Filteren
van 8
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 78
77 157) E. P r z yw a raS. J., (München), Thomas oder Hegel, Zum Sinn der "Wende zum Objekt", Logos XV, 1926, pg. 1-20. 158) Or. A. K u Yper, Encyclopaedie der Heilige Godgeleerdheid, 11, Algemeen deel,2 Kampen, J. H. Kok, 1909, pg. 97-132. 159) Or. A. K u Yper, Souvereiniteit in eigen kring. Red ...
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 77
76 124) P. Nat 0 r p, Hermann Cohens philosophische Leistung unter dem Geschichtspunkte des Systems, Berlin, Reuther &: Reichard, 1918, pg. 29 V.V. 125) E. V 0 n Ast e r, a.art. , pg. 15-23. 126) H. Ri c k e r t, Das Eine, die Einheit und die Eins 2, Tübingen, J. C. B. Mohr (P. Siebeck) , 192 ...
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 76
75 99) Zie boven, pg. 16. 100) A. K. Rog ers, English and American Philosophy since 1800. A critical survey, New Vork, The Macmillan Company, 1922, pg. 64-86, vooral 77-79. 101) Z'n critiek op Hegel vooral in het derde hoofdstuk van z'n werk: Ad 0 I f T ren del en b u r g, Logische Untersuchungen ...
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 75
74 Claudam nunc oculos, aures obturabo, avocabo omnes sensus, imagines etiam rerum corporalium omnes vel ex cogitatione mea delebo, vel certe, quia hoc fieri vix potest, ilias ut inanes & falsas nihili pendam, neque solum alloquendo, & penitius inspiciendo meipsum paulatim mihi magis notu ...
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 74
73 geschichte des deutschen Protestantismus, Giessen, A. Töpelmann, 1910, pg. 23 v.v. 54) Dit vergeet tot m'n verbazing Ge 0 r g Las s 0 n, wanneer hij, Kant-Studien Bnd. XXX, Berlin, R. Heise, 1925, pg. 198, m'n vroegere verdediging van deze stelling de vraag voorlegt: "wie sich die Grundlehre d ...
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 73
72 21) Dr. A. K u y per, E Voto Dordraceno, Toelichting op den Heidelbergschen Catechismus, I, Amsterdam, Pretoria, Potchefstroom, v.h. Höveker en Wormser, 1904, pg. 320. 22) Zoo meer Th. Za h n, Das Evangelium des Johannes, 3 und 4 Leipzi g, A. Deichert, 1912, pg. 555. 23) Plo tin u s, Enneades, ...
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 72
AANTEEKENINGEN.1) K. JO ë I, Geschichte der antiken Philosophie, I, Tübingen, J. C. B. Mohr (Paul Siebeck), 1921, p. 149-227. 2) Over de tegenwoordig algemeen erkende onjuistheid dezer typeering zie reeds Dr. R. H. Wol t je r, Het mystiek religieuse element in de Grieksche philologie, Rede ...
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 70
69 moderne mensch de verscheurdheid van zijn leven ontwaart. Zijt ge aIleen kinderen van dezen tijd, dan zult ge bij eenige cultiveering der zelfbespiegeling deze gebrokenheid fel kunnen doorleven en misschien straks ook aangrijpend beschrijven. Maar er valt met ons leven toch wel iets beters te ...
van 8
