Het doctoraat.
I. Nu de vraag ten defdéhniölé op oiize S)-node zal ter tafel worden gebracht, of het niet gewenscht is, dat de Kerken aan haar Theologische School het recht verkenen zullen om den doctoralen graad toe te kennen, mag het principieele vraagstuk, dat hieraan ten gron ...
Staatscommnissie.
V(slot) De gronden van billijkheid en reGhtVcllê Vóór een 'Rijksbijdrage aan het bijzonder Hóoger onderwijs pleiten, hebben we hiermede uiteengezet.Natuurlijk is hiermede niet bedoeld, dat de Regeering, wanneer ze zulk een bijdrage aan de bijzondere Universi ...
„Overgaan tot een anderen staat des levens".
III. In de gevallen in ons vorig artikel genoemd, kan er wel geen twijfel over bestaan, dat er gegronde reden is voor een predikant om zijn ambt neer te leggen en hetzij als ambteloos burger te gaan leven, hetzij naar een ander beroep om te zien. Wie geheel de gave ...
Het Doctoraat.
XII. Een absoluut en voor alle tijden geldend gebod Gods, pan '-wie de scholen moeten uitgaan, is er dus niet. Vandaar dat het antwoord op de vïaag, wie deze Scholen moeten onderhouden, liiet voor alle tijden gelijk kan zijn, Waar we alleen tegen op kwamen was de v ...
De Theologische faculteit aan de Staatsuniversiteiten.
Het betoog, dat Prof. Bruining in zijn rectorale oratie leverde voor het onveranderd voortbestaan van de Theologische .faculteit aan de Staatuniversiteiten, valt in twee deelen uiteen, Het eerste en uitvoerigste deel dient om aan te toonen, dat het verwijt van kerkelijk-rechtzinnige zijde telkens ...
„Overgaan tot een anderen staat des levens".
II. Regel is dus, dat een Dienaar des Woords, die eenmaal wettig door de Kerk geroepen is, ook levenslang aan den kerkendienst verbonden moet blijven. Wie door God den Heere tot dezen heiligen dienst ge roepen en afgezonderd is, mag dit ambt niet eigenmachtig verla ...
De Theologische faculteit aan de Staatsuniversiteiten.
IV (slot). De eerste onderstelling, waarop heel het betoog van Prof. Bruining was opgebouwd, dat de Theologie als wetenschap had afgedaan en daarom haar plaats aan de Universiteit door de moderne Godsdienstwetenschap moest worden ingenomen, bleek derhalve niet ande ...
De kinderen des Verbonds.
IX. Dat deze verbondsbeschouwing niet een privaat gevoelen is van enkele oudere of nieuwere theologen, maar de uitdrukkelijke belijdenis van onze Gereformeerde Kerken, bleek wat onze Nederlandsche Kerk betreft reeds vroeger, toen we uit ons Doopsformulier, onze Con ...
Het doctoraat.
V. Zoo staat op grond van de duidelijke uitspraken van onze Confessie en Kerkènorde, alsmede op 'grond van wat de historie onzer Gereformeerde Kerken ons doet zien en de uitnemendste kenners van ons Gerefornteerd - Kerkrecht, mannen zooals Zepperus en Voetius hebbe ...
De kinderen des Verbonds.
IV. De gewone bedenking, die men telkens weer hoort aanvoeren tegen de verbondsbeschouwing van de kinderen der geloovigen, dat zij, althans ten opzichte van het grootste deel dezer kinderen, niet anders wezen kan dan een fictie, en dat zulk een fictie niet alleen i ...