Filteren
van 166
Johannes Maccovius - pagina 417
BIJLAGEA. Mededeelingen betreffende het portret van Maccovius.Voor zoovermijbekendvius, en wel dat hier vorenIn het FrieschMuseumis,ook tebestaat er slechts één portret van Maccoisafgedrukt.Leeuwarden bevindt ...
Johannes Maccovius - pagina 420
VIBIJLAGEC.50 punten van aanklacht tegen deDevan Maccovius,1.Verbum Dei2.Permissionem Dei3.Doeet,suspendit abminimamhumanabijrechtzinnigheidde Classis van Franeker.*) ...
Johannes Maccovius - pagina 422
vin idcirco ex eorum testimoniis sane quam multis, haec pauca visum ponere notancla.estpro-CALVINÜS. Adoratio Dei propria, de tota Cbristi persona praedicatur, quatenus est Deus manifestatus in carne. Neque enim aut secundum huraanitatem solara, aut secundum solam divinitatem ...
Johannes Maccovius - pagina 419
Het sub Joh.h.Maccovii,genoemde S.Th,ook afzonderlijk uitgegeven onder denistitel:D. et Prof. Distinctiones et Regulae Theologicaeac Philosophicae, auctae et illustratae studio Francisci Cnutii, Neomagensis Gelri. Arast. 1663.D ...
Johannes Maccovius - pagina 421
VII31. Docet, regenerationem sive receptionem Christi esse effectum et indigerePhysicumcausa Physica.determinationem ad conversionem esse ens Physicum. conversionem nostram a Physico Dei influxu produci. 34. Docet, motionem, hoc est, imitationem (immiitationem?) volunt ...
Johannes Maccovius - pagina 423
IX in secundae Deitatis personae unitatera recepta. Christus ut Mediator,sit,tanquamS'£a>9'/3WTo?,velx:/^puTo2f£og,inunitateunius personae ado-qui carnem Christi, adorandam non esse; neque una eademque adoratione Christum una cum c ...
Johannes Maccovius - pagina 425
XIZanchius, lib: 3 de Nat: Dei Cap: 12. Inst. 9.Negamus sequelam hanc: Si Christus est Mediator, non potest igitur Non enim invocatur ut Mediator sed ut Deus. Et sic Stephanus invocavit: Domine Jesu accipe spiritum meum. Act: 7. 59. Et Apostoli Christo dicunt: Adauge nobis fidera. L ...
Johannes Maccovius - pagina 344
332 se en de veritas apparens. En wat nu aangaat de veritas apparens hangt het voor ons van de persuasie af. Als wij de waarheid Gods niet gel oo ven, zooals zij naar onze meeningperdan maken wij God tot een leugenaar in ons gemoed, of de woorden van Maccovius zelf te gebruiken: „no ...
Johannes Maccovius - pagina 340
van de vooronderstelling dat de fides divina in dit leven al volmaakt is. En dat juist ontkent Maccovius op grond der H. Schrift,Cor. 1319. '):betoogt Amesius dat de verhouding van de „fides2".divina" tot het v^are, tot het goedeisals ...
Johannes Maccovius - pagina 343
331 zijn met de „fides divina" als zijnde waarachtig het „testimonium divinum" te aanvaarden, maar met terugslag op het gezegde sub 5 en sub 6, voegt hij er aan toe „quod nobis tale apparet" en komt dan tot de conckisie: „Vero etiam hoc, quod nobis apparet verbum Dei, credere tene-houden ...
van 166
