GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Adventslied ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Adventslied ?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In. Jeugd eu Evangelie, Isteu jaargang no. 1, eerste artikel, schreef prof. dr J. H. Bavlnck over: Het lied van den winter. Het ging daarin over de kale, wintersche boomen, die zoo roerloos langs de grachten en in parken kunnen staan. Maar ze zijn niet dood! Straks bot weer iet leven uit. Zoo is ook het menschenleven, ' volgens prof. Bavinck. Het is een zich naar buiten werpen, eu een op zichzelf teruggeworpen worden, een roerloos staan en mijmeren. Daarom valt ook het kerstfeest in den winter, het zou in • den stralenden zomer niet passen. Want bij het kerstfeest moeten we alles kwijt raken, we moeten teruggeworpen worden op ons diepste wezen. We moeten worden als die stille boomen, die alleen nog maar zwijgen kunnen. Als je langs de grachten wandelt, dan Itomt daar

„als een vreemde gestalte Christus op je af, zoals Hij geboren wordt in Bethlehem, en zoals Hij staat in ieder mensenleven, door alle lange eeuwen heen. Het diepste, het enig werkelijk belangrijke in ieder mensenleven is dat wondere tweegesprek tussen Hem en ons. Het overvalt je, dat over al je radeloosheid en levensangst heen Hij je tegenkomt, Hij, het Licht van God, de onuitsprekelijke liefde .van God. En dat je niet alleen staat in de waanzin en de verwarring van het wereldgebeuren dat ons meeneemt in zijn heilloze gang, maar dat Hij er is, en dat in Hem leven is, nieuw leven, oneindig leven.

Die bomen staan daar zo roerloos, hun takken dragen geen bloesems meer, geen vruchten meer, en nu ook geen bladeren meer. Ze dragen alleen nog zichzelf en ze heffen zich omhoog naar de hemel, als in een onuitgesproken gebed. Alsof ze wachten op Hem. Zoals wij wachten op Hem!"

Terecht heeft de redacteur van dit blad (zie De Ref., 26 Jan. 1946) hierover geschreven, dat dit alles zakelijk niets meer met het christendom te maken heeft. „Lees Jnplaats van „Christus" „Boeddha", en men kan het ook in Japan gebruiken, dit artikel". Terecht heeft ds J. M. Spier, destijds te 's-Gravendeel, geschreven, dat de geest van dit artikel aan de geref. belijdenis gespeend is. , , Het is begrijpelijk, dat het in „vrijgemaakte" kringen uiterst pijnlijk aandoet, als zulk schrijven, dat tegen den geest van onze belijdenis in cardinale punten ingaat, geduld wordt, terwijl anderen om, naar hun meening, futiele afwijkingen, worden geschorst en afgezet" (zie De Ref., 23 Febr. 1946, Persschouw).

Nu, na vijf jaar, kan men zich eroveï verbazen, dat dr Praamsma in zijn laaftste boek, Het Dwaze Gods, wèl bladzijden verknoeit om allerlei citaatjes van ds D. van Dijk, ds I. de Wolff, enz. naar voren te brengen, om te bewijzen, dat de leeruitspraken zoo hóóg-noodig waren, terwijl hij zwijgt in alle talen over den ontstellenden Stanley-Jones-geest, die bezig is via katheders, kansels en centra zijn kerken te verwoesten. Het motief van prof. Bavinck: e cirkelgang van het leven: ood-leven^ vinden we terug in de natuursymboliek van het heidendom. Behalve aan het boeddhisme kunnen we ook denken aan de mysteriën-rellgies uit den tijd van Paulus, aan de winterfeesten der germanen, aan de vereering van den stervenden Thammoez (zie Ezech. 8 : 14), aan de egyptische vereering van Osiris. Het heidendom staat echter dvifars tegenover Gods Woord. Het heidendom leert de herhaling van de „verlossing". Door „terugtrekken op zich-zelf", door inwijdingen, mysteriën, worden verborgen levenskrachten gewekt. De mensch ontdekt zichzelf, de goddelijke levenskrachten, die bij hem „sluimerden", worden tot activiteit gebracht. Zooals de planten door „inwonende kracht" weer uitbotten, zoo brengt hij zichzelf weer tot nieuw leven. Zelfverlossing! Van een heilsgeschiedenis is hier geen sprake. Het éénmaal uit Hebreen en het „uit genade zalig" van Paulus zijn hier onbekend. „Op iedere weg" vindt men den , , Christus". Op lederen zelfgekozen weg. Overal laat — aldus het oude en moderne heldendom — die „verlosser" zich vinden. Het is deze gedachte, die prof. Bavinck onder woorden bracht, toen hij schreef, dat bij een wandeling langs de wintersche boomen het geheim wakker wordt, dat in je sluimerde. „Christus" komt op je af, zooals hij staat in IEDER menschenleven.

Nog eens: vijf jaar, nadat dit geschreven is, is het onbegrijpelijk, dat dergelijke advents-meditaties, die thuishooren in de religies van vegetatie-godheden, onaangevochten blijven. De schrijver ervan kan immers rustig verder doceeren.

Maar even erg is, dat dergelijke gedachten ook in het lied gepopulariseerd v/orden. Onder , , christelijken" naam. De Bond van Christelijke Zangvereenigingen in Friesland heeft het volgende vers van Fedde Schurer, door Yme G. Visser getoonzet, uitgegeven, en zelfs een keer bij „concoursen" verplicht gesteld. Ik geef eerst den frleschen tekst en daarna een vrije vertaling.

ADVENT.

Yn ünbiroere pracht Stiet beam oan beam, Swier fen silvren ryp bilein, Wite wünders glans-oertein Drögje hja de dei to'n ein As dragers fen in dream, In wijde wacht. .

Unierdsk fen skientme en skyn Is hjar bistean: Ljochttrochblonken fisioen Yn forklearre steunen sjoen Pongen fen in teare tsjoen — O, lit üs hoeden gean Hjar heimnis yn —

Hear liz üs libben stil Dy beammen lyk: 't Is Advent en Krysttiid komt — Hert, hastü syn heil fornomd, Biidzjend de tiidne romt? 't Is Kristus' frederyk Dat rize scil —

ADVENT.

In onaangeraakte pracht Staat boom aan boom. Zwaar met zilveren rijp beladen, Als witte wonderen, met glans overtrokken. Brengen zij den dag tot een einde Als dragers van een droom. Een gewijde wacht.

Bovenaardsch van schoonheid en glans Is hun bestaan Van licht doorblonken visioen In verheerlijkte uren gezien Bevangen van een teere tooverkracht O, laat ons behoedzaam gaan Hun geheimenis in.

Heer, leg ons leven stil Als die boomen; 't Is Advent en Kerstmis komt — Hart, hebt gij zijn heil vernomen Wachten in de door den tijd omsloten ruimte? 't Is Christus' vrederijk. Dat rijzen zal. .iK^or--.; , ; . ..•

De overeenkomst (over afhankelijkheid spreek ik niet) tusschen Schurer's lied en Bavinck's meditatie is treffend. Ook hier weer: stille boomen, geheimenis, dragen van een droom, stii-gelegd-leven-als-winterschenboomen, en een in de natuur door het hart beluisterde adventsverwachting van Christus' vrederijk. Wie weet, dat Schurer behalve anti-militairist een man van „de doorbraak" is, kan zich wel iets van den achtergrond van dit vers indenken. Hij gaat ook wel iets verstaan, van dat, wat Schurer met „vrederijk" bedoelt..

Het typeert dezen tijd, dat een dergelijk , , adventslied", dat in de mysteriën van Attis of Mythra paste, als , , christelijk" op de lippen van eenvoudigen gelegd wordt, nog wel gecomponeerd door een medewerker aan: En nu allemaal! Dank zij de souvereiniteit-in-eigen-krlng-leer heeft het , , christelijk" Friesland tegen Schurer wel het een en ander als journalist aan de Heerenveensche Koerier. Maar dat geldt het politieke erf. Daarnaast is er toch het terrein der poëzie. En daarom is „us Fedde" groot als dichter, als christelijk dichter. Ds B. Smilde (syn.; Aehlum) noemde (Friesch Dagblad, 4 Nov. 1949) zijn laatsten dichtbundel profetisch. Ja, profetisch. Maar wéét het „calvinistisch" Friesland wel, dat er nog zoo iets als tweeërlei profetie bestaat?

En nu zal ik wel weer het verwijt krijgen, dat ik tegenover de doorbraak de afbraak stel. Welnu, laat men dan maar weten, dat ik het een symptoom vind van afval, dat er geen onderscheid meer is; dat men uit eigen armoede niets beter weet dan dergelijke haljf-christelijke, dus on-christelijke, dus anti-christelijke poëzie, hoe goed ook in technisch opzicht, te gebruiken voor „christelijke" zangvereenigingen. Dit is ook doorbraak, die afgebroken moet worden.

En overigens — tegenover de stille-boomen-meditatorenen-zangers, worde teruggegrepen naar wat Paulus schreef in een wereld, die óók dergelijke meditatoren-en-zangers kende, waar van veel geheimenissen (mysteriën) gesproken werd, waar ook pijnboomen en Adonis-tuintjes bij te pas kwamen:

En buiten tv/ijfel, groot is het geheimenis der godsvrucht: Die Zich geopenbaard heeft in het vleesoh, is gerechtvaardigd door den Geest, is verschenen aan de engelen, is verkondigd onder de heidenen, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid (1 Tim. 3 ; 16).

Verkondigd onder de heidenen. Het geloof is uit het gehoor. En niet uit mediteeren over boomen en het betreden van het geheimenis van eigen hart.

C. VAN DER WAAL.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Adventslied ?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's