GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aangaande mij en mijn huis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Doet het al ter eere (3ods"

Velen, misschien wel de meerderheid onzer gezinnen, zitten in deze dagen met het probleem der vacantie. Of dat dan een probleem is, zulk een feestelijk gebeuren; of dan de vacantie niet bij uitnemendheid geschikt, zelfs wel bedoeld is, om zich eens los te maken van alle problemen?

Laat die laatste vraag bevestigend beantwoord worden, toch weet ik heel zeker, dat juist de vacantie vader en moeder, en de jongelui voor tal van problemen plaatst!

Ik noem er slechts een paar op!

Velen, die dolgraag met vacantie zouden willen gaan, maar als verstandige menschen, van te voren de kosten gaan berekenen, komen tot de onrustbarende ontdekking, dat, willen ze zich niet in schulden, zich niet in nog grooter schulden steken, dan ze reeds hebben, ze heel verstandig zouden doen door heelemaal niet met vacantie te gaan, of in elk geval 't uitgaan tot een uiterste minimum te beperken; en zeker niet, zooals ze zoo graag zouden doen en meer dan eens deden met hun heele gezin in pension te gaan, aan zee of in boschrijke streken. Maar wat dan? Van huis ruilen met een andere familie, die ook wel graag eens van omgeving zou willen veranderen — dat ware stellig veel goedkooper; maar stellen ze daardoor hun eigen huis met meubilair, waar de moeder zoo zuinig op is, niet bloot aan te groote risico's? Ze heeft daar verhalen van gehoord, die haar doen rillen!

Dan maar gaan logeeren bij ouders, bij een broer of zuster, bij 'n bevriende familie? Ja, vroeger ging dat, toen er nog geen kinderen waren of slechts een enkele; toen de ouders nog flink waren! Maar nu; nu dit alles zoo veranderd is. En bovendien de broers en zusters zelf ook met vacantie uitgaan en dus geen logé's kunnen ontvangen.

Och wat een problemen! En als de finantiën geen bezwaar opleveren, dan rijzen er toch nog tal van vragen, die om 'n antwoord roepen! „Waarheen zullen we dit jaar eens gaan? " Wanneer zullen we de vacantie kiezen? Zullen we al de kinderen meenemen, of zullen we de grooteren maar op eigen gelegenheid laten gaan en op wat voor gelegenheid: naar een jeugdkamp; of dat ze gaan trekken van jeugdherberg tot jeugdherberg; of dat ze gaan logeeren bij de ouders van een schoolkameraad; of dat ze, met een paar cent op zak, liftende een buitenlandsche reis ondernemen?

Voor degenen, die huisdieren hebben, is het ook nog de groote vraag: „Wie zorgt voor onze(n) hond(en") en poes (en) ? "; „voor onze kippen? voor het aquarium? voor de vogel (s); of ook voor de kamerplanten en den tuin? "

Laat ik er maar mee ophouden. Ieder huis heeft zijn (vacantie-)kruis; zijn vacantie-perikelen.

Toch meen ik, dat ik het grootste en belangrijkste aller vaeantie-problemen niet heb aangeroerd. Deze kwestie n.l.: Hoe kunnen we onze vacantie zóó houden, dat wij daarin, óók daarin, voldoen aan den eisch der Schrift: „Doet het al ter eere Gods!"

Natuurlijk stemmen wij direct, volmondig toe, dat niets valt buiten dit gebod; in theorie althans.

Maar het gevaar dreigt, dat we „vacantie-hebben" opvatten in den zin: volledige vrijheid hebben om zich nergens iets van aan te trekken en maar te mogen doen wat je goed vindt. Natuurlijk voer je niets uit. Je leest natuurlijk een krant. Je neemt lichte lectuur, zonder er een strenge keur op toe te passen. Je gaat wel eens naar een gelegenheid, een bioscoop, een theater, een circus, waar je anders geen voet zoudt zetten. Thuis ga je tweemaal per Zondag naar de kerk, nu ('t is toch vacantie!) één keer of geen keer, tenminste als de kerk ver af is. De huiselijke godsdienstoefening raakt heelemaal in de war. (ïeregeld, zooals je dat thuis gewend bent, samen bidden en bijbellezen, er komt nauwelijks iets van terecht. Ieder eet en drinkt op eigen gelegenheid. En zoo, min of meer uit de verte, leef je het mondaine, wereldsche leven mee en laat je je drijven, waarheen de losse, ongebonden vacantiegeest je voert.

Het lijkt er dan op, dat sommigen (of zijn het velen? ) in de vacantie ook vacantie nemen van het-dienen-van-God!

Zóó is het vacantie-nemen zéker niet ter eere Gods!

Maar hoe dan wel?

Laat ik daar iets van mogen zeggen. Waar mogelijk, gaat het heele gezin met elkaar met vacantie. Niet de man alléén, en de vrouw alléén, elk een verschillenden kant uit. Ook niet vader en moeder samen, terwijl de kinderen hun vacantie-vermaak op eigen wegen moeten zoeken. De vacantie leent er zich bij uitnemendheid toe, dat vader en kinderen, (die in het drukke dageMjksche leven zoo weinig gelegenheid hebben met elkaar om te gaan, met elkaar te verkeeren, elkaar te leeren kennen), dat vader en kinderen dan met elkaar op stap gaan, de natuur in; met elkaar spreken, met elkaar zich vermaken, met als gevolg, dat ze veel dichter bij elkaar komen, de vader bij zijn kinderen, de kinderen bij hun vader. Zoo ook de moeder met haar kleinere en grootere kinderen.

En achten ze het beter, dat hun oudere kinderen ook eens zonder hen er op uit gaan, laten ze er zich dan van te voren van vergewissen, dat ze onder vertrouwd geleide gaan, of met vriendjes; zoo het meisjes zijn, met vriendinnetjes, die de ouders zelf goed kennen en van wie ze zeker zijn (zoover we van „zeker" kunnen spreken), dat ze op hun kinderen geen verkeerden invloed uitoefenen.

En voorts, als ouders en kinderen zoo samen met vacantie zijn, laten ze dan zoo met elkaar verkeeren, dat voor aller besef de Heere in het middelpunt staat. Al het goede en blije en vrije, dat ze genieten, aanvaarden ze eiken dag als een gave uit Zijn hand; ze danken Hem er voor en ze vragen Zijn zegen er over: allen samen en elk voor zich!

In al het mooie en grootsche en wonderlijke, dat er in heel de natuur, in taosch of op de hei, of aan de zee, op de akkers en in de wei, zich aan hen opdringt, zooveel, dat het oog er niet van verzadigd wordt — mogen ze zien de heerlijkheid van den Schepper en Onderhouder aller dingen.

Dan wordt het bidden en bijbellezen niet verzuimd, maar het vindt als vanzelf een belangrijke, een passende plaats in het geheel van de vacantie; zooals ook het vieren van den Zondag.

Zoo zal het vacantie-houden zijn ter eere Gods —• en wie zoo van zijn vacantie terugkomt, zal verfrischt, verrijkt en versterkt zijn arbeid weer kunnen hervat­ ten.

HUISMAN-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1950

De Reformatie | 8 Pagina's