Leestafel.
DR. V. HEPP. HET IS DE LAATSTE URE. Intreepredikatie gehouden op Zondag 8 October 1916 te WATEEiGRA'AFSMEER, Amsterdam. H. A. van Bottenburg.
DR. V. HEPP, geboren 17 December 1879, studeerde aan oiïze VRIJE UNIVERSITEIT, waar hij oolc, na in 1904 predikant in ANTWERPEN te zijn geworden, in 1914 promoveerde op een dissertatie over: iHET TESTIMONIUM SPIRITUS SANCTI. Den 12en Juli van dat zelfde jaar werd hij predikant te KLUNDERT en thans is hij-predikant te WATERGRAAFSMEER.
Zijn daar op 8 October j.l. gehouden preek is er een welke, even als die in den bundel van DR. DE MOOR, waarover ik het verleden week heb gehad, een uitzondering maakt op het: „een preek die overal goed is deugt nergens". Het is daarom dan ook, dat ik er hier de aandacht op vestig.
„Het is de laatste ure", moge voor een intreepreek wat bevreemdend ^ijn, dit zal reeds minderen wanneer men bedenkt, dat de tekst ontnomen is aan de met: „Kinderkens ! het is de laatste ure", aanvangende Schriftuurplaats 1 Joh.
2 : 18—21. En de bevreemding' zal geheel verdwijnen wannneer men merkt, dat de prediker •met deze eschatologische gedachte, met deze gedachte aan de Voleinding, welke m dat: Het is de laatste ure" zit, wil karakteriseeren zijn bediening des Woords.
In het eerste van de drie deelèn stelt hij zijn gehoor een drietal vragen waarop hij blijkbaar niet anders dan een bevestigend antwoord verwacht.
Na toch in enkele trekken te hebben aangegeven wat hij het „profetisch zelfbewustzijn" van ISRAELS profeten en JEZUS' apostelen noemt, vraagt hij :
„Zijt gij met mij dan niet van oordeel, dat er nog te weinig apostolisch wordt geprc dikt ? "
„Dat de wederkomst van Christus ook in de Woord-bediening te zeer wordt geschoven naar de wjqde verte ? "
„Dat het'profetisch zelfbewustzijn doorgaans den prediker niet genoeg bezielt.? "
De laatste vraag is met. dat „doorgaans" en „niet genoeg" voorzichtig gesteld.
Over het „genoeg" kan men, bij gebrek aan een algenjeen geldige norm. Verschillen, maar met het „doorgaans" staat men kortweg voor een niet te ontkennen feit.
Zeker, wat HEPP noemt het „profetisch zelfbe a wustzijn", iets wat ik liever zou noemen het „profetisch bewustzijn", het «weet-hebben der profeten van het voor Gods volk blij-eindigend wereldverloop met wat daar aan voorafgaat en op volgt, deze "geest der profetie bezielt wel zoo nu-en-dan ' den prediker, men denke slechts aan de prediking in de eerste weken na het g uitbreken Van den tegenwoordigen wereldoorlog, maar predikers en hoorders zullen wel niet be ' weren, dat dezj bezieling een doorgaande, een continueele of aanhoudende is.
'n Zielkundige verklaring van dit feit-ligt voqr de hand, maar verklaren is iets anders dan waardeeren of beoordeelen. Wie, als DR. HEPP, van oordeel is, dat de prediking een bepaald eschatologisch karakter behoort tè vertoonen, die zal 'met dat nu-en-dan geen vrede hebben, en, gedachtig, aan het „één zwaluw maakt nog geen lente", zal hij dat „niet-doorgaans" als minderwaardig beoordeelen. w b
Nu zou eenzijdigheid ook bij eschatologische prediking, en ik denk hier aan «het haasteiijk bewogen worden* van het nog jonge Christendom te THESSAI.ONIKA, zeker min gewenschte gevolgen kunnen hebben. Maar, ik heb het nog onlangs uit zijn eigen mond gehoord, en ik wist het ook wel, DR. HEPP moet niets hebben van eenzijdigheid. Voor het dwepen, waarin de éénzijdigheid haar hoogtijd viert, met wien of wat ook, is z'n mentahteit te bezonnen, zijn kijk op het leven te frisch.
Wanneer hij dan ook meent, dat de prediking een eschatologisch karakter moet dragen, ben ik bij hém vóór het preeken naar deze maxime allerminst beducht. En mijn gerustheid op dit stuk zou, ware dit nog noodig, bovendien versterkt worden doordat hij, in het eerste deel zijner preek, van het «profetische zelfbewustzijn* spreekt als van het sprofetisch element.
En ongetwijfeld is het eschatologische een 'element, een bestanddeel, dat, naast andere, in de prediking niet mag ontbreken; . dat als het er in ontbreekt, haar berooft van wat zij niet missen kan en welke privatie dan ook, indien zij niet wordt gestuit, kortweg - verderfelijk doorwerkt.
Het is een element niet' minder constitueerend dan het sraemento vivere« en het smemento mori.
De beteekenis van deze intree-preek, dat wa haar niet alleen voor tijd en plaats, maar voor alle tijden en alle pléiatsen deugen doet, is dan ook dat van uit de wijde verte weer zeer nabij schuiven van de wederkomst van Christus in de Woordbediening.
En daartoe moge deze prediker al bewogen zijn door de met smart verbonden gewaarwording van den volkerenkrijg in dezen «veelbewogen tijd* ; door de lezingen overdenking van DR. KUYPER'S artikelen over de VOLEINDING; maar het diepste motief zal daarbij wel zijn geweest z'n christelijke broederliefde, die hem bij het zoeklicht werpen op het leven van eigen «tijd, * den blik scherpte om voor zijn broederen het gevaar te zien dat hen bedreigde van de anti-christelijke machten. Machten, die HEPP ook in de hedendaagsche geestelijke stroomingen onderkent.
En dit zeker terecht.
Wanneer hij, na het «zoo zijn ook nu vele antichristen geworden* van zijn tekst te hebben belicht, er, op wijst, dat «het getal der antichristen in onze dagen onrustbarend is geklommen*, acht ik allerminst het: «Zij hitsen^wetenschap en kunst, politiek en sociale actie tegen Christus op", 'n meer zeggen dan hij verantwoorden kan.
Dan niet alleen, dat het scherp-zien der liefde hem dat gevaar doet zien, de liefde zelf dringt hem ook er zijn broederen tegen te waarschuwen. In deze zijn intree-preek, zijn program van" actie, staat: „voor hedendaagsche geestelijke stroomingen belangstelling vragen" en „afschilderen wat er verderfelijk, ja anti-christelijk in is." Volkomen doordrongen verklaart hij zich van het besef: „De prediking der laatste ure vergeet echter om het toekomstige het' tegen-, woordige niet."
En ddt is dezen prediker toevertrouwd.
Want het moge, zooals hij zegt, „niet zijn bedoeling zijn, om door de bediening des Woords op de hoogte te stellen van het cultuurleven, van onzen tijd, maar wel om tegen verleiding te matien en te wapenen", maar omdat het cultuurleven ook van onzen tijd met wat er van menschelijk-zondig, doch ook van goddelijke-Gratie in is, van zulk een gemengd gehalte is, dient wie tegen - de verleiding, welke er op zijn mede-; christenen van uitgaat, wil inanen en wapenen, zelf dat cultuurleven te kennen.
Ook hier toch geldt het Godswoord: Zoo gij het kostelijke van het snoode uittrekt, zult gij als mijn mond zijn." (Jeremia 15 : 19). En DR. HEPP is een prediker, die het cultuurleven van onzen lijd kent. Indien ik dit niet reeds van elders wist, zou ik het ook aan de weet zijn gekomen uit die vele trekjes in z'n preek, die er mij bewijzende teekenen van zijn. Zoo, om slechts Iets te noemen, in het slotwoord die blijkbare reminiscens aan het vers van .BRORSON waaraan ook DR. W. LEENDERTZ in zijn mooie boekje over LEVENS-SPANNING herinnert,
Nocli eine kleine Zeit., So hab' ich geivonnen., So ist der ganze Sireit .. Mit Eins zerronnen.
Het is in meer dan in een opzicht goed, dat deze preek, doordat zij gedrukt is, grooter kring kan" bereiken dan dien voor welken zij is - uit gesproken.
G:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1916
De Heraut | 4 Pagina's