Van de Voleinbing.
XC. DERDE REEKS. XXVII. Want in Hem leven wij en bewegen ons, en «Qn wij; gelijk ook eenige van uwe dichters gezegd hebben: Want wij zijn ook zijn geslachte. Hand. 17 ; 28.Kan de vloek alleen ui ...
Van de Voleinding.
XCVIII. DERDE REEKS. XXXV. En bij lij bekleed met den vloek, als met t& a. kleed, en dat die ga tot in het binnenste van hem als water, en als de olie in zijne beenderen. Psalm 109 : 18.Tot ...
Van de Voleinding.
XLVIII. TWEEPE REEKS. X. Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in den n acht, in welken de hemelen met een gedruisch zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en ve ...
Van de Voleinding.
LXXXIV. DERDE REEKS. XXI. En Noach begon een akkerman te zijn, en bij plantte eenen wijngaard. En hij dronk van dien wijn, en werd dronken. En hij ontblootte zich in het midden zijn ...
Van de Voleinding.
XCVI. DERDE REEKS, XXXIII. Want zoovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgsne geschreven is in het boe ...
Van de Voleinding
XCII. DERDE REEKS. XXIX. Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? verre zijnde van mijne verlossing, van de woorden mijns brullens? Psalm 32 : 2. Als de Heere o ...
Van de Voleinding.
XLVII. TWEEDE REEKS. IX. Haar uitgang is van het einde des hemels, en haar ommeloop tot aan de einden daarvan; en niets is verborgen voor hare hitte. Psalm I9 : 7. Reeds ...
Van de Voleinding.
XXXIX. TWEEDE REEKS. I. Op hope, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. Rom. 8 : ...
„Mijner vergeten”.
Zij hebben geschenken in u genomen, om bloed te vergieten; woeker en overwinst hebt gij genomen; en gij hebt geldgierigheid gepleegd aan uwen naaste door verdrukking; maar gij hebt Mijner vergeten, spreekt de Heere HEERE. Ezechiël 22 : 12. Hoe verstaat ge het „verg ...
„Het zijn zijne kinderen niet”.
Hij heeft het tegen Hem verdorven, het zijn zijne kin deren niet, de schandvlek is hunne; het is een verkeerd en verdraaid geslacht. Deut. 32 : 5. De Majesteit van den almachtigen God troont zoo duizelingwekkend hoog boven onze menschelijke kleinheid hier op aarde, ...