KONING JOSIA VAN JUDA (I)
POP. WETENSCH. SCHETSENHet gedeelte, dat we met elkaar willen gaan bespreken, is dat deel van de oud-testamentische Schrift, dat ons bericht aangaande koning Josia van Juda. Ik geloof; dat dit Schriftgedeelte ons vandaag in onze omstandigheden zeer duidelijk aanspreekt, om ons de wil van o ...
De kwestie van het evangelisten-ambt
(II) C. Komende tot een vergelijking van het gevoelen van de taeerderheid der zendings-deputaten èn dat van de minderheid betreffende het ..zendingshevel" (zie De Ref. 25e jrg, blz 413) en een beoordeeUng van 't geschil, meenen wij op 't volgende te mogen wijzen: ...
De kwestie van het evangelisten-ambt
(XVil)C. De minderheidsnota van Ds v. d. Waal brengt tegen het meerderheidsrapport in dezen bezwaren in. En naast hetgeen we boven reeds daaruit citeerden en bediscussieerden wordt dan een beroep gedaan op wal het meerderheidsrapport noemt „de k e r k e 1 ij k e papieren" inzake de bijzond ...
KONING JOSIA VAN JUDA (II)
POP. WETENSCH. SCHETSEN 3. GODS WOORD OVER JOSIA'S REFORMEREN. a. We keren weer terug tot Josia. We hoorden het: op zijn 16e jaar begint Josia tegen alle menselijke verwachting in de God van zijn vader David te zoeken. En dan blijven de vruchten niet uit. Vie ...
KONING JOSIA VAN JUDA (III)
e. Ik geloof, dat er nog een gegeven is in het Woord Gods over Josia, dat rechtvaardigt te zéggen, dat hij 't recht des Heren wilde bestellen. En wel dit, dat hij een groot paasfeest houdt. Het is niet zonder grote oorzaak, dat we niet alleen bij Josia, maar ook bij Hiskia lezen van een paasfeest ...
De kwestie van Ket evangelisten-ambt
(VII) § 4. DE AMBTSTAAK VAN DEN „EVANGELIST". A. Nadat wij mochten constateeren, dat „evangelist" «en technische ambtsterm is, komen we tot , d e ' ambtstaak van dien bijzonderen . ambtsdrager. Daarbij letten we weer op Philippus, Tü ...
De kwestie van het evangelisten-ambt
(VII) § 4. DE AMBTSTAAK VAN DEN EVANGELIST. (Vervolg).C. We komen tot E p h e z e 4 : 11, uit welken tekst het meerderheidsrapport het een en ander afleidt met betrekking tot de taak van den „evangelist" (bl. 8/9). Dat kan als ...
De kwestie van het evangelisten-ambt
(IX) (Vervolg).In het vorig artikel werd beschreven hoe de deputaten-meerderheid op grond van Ef. 4 : 11 concludeerde tot erkenning van het evangelistenam.bt voor de zending, terwijl de minderheid dit bestreed. Dat het betoog van de meerderheid door de minde ...
De kwestie van het evangelisten-ambt
§ 5. DE VERHOUDING TUSSCHEN DEN EVAN GELIST EN DE OVERIGE BIZONDERE AMBTSDRAGERS (vöHvolg). (XIII) Verleden week werd een begin gemaakt met 't teekenen van de verhouding tussclien de evangelisten en de apostelen, waarbij in 't bizonder Phillppus de aandacht ...
De kwestie van het evangelisten-ambt
(XX) We hebben ook in het kort na te gaan, hoe het na het apostolische tijdvak der nieuwtestamentische kerk met den evangelist in kerk en pers is toegegaan.a. We memoreerden reeds, dat de bewering van Prof. Sillevis Smitt, dat in den na-apostolischen t ij d ...