1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 171
DE ZENDINGSLIEFDE EN DE BELIJDENIS VAN DEN MISS. ARTS.Als eerste kenmerk van den arts, die ofschoon arts blijvende, al zijn gaven zal besteden tot bevordering van het werk der zending noem ik zijn liefde voor het zendingswerk en zijn belijdenis. Nu zal men allicht zeggen, dat het eerste to ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 172
164 als ik zie, hoe uit jullie kring (de Gereformeerden) zich steeds artsen in voldoend aantal aanbieden om de openvallende plaatsen te bezetten, terwijl wij steeds de grootste moeite hebben om een enkele te vinden. Ik wist daarop oogenblikkelijk geen antwoord te geven. Het was mij te treffend om ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 173
165 dienen om mee te werken tot het wekken van zendingslietde onder onze artsen. Daarom tracht ik zoo uitvoerig te behandelen het juiste inzicht in de hen wachtende taak. De synode heeft het zoo bepaald, maar daarom is het niet overbodig om uit de praktijk aan te toonen, hoe de daar aangewezen we ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 174
166 er is ook plaats voor een consul, voor onderwijzers en voor dokters met hunne helpsters. Hoe nu zulk een roeping tot ons komt, inwendig en uitwendig, behoeft hier niet nader uiteengezet. Men make (naar den aard der zaak gewijzigd) zelf de toepassing uit het geen onze Gereformeerde theologen z ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 175
167 ligt niet in den aard der zaak. En daarom vraag ik, wat voor kwaad zou er in steken, als degenen onder hen, die wel begeerte hebben, hiervan nu ook eens lieten blijken. Als bijv. een kerkeraad bekend maakt per advertentie of anders, dat hij een miss. arts zoekt en men meldt zich daarop niet a ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 176
168 met en oefent geen kerkelijke tucht uit — het eenige wat van hem verlangd wordt is, dat hij in eenzelfde geest met deze broeders samen werke. Nu is het toch dunkt mij zeer goed denkbaar, dat iemand in eenig stuk der belijdenis niet geheel met ons medegaat, doch gaarne onze Geref. zendingsprak ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 177
169 Is hiermede ook de tweede helft van het eerste punt voldoende toegelicht, dan rijst nog de vraag: „Als dit nu als regel moet gelden, kunnen er dan in bijzondere gevallen ook nog uitzonderingen toegelaten worden ?" Mijn antwoord is : Neen. Artiekel één blijft onveranderd. Met opzet koos ik de ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 178
170 tusschen een eigenlijken miss. arts en een tijdelijk plaatsvervanger ons levendig blijven voorstellen, maar de Javaansche zieken kunnen dit (als de waarneming wat langer duurt) niet en zoo zou de de naam van het zendings-hospitaal spoedig kunnen bedorven worden. Einddoel is niet „als de zieke ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 179
DE ZENDINGSSTUDIE VAN DEN MISSIONAIREN ARTS.Het vorige stuk maakte ons duidelijk dat een miss. arts zendingsliefde moet bezitten en dat hij in zijn belijdenis in groote trekken moet instemmen met hen, met wie hij moet samenwerken. Tweede hoofdeigenschap voor een missionairen arts is wel de ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 180
172staat gij buiten. Gij zoudt dus evengoed een jood, mahomedaan of heiden tot miss. arts kunnen aanstellen, als die er lust in had, enz. enz. Ik overdrijf hier nu sterk, maar in ernst is mij toch toegevoegd : „Als gij uw taak zoo opvat, dan is het nergens voor noodig, dat de miss. arts st ...