„Doende den wil der gedachten”.
Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleesches, doende den wil des vleesches en der gedachten, en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen. Epheze 2 : 3. Van de zonden, die een zondaar in zijn gedac ...
„Naat het kwabe”.
Gij liefhebbers des HEEREN, haat het kwade. Hij bewaart de zielen zijner gunstgenooten; Hij redt ze tiit der goddeloozen hand. Ps. 97 : I0. Tot driemalen toe bindt Gods Woord ons den eisch op 't hart, dat we met vijandschap tegen al wat kwaad, boos en onheilig is, ...
„De volken zullen U loben”.
De volken zullen U, o God, loven; de volken, allemaal, zuUea U loven, Psalm 67 : 4. Dankend mag getuigd, dat de Zending steeds breeder plaats onder ons begint in te nemen. Ons Christenvolk krijgt er hart voor. De offers vloeien. En ook aan de toewijding van de pers ...
„Heere, Gij weet, dat ik u liefheb.”
Hij zeide tot hem ten derden male; Simon Jooaszoon, hebt gij mij Hef? Petrus werd bedroefd, omdat hij ten derden male tot hem zeide: Hebt gij mij lief? en zeide tot hem: Heere, gij weet alle dingen, gij weet dat ik u liefheb. Jezns geide tot hem: Weid mijne schapen. Joh. 21 : ...
„In mijn Naam”.
Tot nog toe hebt gij niet gebeden in mijnen naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uwe blijdschap vervuld zij. Joh. i6 : 34. Vooral in de laatste oogenblikkcD, eer de venader toetrad, droog Jezus er bij zijn discipelen op aan, dat zij voortaan bidden zouden „in z ...
„U verwacht ik den ganschen dag”.
Leid mij in uwe waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; U verwacht ik den ganschen dag. Psalm 35 : 5. Telkens en telkens weer drbgt de Schrift er op aan, dat ome „verborgen omgang" met den Heere onzen God steeds meer een onafgebroken gemeenschap wo ...
Mij is gegeven allle macht in hemel en op aarde”.
En Jezus, bij hen komende, sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Matth. 28 : 18. Vooral in dagen als thans, nu het lot van land en volk zoo breed beslag legt. ook op ocse Christelijke kringen voelt men 't zoo gedutig, op wat bedro ...
„Een bij één”.
En het zal te dien dage geschieden, dat de HEERE dorschen zal, van den stroom der rivier af tot aan de rivier van Egypte; doch gijlieden zult opgelezen worden, ééa bij één, o gij kinderen Israels. Jes. 27 : 12. Wat 's Heeren volk thans cóg wedervaart, vindt in wat ...
„Nu heeft God de leden gezet”.
Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van deze in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft. I Cor. 13 : 18. De onderlinge op elkaar inwerking van de leden in het mystieke Lichaam van Christus wordt beheerscht door drieërlei vetscbii onder die leden. Er is ten ...
„Niet dat ik den Vader voor u bidden zal”.
In dien dag zult'gij in mijnen naam bidden; en ik zeg u niet, dat ik den Vader voor u bidden zal. Joh. l6 : 26. Schijnbaar is hier tegenspraak, lijnrechte tegenspraak xeïfs. Van den éenen kant de belofte, dat Christus „leeft om voor ons te bidden" (Hebr. 7 : 25); d ...