Van de Voleinding.
XI. Babel was een gouden beker in de hand des HEEREN, die de gansche aarde dronken maakte; de volken hebben van haren wijn gedronken; daarom zijn de volken dol geworden. Jeremia 51 : 7. Na Egypte was 't het land van Babel, waarmee Is ...
„Beschimpt”.
VAN HET LIJBEN ONZES HEEREN. VI. En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten hem, zeg gende: Anderen heeft hij verlost ; dat hij nu zichzelven verlosse, zoo hij is de Christus, de uitverkorene Gods, Luk. 23 : 3 ...
Van de Voleinding.
XII. Doch wij prediken Christus den gekruisigde, den Joden wel eene ergernis, en den Grieken eene dwaasheid. Maar hun die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. I Cor. I : 23, 24. ...
„Verlaten”.
[GOEDE VRIJDAG.] En omtrient de negende ure riep Jezus met eene groote stemme, zeggende: ELI ELI LAMA .SABACHTHANI; dat is: mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten ? Matth. 27 : 46- Met het middaguur zonk op eenmaal een dikk ...
„Ik ben de Opstanding en het Leven.”
[PASCHEN 1911.] Jezus zeide tot haar: Ik ben de opstanding en het leven; die in mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven. Joh. II : 25. Het saamtreffen van ons Paaschfeest met den lentejubei in de natuur is niet alleen gesch ...
„Heere, Gij weet, dat ik u liefheb.”
Hij zeide tot hem ten derden male; Simon Jooaszoon, hebt gij mij Hef? Petrus werd bedroefd, omdat hij ten derden male tot hem zeide: Hebt gij mij lief? en zeide tot hem: Heere, gij weet alle dingen, gij weet dat ik u liefheb. Jezns geide tot hem: Weid mijne schapen. Joh. 21 : ...
Van de Voleinding.
XIV. Want het vleesch begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vleesch; en deze 8taan tegen malkanderen, alzoo dat gij niet doet hetgeen gij wildet. Galaten 5 : 17. Ten slotte nog een woord over India, waaronder dan in engeren ...
„Wat gaat het u aan”?
Jezus zeide tot hem: Indien ik wil, dat hij blijve, totdat ik kome, wat gaat het u aan? Volg gij mij. ]oh. 2i : 22. Er lag bestraflSng in die korte vraag: Wat gaat het u aan"? Vooral nu die vraag zich richtte tot Petrus, wiens heistelling in het apostolaat vlak voo ...
Van de Voleinding.
XV. En aangaande Ismaël heb Ik u verhoord. Zie, Ik heb hem gezegend, en zal hem vruchtbaar maken, en hem gansch zeer vermenigvuldigen. Twaalf vorsten zal hij gewinnen, en Ik zal hem tot een groot volk stellen. Gen. 17 : 20. Vooral in ...
„Het komt U niet toe”.
En hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in zijne eigene macht gesteld heeft. Hand. i : ? .Scherp was de berisping, die Petrus ontving, toen de Heere, Petrus' vraag over Johannes afkeurend, hem op zijn beurt afwoeg: „IVai gaat htt u aaftf ...