Van de Voleinding.
XXVIII. Omdat zij, God kennende Hem als God niet hebben ver* heerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld geworden in hunne overleggingen, en hun onverstandig hart is verduisterd geworden. Zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden, Rom, ...
Van de Voleinding.
XXX. De HEERE heeft alles gewrocht om zijns zelfs wille; ja ook den goddelooze tot den dag des kwaads, Spr. I6 : 4. Steeds zal het uiterst moeilijk biijvec, zich oolc maar een benaderende voorstelling te vormen van wat de toestand en ...
Van de Voleinding.
XXXI. Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid, Amen. Rom. II : 36. Uit het getuigenis, dat de Heere onze God alle dingen gewrocht heeft om Zichzelf s wille, nog versterlct doo ...
Van de Voleinding.
XXXII. Hij openbaart de diepten uit de duisternis. Job I3 : 22a. Het lange toeven van de wederkomst des Heercn verkrijgt eerst zoo ge op de Schepping terugziet, genoegzame verklaring. Dat hier verklaring noodig was, voelde men sinds ...
Van de Voleinding.
XXXIII. Dit is het boek van Adams geslachte: ten dage als God den mensch schiep, maakte Hij hem naar de gelijkenisse Gods. Gen. 5 : I. De geschiedenis bevestigt hetgeen uit liet verband tusschen de oorspronkelijke Schepping en de eer ...
Van de Voleinding.
XXXIV. Mijnen boog heb ik gegeven in de wolken. Die zal zijn tot een teeken des verbonds tusschen Mij en tusschen de aarde. Gen. 9 : I3. Toen de geloovigen der eerste tijden tot in hun gezinsleven de vermenging met de lieden der were ...
Van de Voleinding.
XXXV. De HEERE nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uwe maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land. dat Ik u wijzen zal. En ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uwen naam groot maken; en wees een zegen. Gen, I2 : I, 2.De o ...
Van de Voleinding.
XXXVII. Daarom, komende in de wereld, zegt hij: Slachtoffer en offerande hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt mij het lichaam toebereid. Hebr. I0 : 5 Zoo is er dan in het groote wereldproces tweeerlei strooming, de ééne uitgaande van ...
Van de Voleinding.
XXXVI. Want alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijnen eeniggeborenen Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in hem gelooft, niet verderve, maar het eenwige leven hebbe. Joh. 3 : I6. Israel heeft zich uit de wereld ter ...
Van de Voleinding.
XXXVIII. En het Woord is vleesch geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben zijne Heerlijkheid aanschouwd, eene heerlijkheid als des Eeniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid. Joh. I : I4. Ten slotte vraagt i ...