste plaats in Zijn Koninkrijk — al ware het slechts van dorpelwachter, desnoods slechts houthakker of waterputter, zal ons voor hen begeerlijker, oneindig begeerhjker zijn, dan rijkdom en eere.

Al mógen we er Hem om vragen, dat Hij ze in Zijn dienst tot groote dingen wil gebruiken.

Hoe vaak komt het niet voor, dat een Moeder het als haar hartewensch koestert, dat in elk geval één van haar jongens straks den Heere zal dienen in het ambt van Dienaar des Woords. Hoe ziet ze haar jongen reeds in gedachten den kansel bestijgen, zelf zittende onder zijn gehoor; terwijl hij nog. maar leerUng is der lagere school. Wie kon het zoo'n Moeder kwalijk nemen! Ook wanneer ze dezen wensch den Heere bekend maakt in haar gebeden!

Maar laten we hier toch voorzichtig zijn; en niet den Heere het bestieren van het lot onzer kinderen uit handen nemen en Hem gebruiken als een uitvoerder van ónzen wil.

Laat ons bidden waarUjk bidden zijn; de uitkomst kinderlijk vertrouwend in Zijn hand stellen; en daarbij acht geven op Zijn leiding.

Hoe goddeloos jegens den Heere, hoe wreed tegen*' over haar jongen is die Moeder, die niet alléén begeert en bidt, dat haar jongen dominee zou 'mogen worden, maar die — al zegt ze hét niet rond uit •—• wil, dat het zoo gebeuren zal. En nu dien wil doorzet, ook al blijkt het, dat haar kind geen aanleg en geen lust heeft voor de studie; en zeker niet voor de studie van predikant. Dan is het Ujden niet te overzien. De jeugd, misschien de heele toekomst van haar zoon wordt er bij opgeofferd; veel geld wordt verspild; veel verdriet in huis is er het gevolg van — en toch krijgt ze haar wil niet. 't Is alles vergeefsch.

Laten we, ook in ons gebed voor onze kinderen, niet staan naar hooge dingen, maar ons voegen tot het nederige; en ook in ons bidden „nederig" zijn; dat wil zeggen niet eischen, maar onzen wil voegen naar 's Heeren wil.

En juist den nederige verhoogt Hij!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juni 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juni 1950

De Reformatie | 8 Pagina's