Leestafel.
1. HANDBOEK TEN DIENSTE VAN DE GEREFOR MEERDE ÜLERKEN IN NEDERLAND VOOR HET JAAR 1914; 2öste Jaargang. Öosterbaan & Le Cóintre. Goes.
2. NEDÊRLANDSCK ZENDINGSJAARBOEKJE VOOR HET JAAR 1914-Met Bijlage: Verklarende woorden'Ijst van Maleische en andere inlandsche . woorden, ' welke in Z|n.dingslitteratuur. kunnen voorkomen. Uitgegeveli door den Boekhandel van den Zendmgg-studie Raad. Oen Haag.
3. JAARBOEKJE TEN/niÉNSTE VAN DE-^CHRISTE-LIJKE JoNGELlNÖSVERÈENfólNGfeN IN' NEDERIAND' samengesteld door Ds. J. E. VONKENBERG en JAC. VAN OVERSTEEG. 23e jaargang. Bureau van Uitgave te Zwijndrecht.
• Als déze LEESTAFEL de HERAUT-lezers bereikt, zal het jaar 191, 4 reeds de eerste MAART-week zijn ingeschoten. Ik geef grif toe, dat daarmede de tijdgrens voor het aankondigen en bespreken van «Jaarboekjes" is overschreden.
Het is laat.
Toch heb ik voor dit mijn laat-komen een aantal zeer aannemelijke verontschuldigingen, waaronder wel de meest pakkende is mijn, heel de KEBUARÏ-maand door, over DR. R. H. WOL-TjERS boek schrijven.
In de vaste overtuiging echter, dat, bij al de liefde voor hun papieren kinderen, de samenstellers van de hierboven genoemde JAARBOEKJES, en dat ook de in die JAARBOEKJES een begrijpelijk belang stellende lezers van de HERAUT zullen denken: »ja dat boek moest wel eerst", zal ik nu maar gemoedigd van wal steken.
. Ik begin, zooals voegzaam is, gelijk een mijner goede kennissen pleegt te zeggen, met de Kerk, met ónze Kerk en dus met het jaarboekje, dat zich ietwat zwaarwichtig'noemt: »Handboek» ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland.
Dat „ten dienste" mag gerust op den titel staan, want metterdaad is voor de , .Gerefor meerde Kerken in Nederland" dit boekje zeer dienstig.
Gelijk in de twee andere boekjes vindt men ook in dit een KALENDER met wat daar zoo bij hoorl, en zoo'n kalender is zeker nuttig.
Maar, daar zal ik het nu niet over hebben.
Het „dienstige" van deze periodiek zit 'm voor de Kerken toch meer in de andere rubriekenr ïn de STATÏSTIEK met haar AAN HANGSEL ; in ONDERWIJS, BARMHARTIGHEID, VEREENIGINGEN ; en dan ook in de rubriek: IN MEMORIAM.
Aan de EERSTE dezer drie Rubrieken, zeker de meest dienstige, is dan ook ditmaal weer groote zorg besteed. De Samenstellers, — die zich niet noemen, maar waar ik de heeren ÖOSTERBAAN en LE COINTRE zelf op aan zie, — schrijven daaromtrent: „Tal van wijzigingen moesten in de Statistiek worden aangebracht, die wij rechtstreeks van de Kerkeraden verzochten, en, op enkele uitzonderingen na, verkregen.”
Dit „op enkele uitzonderingen na" wekt, vergeleken met wat de Samenstellers nog verleden jaar schreven, het vermoeden, dat over het geheel, de Kerkeraden op het stuk van inlichtingen voor de heeren ÖOSTERBAAN en LE COINTRE wat toeschietelijker zijn geworden.
Deze STATISTIEK, die verreweg het grootste deel van het boekje vult, geeft alles wat men redelijkerwijze verlangen kan.
Geordend naar de Provinciën, — FRIESLAND en ZUID-HOLLAND met haar-N. en Z, gedeelte — en dan weer in iedere provincie, naar de classe waartoe zij behooren, wordt van ieder der kerken aangegeven het burgerlijk zielental van de plaats waar zij gevestigd is; het Nr. waaronder zij bij de regeering bekend staat; het jaar waarin zij na J834 tot reformatie kwam; het getal harer leden; de predikanten, die haar dienen of gediend hebben; en eindelijk haar adres.
De kerken, die niets van zich lieten hooren, „de enkele uitzonderingen", staan met een zwart sterretje geteekend.
Verder vindt men in deze Statistiek de namen der verschillende DEPUTATEN ; een alphabetische lijst'van de KERKEN en een van de PREDIKAN TEN ; een opgave van de Proponenten en een van de Predikanten, die dit jaar 40 en meer dienstjaren zullen hebben vervuld; en dan nog een van Predikanten, die in 1913 overleden zijn.
Op het einde geeft zij een „Statistisch Overzicht" waaruit blijkt, dat in de 54 dassen zijn:693 kerken, 558 dienstdoende predikanten, 169 vacatures, 450018 leden waarvan 166848 ten Avondmaal zijn toegelaten. Ook vindt men daar gegevens omtrent onze ZENDING, en een lijst van onze KER.KELIJKE WEEKBLADEN.
In het „Aanhangsel" zitten weer, als verleden jaar, de OUD GEREFORMEERDE KERKEN IN PRUIS-SEN (Oost-Friesland en Graafschap Bentheim); dan de GEREFORMEERDE GEMEENTEN IN NEDER LAND ontstaan uit de actie van Ds. LEDEBOER, en ook DE GEREF. GEMEENTEN ONDER 'T KRUIS. De Nederlandsche Geref. Kerken in Duitschland: DUISBURG, HASSELBEEK en RUHRORT vindt men onder de Classe ARNHEM.
De TWEEDE Rubriek: ONDERWIJS—BARM HARTIGHEID—^VREEENIGINGEN, geeft het noodige omtrent: de THEOLOGISCHE SCHOOL en de VRIJE UNIVERSITEIT ; de Geref. GYMNASIA en H. B.-SCHOLEN, en verder wat op het L. O. betrekking heeft. Ook bevat zij gegevens omtrent de STICHTINGEN van BARMHARTIGHEID en omtrent het GEREF. VJEREEWGINGSLEVEN.
De LAATSTE Rubriek herdenkt, in weigeschreven, piëteitsvolle IN MEMORIAM'S, onze predikanten W. v. ASSELT, K. B. V. DIEMEN, E. DouMA, F. ERINGA, J. A. GOEDBLOED, L. NEIJENS, T. NOORDEWIER, J. SCHOEMAKER, Docent A. STEKETEE, en onze predikanten H. H. VEDER, H. TE VELDE, H. VISSINK, P. J. WIJMINGA en H. K. ZIJLSTRA.
De Samenstellers hebben eer van hun werk en ook ditmaal een, voor onze Kerken en voor allen die in haar uitwendig leven belang stellen, onmisbaar boekje gegeven.
Een niet minder onmisbaar werkje, voor ieder, die van de Nederlandsche Zending op de hoogte wil 'zijn, gaf Ds. J. KRÜGER, Geref. Predikant te SILVOLDE, als Redacteur van het ZENDINGSEOEKJE. n
Het is te verkrijgen bij den Boekhandel van den Zendingsraad : JAVASTRAAT 78, DEN HAAG.
Na den - KALENDER vindt men een MENGEL WERK, dat opent met een JAAROVERZICHT 1913 en waarvoor Ds. H. WEISS een gedeelte van zijn toespraak in Augustus te LUNTEREN gehouover: HET WERK ONDER DE SURINAAMSCHE NEGERS IN HET LICHT VAN HET HALVE EEUW FEEST HUNNER BEVRIJDING, afstond. Evenzoo deed Ds. JOH. RAUWS met zijn te LUNTEREN gehouden toespraak : GEBED EN ZENDING, terwijl de heer H. GROOTHUIS, hulpprediker op TIMOR, voor dit MENGELWERK een opstel over; HET CHRISTENDOM OP HET EILAND TIMOR leverde en Ds. J. HENZEL een over: ZENDING EN WERELD GEBEUREN.
Na dit MENGELWERK doet de heer Jan Willem GUNNING J.Hzn. verslag van den arbeid en de samenstelling van den ZENDINGSSTUDIE RAAD, die dit boekje uitgeeft. Van dien Raad is thans Dr. I. R. CALLENBACH Voorzitter, genoemde heer GUNNING, FRA~NS HALSSTRAAT 16, UTRECHT, Secr.-Penningm., en de andere leden zijn F'reule H. B. DE LA BASSECOUR GAAN, DS. J. HENZEL, B. M. ALKEMA en Ds. J. KRÜGER. CorrespOndeerend lid yoor Nederl. Oost-lndië is Mevr. J. C. VAN ANIJEL—RUTGERS, Messen, Soerakarta (Java). "
Ook in dit Jaarboekje vindt men een Statistiek en wêl^ 'zooals"van zelf spreekt, een STATISTIEK DiER-ZENDING.-; -
Het is vooral door deze Statistiek dat het metterdaad een praktisch ZENDINGSVADEMECUM is.
Deze Statistiek heeft 4 rubrieken.| f««»^®s,
In de EERSTE vindt men alles wat betrekking heeft op de Zending in Nederl. Oost-lndië en daaronder dan ook de ZENDING DER GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND.
In de TWEEDE de Zending in Nederl. West-
Indië. In de DERDE Neder!. Zendingsarbeid buiten onze Koloniën (Egypte en China: HET NEDERL. WILHELMINA-VROUWENHOSPITAAL TE AMOY).
In de VIERDE : Zending onder de Joden in Nederland, en daaronder ook: ZENDING ONDER DE JODEN VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND. De dienstigheid van dit boekje voor de zendingsvrienden wordt zeker niet weinig verhoogd door een ALPHABETISCHE NAAM-EN ADRESLIJST VAN ZENDINGSARBEIDERS IN OOST-EN WEST-INDIË, terwijl allen, die aan Zendingsliteratuur doen, veel nut kunnen hebben van de Verklarende, door Ds. KRÜGER bijgewerkte, „WOORDENLIJST" van Maleische en andere inlandsche woorden.
Onder „wetenswaardigheden" vermeldt dit Vademecum, dat de Inlandsche bevolking van O. I. 37.020.460 inwoners bedraagt. Daarvan zijn ongeveer:35 millioen Mohammedanen, 2 millioen Heidenen en 14 milloen Christenen, waarvan ongeveer 29.000 Roomsch-Katholieken,
Ten slotte het Jaarboekje ten dienste van de Christelijke Jongelingsvereenigingen.
De samenstellers, de heeren VONKENBERG EN OVERSTEEG, hebben hun taak vrij ruim opgevat. Want wel kreeg in hun boekje de Bond van JongeHngsvereenigingen op Gereformeerden Grondslag de eerste en grootste plaats, maar ook de andere Jongelingsverbonden ten onzent en de bij geen Bond aangesloten JongeHngsvereenigingen zijn er niet in vergeten. Zelfs van het Studentencorps der V.-U. te Amsterdam en van dat onzer Theol. School te Kampen worden er de Senaten in genoemd, en ook de Nat. Chr. Onderoif. Vereeniging is er, evenals de NEDERL. MILITAIRE BOND, in vermeld.
Het laatste is, met h'et oog op onze jongens die in dienst gaan, nog zoo kwaad niet. Bij den NEDERL. MIL. BOND toch worden op p. 164 ook de TEHUIZEN VOOR MILITAIREN opgegeven en daaronder staat dan:
„De ouders van zonen, die in mil. dienst treden., doen wel, het adres diet recruten op te geven aan den huisvader van het Militair Tehuis in de garnieoensplaats waar zij ingedeeld zijn. De naam van den huisvader is voor het adres niet noodig, in elk garnizoen is maar één Tehuis”.
Laat mij aan de STATISTIEK, die natuurlijk ook dit Jaarboekje geeft, het volgende staatje over 1913 mogen ontnemen:
Vereenigingen Leden Nederl. Bond v. Jongelingsvereenigingen op Geref. Grondslag 623 13302 Nederl. Jongehngsverbond . . . 499 11488 Bond van Ned. Herv. Jongel.-Ver. op Geref. Grondslag... 34 694 Nederlandsch Luthersche Jongelingsbond 12 256 Bond van Chr. Geref. Jongel.-Vereenigingen 32 397 Bij geen Verbond aangesloten 195 2967
Wat, behalve* de staÖstósche-gegevens (p. 73— p. 195), zijn hooge waarde aan dit Jaarboekje geeft, is het voortreffelijk artikel: ONZE BONDS IDEE dat van.p, 31 af aan de STATISTIEK voorafgaat. De schrijver van dit artikel, die mij, afgaande op stijl en woordenkeus, niemand anders dan de le Voorzitter van den Bond van Gereformeerde JongeHngsvereenigingen, Ds. VON-KEÏJBERG zelf dunkt te zijn, teekent daarin de idee van zijn Bond eerst op zichzelf, maar dan ook in tegenstelling met de idee van het Nederl. Jongelingsverbond.
Nu zou ik niet iedere uitdrukking in dit artikel voor mijn rekening willen nemen; zoo zijn yoor mij: »het zalig worden als het doel des levens" en »de eere Gods als het doel des levens", niet te scheiden. Maar, dit nu daargelaten moet ik verklaren zelden een meer pakkende en duidelijke uiteenzetting van de idee van den Bond der Geref. JongeHngsvereenigingen gelezen te hebben, dan deze.
En het is dat niet alleen, waarom ik VONKEN-BERG'S artikel voortreffelijk noem.
In zijn, toepassing toch van het Calvinisme, als wereld-en levensbeschouwing, op de Bondsidee, vermag het, bezield als het is, bij den lezer zulk een machtige bezieling ook voor het Calvinisme zélf te wekken, dat het in onze literatuur, die voor het Calvinisme zoekt te winnen en te sterken, — een eereplaats toekomt.
Reeds alleen om ONZE BONDSIDEÉ zal ieder Gereformeerde goed doen zich dit Jaarboekje aan te schaffen.
Bijna zou ik Ds. VONKENBERG in overweging geven, zijn enthusiast en toch zoo zakelijk artikel ook afzonderlijk verkrijgbaar te stellen.
'n Beetje geestdrift is, in deze dagen, ook onder ons, waarlijk geen overbodige weelde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1914
De Heraut | 4 Pagina's