GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

THEORIE, PRACTIJK EN INFILTRATIE VAN BARTHIANISME

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

THEORIE, PRACTIJK EN INFILTRATIE VAN BARTHIANISME

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

KE-KBL„KLEVEN

Hoezeer de nieuwe Kerkorde van de Ned. Herv. Kerk gedragen wordt door de Barthiaanse grondgedachten, komt met name uit èn in de , .opheffing der richtingen", - èn in het „oecumenisch perspectief".

Wie zegt, dat Karl Barth de antithese niet kent, vergist zich deerlijk. Hij heeft integendeel op de antithese heel zijn stelsel gebouwd.

Alleen maar: de antithese van Barth heeft met de tegen-stelling die de Schrift ieert, niets te maken, staat er zelfs lijnrecht tegenover.

In Genesis .3 : 15 geeft de Here wat de kerk vanouds genoemd heeft de , , moederbelofte'', die heel het vers omvat: niet alleen de belofte van de komende Christus, maar ook van de weg, waarin Zijn komst mogelijk gemaakt en gewaarborgd wordt. Er zal vijandschap zijn tussen vrouwenzaad en slangenzaad; geen vermenging, geen verbroedering, geen synthese, gelijk aanstonds geschieden zou, zo de Here niet tussenbeide kwam, maar: vij andschap. En die vijandschap wordt door mensen nóch tot stand gebracht, nóch uitgedacht, maar door God gezet, als een daad, een continue daad van Zijn vrijmachtig. Goddelijk welbehagen; gezet, in de geschiedenis tot een beslissende, durende, inevitabele factor gemaakt.

Als nu in het mensenleven uitkomt het onderscheid tussen wie God dient en wie Hem niet dient, dan is dat de openbaring, de uitwerking van Gods zettenvan-vijandschap. Dat is de antithese-gedachte, door Dr Kuyper ons volk weer ingescherpt.

Deze door God gestelde antithese wordt door Karl Barth aan kant gezet. Hij is de vernietiger van de Schriftuurlijke antithese-gedachte, zoals die steeds door de kerk is beleden. Hij zegt: antithese is er wel. Maar ze is niet te vinden op de horizontale lijn, dat is in de verhouding van mens tot mens. Ze is echter wel te vinden op de verticale lijn, dat is in de verhouding van God en mens. Want er staat (Prediker 5:1): God is in de hemel en gij zijt op de aarde. Dat betekent, zo gaat hij voort: er is een volstrekte, lijn-rechte tegenstelling tussen God en mens, tussen Gods wereld en onze wereld. Gods wereld veroordeelt de onze. Wij kunnen nooit tot God komen. Omgekeerd kan God niet tot onze wereld ingaan, zodat Hij in onze wereld' blijft. Een geprolongeerd, blijvend werken Gods in deze wereld, zodat dit werken is een constituerende factor in de historie van ons mensenleven, is er niet. Onze wereld ligt in het boze: onder de zon is enkel zonde, vlees. Al onze verwachting moet zich strekken naar de vol-einding.

Zo wordt het begrijpelijk, dat er van een principiële scheiding onder mensen, een door God gezette en onderhouden antithese, bij Barth geen sprake is. Hier beneden is de zonde. Allen staan tegenover God. Er is graadvefschil, meer niet. W e - zensverschil is in deze wereld niet te vinden.

Op dit nieuw-modernistisch grondvlak, waarop de leidinggevende middengroep in de Herv. Kerk zich geplaatst heeft, is de beginselstrijd vóór of tegen de Christus-der-Schriften, de strijd tussen handhavers en verwerpers van de Belijdenis, tussen orthodoxen en vrijzinnigen, een dwaasheid. Die strijd wordt eenvoudigweg afgelast. Ineens schijnen alle vrijzinnigen orthodox geworden. In grotere gemeenten, die overwegend orthodox zijn, wordt thans „het gesprek" geopend met vrijzinnige predikanten. En ze vallen zó mee. Tot verwondering ook van , , positieve" ouderlingen. Ziet U, als U maar praten gaat. Die vrijzinnigen zijn zo kwaad niet. Elkaar houden aan wat zwart op wit staat en voor geen tweeërlei uitleg vatbaar is? O neen, met praten kun je de fijne puntjes laten voor wat ze zijn en vrolijk over de dingen heenhuppelen. In de dagen van de Dordtse Synode — wat konden de Remonstranten vroom praten! Jawel. Als ze daar „het gesprek geopend hadden" met even weinig wil van de zijde der Contra-Remonstranten om de waarheid Gods vast te houden — de 5 Artikelen tegen de Remonstranten waren nooit geschreven!

Vanzelf blijft' Karl Barth niet staan bij de opheffing van tegenstellingen, zoals ze in de Hervormde Kerk gevonden worden. Ook de afsluiting van de ene kerkegroep tegenover de andere heeft geen recht van bestaan. Ja, de niveilerings-jacht drijft hem zover, dat hij zelfs ontkent het principiële verschil tussen Christendom en heidendom — op zijn standpunt alleen maar consequent. Daar is, zegt hij, ' tussen christendom en heidendom onderscheid, zeer zeker. Maar toch niet meer dan tussen hoger en lager, berg en heuvel. Doch een tegenstelling van waarheid en leugen tussen die twee, van goed en kwaad? Ze bestaat niet. Christendom en heidendom liggen in precies hetzelfde zonde-vlak.

In dit spoor treedt nu de nieuwe kerkorde met haar „oecumenisch perspectief". Ordinantie 20, 1 luidt: „De Nederlandse Hervormde Kerk zoekt in al haar geledingen bevestiging en versterking van het verband met andere Kerken en neemt in het bijzonder ook deel aan de oecumenische raad van Kerken in Nederland, aan de wereldraad van Kerken, alsmede aan de wereldbond van de gereformeerde Kerken". Prof. Haitjema zegt in zijn „Nederlands Hervormd Kerkrecht", dat deze Ordinantie , , tweeërlei graad van innigheid" inhoudt: in de eerste plaats , , een betrekking, die wortelt in het eenheidsverband met de Una Sancta zonder meer". En in de tweede plaats een betrekking „van inniger aard, omdat het kerken geldt Vi^aarmede de Nederl. Hervormde Kerk door bijzondere banden van belijdenis of van geschiedenis is verbonden".

Karl Barth kan over zijn Nederlandse discipelen tevreden zijn. Na de opheffing van de „richtingen" in de Herv. Kerk is aan de orde de , , hereniging", zoals Prof. Haitjema schrijft, met „binnenlandse formaties van Kerken, die met ons (de N. H. Kerk) door belijdenis en geschiedenis wel op 't allernauwste verwantschap demonstreren". En dat betreft dan allereerst „de kerken, die geboren zijn uit de afscheidingsbewegingen van de 10e eeuw (1834 en 1886!) en, wat meer op de achtergrond, voorts ook de Remonstrantse Broederschap".

Dit is dus de toeleg: eerst , , hereniging" met „gereformeerde", maar dan speciaal met de gebonden kerken. Want enkele bladzijden vóór die pagina's, waaraan wij bovenvermelde citaten ontleenden, verklaart Prof. Haitjema, sprekende over de uitnodiging die ook tot sommigen uit onze kerken kwam (tot Prof. Greijdanus, Dr F. L. Bos en schrijver dezes, door allen afgewezen, terwijl . het antwoord van laatstgenoemde werd opgenomen in "ons blad) om te Nunspeet over de Concept-Kerkorde te spreken: „Voor zover deze officieel door de'Generale Synode uitgenodigde deputaties uit de Gere f. Kerken in Nederland (synodaal) kwamen, zat bij de aanmoediging van deze samensprekingen natuurlijk het diepe inzicht voor, dat het kerkelijk vraagstuk in Nederland eerst in grote stijl opgelost kan heten, wanneer de „hereniging" met die kerken, die in de 19e eeuw uit de Afscheiding en de Doleantie werden geboren, nadrukkelijk als leidstar aan de reorganisatie-commissie voor ogen kwam te staan".

Alzo: geen „eerherstel" voor Hendrik de Cock; geen „eerherstel" voor Dr A. Kuyper c.s., maar „hereniging" met de gebonden kerken en tevens (iets later) met de Remonstrantse Broederschap, dat wil dus zeggen: zonder vorm van proces een streep door de 5 Artikelen tegen de Remonstranten, een streep door heel de worsteling van de grote, oecumenische synode, die tegen de vrijzinnige ketterij van die tijd de waarheid van Gods Woord handhaafde. En de palen voor deze „uitbouw" van de Ned. Herv. Kerk zijn al uitgezet: volgens Prof. Haitjema zou 't mogelijkerwijs aldus toegaan: na toelating der lidmaten van „de betrokken kerkgemeenschap" tot de Sacramenten in de Herv. Kerk, een toekenning aan de predikanten van de bevoegdheid in de Herv. Kerk Woord en Sacramenten te bedienen, en eindelijk hun beroepbaarverklaring in de Herv. Kerk.

Tot zover de „verinniging" aan de ene kant. En nu aan de zijde der gebonden kerken? Daar is het nog lang niet zover. Maar er zijn symptomen, die niet veel moed geven, en voor de toekomst doen vrezen.

In de eerste plaats zijn de hoogleraren in het kerkrecht Prof. Nauta en Prof. den Hartogh blijkens de Handelingen van de Synode der Ned. Herv. Kerk 1948 op de zoeven bedoelde Nunspeetse conferentie tegenwoordig geweest om de Concept-Kerkorde mee te bespreken. Begrijpelijkerwijs, al zal zulks allicht niet bedoeld zijn, is die presentie uitgelegd als een blijk van toenadering: daarom is ook van hun oordeel goede nota genomen, en wordt het in een bepaald geval (inzake de „Organen van bijstand") expresselijk in de , , Handelingen" vermeld: het bracht de Barthianen wind in de zeilen. Maar men vraagt zich af: wat deden ze daar? Bleek uit het Concept de Barthiaanse inslag en toeleg niet duidelijk genoeg ?

In de tweede plaats denken we aan het optreden van Thijs Booy met zijn bestrijding van de antithese, van de „isolement-adat" en van het „schermeft met beginselen". Tegen hem is, althans in de pers, het woord „tucht" nooit gebruikt.

En in de derde plaats komt ons voor de geest het schrijven van Prof. van Niftrik ten vorigen jare in , , Kerk en Theologie", waarin hij zegt, dat er in de gebonden kerken méér gist dan men uit de officiële publicaties zou vermoeden, waarbij Prof. K. Dijk aantekent, dat daar inderdaad jongeren en ouderen zijn, die geen bezwaar zouden hebben om vandaag met al wat men in de (gebonden) kerken is en heeft, zich bij de Herv. Kerk aan te sluiten. Zo ware er meer te noemen.

Ziet men in de gebonden kerken algemeen het Barthianisme als een dodelijk gevaar, dat alleen maar •met alle kracht moet worden bestreden? Of heeft daar de Barthiaanse infiltratie al een begin gemaakt?

W ij moesten de deur uit; de tragiek is, dat naar de kant van de Barthiaanse gemeenschap de deur nog wel op een kier staat, maar dreigt hoe langer hoe verder open te gaan.

Men weert in de gebonden kerken hen, die tonen gereformeerd te zijn en het willen blijven, en terwijl in die kerken de anti-gereformeerden zich hoe langer hoe brutaler aanstellen gaat men voorbereiden een proefproces, dat bedoelt het monopolie van de naam „Gereformeerde Kerken". O Calvijn, o de Cock, o Kuyper!

Over het „oecumenisch perspectief" dat geopend is in de Herv. Kerk door aansluiting bij de Wereldraad, onder beroep op de , , Una Sancta", kunnen we voorts kort zijn. Men kent de tendenz van de leiding van de Wereldraad: weg met de „grenzen" tussen de „kerken". En als „kerk" wordt dan aanvaard elke religieuse gemeenschap, dia zich kerk noemt, al weerspreekt men daar de Christus in het aangezicht. Een duidelijk blijk van de afval, die door Christus geprofeteerd is als teken van het haastig naderend einde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 juli 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

THEORIE, PRACTIJK EN INFILTRATIE VAN BARTHIANISME

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 juli 1952

De Reformatie | 8 Pagina's