„Onze wandel is de hemelen”.
Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker Terwachten, namelijk den Heere Jezus Christus. Fhilippensen 3 : 20.De beeldspraak van 't „wandelen" loopt door heel de Schrift. Het begint reeds bij Henochj van wien we lezen: „Henoch wandelde met God"; iets wat koit daarop ...
Van de Voleinding.
XCIV. DERDE REEKS. XXXI. En tot Adam zeide Hij: Dewijl gij geluisterd hebt naar de stemme uwer vrouwe, en van dien boom gegeten, waar Ik u van gebood, zeggende: Gij zult daarvan nie ...
„U verwacht ik den ganschen dag”.
Leid mij in uwe waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; U verwacht ik den ganschen dag. Psalm 35 : 5. Telkens en telkens weer drbgt de Schrift er op aan, dat ome „verborgen omgang" met den Heere onzen God steeds meer een onafgebroken gemeenschap wo ...
Van de Voleinding.
XCV. DERDE REEKS. XXXII. En de wolf zal met het lam verkeeren, en de luipaard bij den geitebok nederiiggen; en het kalf, en de jonge leeuw, en het mestvee te zamen, en een klein jon ...
„Het diepe hart”.
Zij doorzoeken allerlei sluwheid; ten uiterste doorzoeken zQ wat te doorzoeken is; zelfs het binnenste eens mans, en het diepe hart. Psalm 64 : 7. De Psalmist wijst op het „diepe hart" t« onzer waarschuwing.Hij wijst er op, dat er altoos benaders zijn die op ...
Van de Voleinding.
XCVI. DERDE REEKS, XXXIII. Want zoovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgsne geschreven is in het boe ...
Mij is gegeven allle macht in hemel en op aarde”.
En Jezus, bij hen komende, sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Matth. 28 : 18. Vooral in dagen als thans, nu het lot van land en volk zoo breed beslag legt. ook op ocse Christelijke kringen voelt men 't zoo gedutig, op wat bedro ...
„Hoe dierbaar is uwe goedertierenheid”.
Hoe dierbaar is uwe goedertierenheid, o Godl Dies nemen de menschenkinderen toevlucht onder de schaduw uwer vleugelen. Psalm 36 : 8. Er is een drang in de ziel, om in nood, als de mensch self geen uitkomst ziet, en van geen enkelen menschenkant hulp daagt, zijn toe ...
Van de Voleinding.
XCVIII. DERDE REEKS. XXXV. En bij lij bekleed met den vloek, als met t& a. kleed, en dat die ga tot in het binnenste van hem als water, en als de olie in zijne beenderen. Psalm 109 : 18.Tot ...
Van de Voleinding.
XCIX. DERDE REEKS. XXXVI. Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zgnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout han ...