Jaarboek 1926 - pagina 31
39 tijden. Reeds ten vorigen jare v/ees Dr. De Moor er op dat er factoren werkzaam waren, die den band tusschen de V. U. en het Gereformeerde volk allerminst versterkt hadden. En men zou metterdaad niet kunnen spreken van een n a a r s t i g zoeken naar de oorzaak van verflauwde •belangstelling, ...
Jaarboek 1926 - pagina 32
40dat zelf in die dagen d i e p leefde, was een in vereering overgaande belangstelling, die voor critiek — zoo er aanleiding toe had bestaan — weinig ruimte liet. Het was te voorzien, dat dit zóó niet blijven zou. Ook deze mannen «ouden éénmaal van hun post worden afgeroepen en vervangen w ...
Jaarboek 1926 - pagina 33
41 Toch is daarmee niet alles gezegd wat gezegd dient te worden. Ons volk heeft een sterk ontwikkeld gevoel voor traditie en de eensgeschonken waardeering en het eens gegeven vertrouwen neemt het niet spoedig terug. Het heeft zich aan het verleden en aan de vertegenwoordigers van dat verleden geh ...
Jaarboek 1926 - pagina 34
42Z e l f s indien ik niet over het hoofd zie, dat het jaar 1930 angstig dicht nabij komt. In dat jaar toch moeten we een vierde faculteit hebben met ministens 3 hoogleeraren. Dat is voorwaarde voor het behoud van den effectus civilis, die aan onze Universiteit in 1905 werd toegekend. Wij ...
Jaarboek 1926 - pagina 35
43 Koninkrijk. Vooral als we zelf o n s werken in d a t licht mogen zien. Dan verstaan we het, dat de handen moeten worden opgeheven tot het gebed vóór de voeten tot den arbeid geschoeid worden. Laat dit ons samenzijn voortgang mogen hebben in die stemming des harten. Het w^elkom dat ik u op onze ...
Jaarboek 1926 - pagina 36
44noodig eene Gereformeerde theologie, maar toch deze niet alleen. De aanvallen komen uit alle hoeken van het terrein der wetenschap; daarom moeten ook op heel dat terrein Christen-geleerden aan het werk gaan, om de argumenten der tegenstanders te keuren en tegenargumenten op te sporen. In ...
Jaarboek 1926 - pagina 37
45 Ten slotte is de strijd voor een Gereformeerde Wetenschap noodig t e r b e v e i l i g i n g , n.l. van heel onze samenleving tegen de onthindende machten, die haar bedreigen. Dit gevaar is nog pas geleden door den heer Golijn zoo duidelijk en krachtig geteekend in zijn Deputatenrede. Het stre ...
Jaarboek 1926 - pagina 38
jongste volksvertegenwoordigers, Ds. Lingbeek, worden aangeboden: „de vrijheid van onze Christelijke scholen is een precair bezit zoolang de Staat voortgaat zijn beginsel dat het openbaar onderwijs regel moet zijn ook op de universteit toe te passen". En van ouds kwam de gedachte op dat de regel: ...
Jaarboek 1926 - pagina 39
47volk" geen vaststaande grootheid. Maar ook afgezien hiervan: voorzichtigheid past. Het 'Gereformeerde volk is niet onfeilbaar en de Gereformeerde zede heeft niet. zonder meer normatief gezag. Men moet derhalve het gevaar en ibe2iwaar van de Staatsbemoeiïng niet overdrijven. De laatste le ...
Jaarboek 1926 - pagina 40
48in het algemeen en Gods volk in het bijzonder met toewijding te dienen. Aan de vorming van die mannen heeft onze Universiteit haar beste krachten gewijd. En het mag niet worden ontkend, dat de invloed van haar werk in het midden van ons volk, ook op andere Universiteiten merkbaar is gewe ...