1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 173
167 scies, pointes en feuille de laurier, pointes k cran, pergoirs et poin<;;ons, becs-deperroquets, burins, lames, mortiers, lissoirs etpolissoirs allen van steen; cassures et sciages, os a encoches, spatules et poincjons, aiguilles, pointes de sagaie et de harpon, etc. van been. De namen wij ...
1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 174
168 spoedig het evenzoo het dere dieren. gebezigd om graveeren.ivoor der tanden van mammouth en olifant gebruikt, gewei der rendieren en de beenderen van allerlei anOok de kunstenaars hebben dit verschillend materiaal hunne beelden er uit te maken of hunne figuren op teFig. 1 Rendie ...
1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 175
169 gen bekend waren, was het moeilijk een juist overzicht te krijgen en 't is dan ook niet te verwonderen, dat Piette wel eens mistastte of te gauw conclusies trok, die door andere opgravingen onjuist bleken. Volgens Piette zou de beeldhouwkunst de oudste kunstuiting zijn en hij meende, dat dit ...
1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 176
170 quefois la gravure des yeux, de la barbe, des naseux était si profonde et si modelée qu'elle passait ii la sculpture". Zoo dacht Piette zich de overgang van sculptuur in bas-relief en van bas-relief in gravure. Breuil, die het standpunt van Piette uitvoerig heeft behandeld i) en nagegaan, hoe ...
1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 177
171 IS van zulk eene volmaaktheid, dat men niet anders onderstellen kan, dan dat een dergeUjk resultaat door gedurige oefening verkregen werd. Zoo vindt men ook stukken, die er op het eerste gezicht vrij onaesthetisch en verward uitz'en als een hoop dieren door elkaar, terwijl bij nader onderzoek ...
1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 178
172 Let men op de soort dieren, die afgebeeld werden, dan ziet men, dat ze maar niet alle bekende dieren voorstelden. Gewoonlijk graveerden zij de dieren, die hun het noodige voedsel verschaften, b.v. paarden, bisons en rendieren, ook mammonths, bokken en zwijnen, niet daarentegen deFig 2. ...
1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 179
173 op vele gravures voorkomen ; hij beschouwde ze als symbolen, die later letters werden en wees op de gelijkenis dier teekens met sommige letterteekens van bekende alphabeten. Volgens Piette was er steeds tweeërlei strooming in de kunst: eene realistische en eene meer phantastische. Eerst was d ...
1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 180
174 waren aangebracht. Behalve dier-figuren vond hij nog geometrische figuren van voor hem onbekende beteekenis. S. had zijne ontdekking ook meegedeeld aan den bekenden archaeoloog E. Cartailhac, maar deze vertrouwde de zaak niet. Het zou ook niet de eerste maal geweest zijn, dat men de archaeolo ...
1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 181
175 dat ons modern licht nauwelijks in staat is de wanden zóó te belichten, dat men de figuren goed kan zien. Veelal neemt men aan, dat de troglodyten scherper gezicht hadden dan wij en beter in het halfdonker konden zien.i) Wat de onnauwkeurigheden in de figuren van uitgestorven dieren betreft, ...
1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 182
176 niet aan de verf en valt het gemakkelijk af. Op plaatsen, waar de stroom van het neersijpelend water sterker was, is de verf wel eens mechanisch weggewischt. maar ook dan blijft er bij bepaalde lichtval eene glinsterende figuur op de overigens matte rotswand te zien. In 1880 wist men echter n ...