Gisbertus Voetius.
II. Theologische Studiejaren. IMa het regentschap van het Collegium Theologicum gedurende eenige maanden voorloopig te hebben waargenomen, werd Bertius iirhet begin van Februari 1607 definitief geïnstalleerd, bij welke feestelijke gelegenheid door Curatoren en Burg ...
Gisbertus Voetius.
III. Naar de'eers te G©meen t e. Nadat hij de academie had vaarwel gezegd, had de jeugdige Voetius niet het voornemen zich onmiddellijk bero-epbaar te stellen. Hij koesterde het vurig verlangen om, zoo-als vele jonge lieden in dien tijd dedem vóór hij zich vestigde ...
Gisbertus Voetius.
VIL Pastorale arbeid te Heusden Zeventien jaren lang, to^tdat hij in 1634 tot het hoogleeraarsambt werd geroepen, is Voetius de ker'k van zijne geboortestad trouw gebleven, niettegenstaande grootere gemeenten hem "herhaaldelijk hebben begeerd. Had hij gedurende het ...
Gisbertus Voetius.
VIII. In „Meerdere Vergaderingen" In het loffelijk getuigenis, dat Voetius bij zijn vertrek ontving, verklaarde de Gorcumsche classis ook dat hij! zijn ijver in de zaak des Heeren had betoond door promp't en flink te verrichten, wat hem in de classicale vergadering ...
GIsbertus Voetius
X. In de studeerkamer. Afscheid van Heusden Bij al den arbeid in en buiten zijne gemeente, vond Voetius toch nog tijd om zich aan studie en wetenschappielijk werk te wijden. Wij', zagen reeds hoe hij gedurende de laatste jaren van zijn dienst te Heusden zich bezig ...
Glsbertus Voetius
XI. Eerste optreden als Hoiogleeraar. Polemiek met de Remonstranten' Voetius was, toen hij het hoogleeraarsambt aan Utrechts Illustre School aanvaardde, vijfenveertig jaar en stond dus op de middaghoogte van het leven. DrieëntwinEig jaren van onvermoeiden arbeid al ...
Gisbertus Voetius
XIV. De hoogten der wereld. Uit den treure is en woidt tegen de {^ereforr meerden het verwijt ingebracht, dat door hen de leer wordt ge: steld boven het leven. Deze beschuldiging is Voetius steeds een reden tot ergeriiis geweest, en hij heeft, ook als hoogleeraar, ...
De huidige verhouding van natuurwetenschap en theologie.
VI. Nu is eigenlijk aan de orde gekomen de vraag naar de beteekenis van de boven vluchtig geschetste verschijnselen voor het denkleven van onzen tijd en voor de Christelijke natuurphilosophie, die immers altijd met hel in natuur èn openbaring gegevene rekening wil ...
De nieuwe exodus.
Mattheüs, die bij 't schrijven van zijn evangelie de gemeente van Christus, zooals die uit het Jodendom zich losmaakte, op het oog heeft gehad, kan zijn verhaal van Christus invoegen in het raam i der openbaring, zooals zijn lezers die kennen uit hun bijbel, het later dus genoemde Oude Testament. ...
De psychische ontwikkeling van den mensch tusschen zijn dertigste en vijftigste jaar
II. De dertigjarige kijkt tegen het leven aan als tegen een leven, dat hij moet veroveren. Er is nog iets in hem van de agressiviteit, die het jongmensch in de puberteitsjaren kenmerkte. Hij valt aan. Zijn houding tegenover de moeilijkheden, waartegenover hij komt ...