„Verlaten”.
[GOEDE VRIJDAG.] En omtrient de negende ure riep Jezus met eene groote stemme, zeggende: ELI ELI LAMA .SABACHTHANI; dat is: mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten ? Matth. 27 : 46- Met het middaguur zonk op eenmaal een dikk ...
„Beschimpt”.
VAN HET LIJBEN ONZES HEEREN. VI. En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten hem, zeg gende: Anderen heeft hij verlost ; dat hij nu zichzelven verlosse, zoo hij is de Christus, de uitverkorene Gods, Luk. 23 : 3 ...
„Heere, Gij weet, dat ik u liefheb.”
Hij zeide tot hem ten derden male; Simon Jooaszoon, hebt gij mij Hef? Petrus werd bedroefd, omdat hij ten derden male tot hem zeide: Hebt gij mij lief? en zeide tot hem: Heere, gij weet alle dingen, gij weet dat ik u liefheb. Jezns geide tot hem: Weid mijne schapen. Joh. 21 : ...
„Wat gaat het u aan”?
Jezus zeide tot hem: Indien ik wil, dat hij blijve, totdat ik kome, wat gaat het u aan? Volg gij mij. ]oh. 2i : 22. Er lag bestraflSng in die korte vraag: Wat gaat het u aan"? Vooral nu die vraag zich richtte tot Petrus, wiens heistelling in het apostolaat vlak voo ...
„Het komt U niet toe”.
En hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in zijne eigene macht gesteld heeft. Hand. i : ? .Scherp was de berisping, die Petrus ontving, toen de Heere, Petrus' vraag over Johannes afkeurend, hem op zijn beurt afwoeg: „IVai gaat htt u aaftf ...
„Dat Hij van hen scheidde”.
[HEMELVAARTSDAG 1911]. En het geschiedde, als hij ze 2egende, dat hij van hen scheidde, en werd opgenomen in den hemel. Lucas 24 : ji.Het beslissende oogenblik was nu naderende. Na Golgotha was reeds de bange gedachte door de «iel der jongeren gegaan, alsof ...
„Volhardende in het bidden”.
Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met zijne broederen. Hand. i : 14. De tien dagen, die na Jezus' Hemelvaart verliepen, eer de uitstorting van den Heiligen Geest kwam, hadden voor ...
„Een kroon van doornen”.
En eene kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten die op zijn hoofd, en eenen riet stok in zijne rechterhand; en vallende op hunne knieën voor hem, bespotten zij hem, zeggende: ees gegroet, gij Koning der Joden. Matth. 27 : 29.De grove mishandeling door de Romeinsche hoofdwacht, in het ...
„Ieder man van zijn werk”.
Derhalve kwamen alle wijzen, die al het werk des heiligdoms maakten; ieder man van tijn werk, hetwelk zij maakten. Exodus 36 : 4. Bij den bouw van den Tabernakel, onder lei e ding van Bezaléël en Aholiab, is het, of men m van de vakorganisatie leest. »Ieder man, z ...
„De zonde ligt aan de deur”.
Is er niet, indien gij weldoet, verhooging? en zoo gij niet weldoet, de zonde ligt aan de deur. Zijne begeerte is tocli tot u, en gij zult over hem heerschen. . Genesis 4 ; 7. Ons meuschelijk hart voert een in zichzelf afgesloten leven. Een leven dat naar beneden t ...