De dankzegging na het Avondmaal.
Een onzer lezers vindt het hinderlijk, dat degenen, die aan het Avondmaal hebben deelgenomen, voordat zij op hun plaats
terugkeeren, eerst een dankgebed voor zich zelven doen. Hij vraagt nu, of deze gewoonte overal in onze Kerken bestaat en of het wel betamelijk is, dat' men in de Kerk zulk een »persoonlijk gebed" doet.
Wat nu de eerste vraag betreft, zoo meenen we, dat deze persoonlijke dankzegging na het Avondmaal vrijwel algemeen in gebruik is in onze Kerken. En af te keuren is deze persoonlijke dankzegging ook niet. Wanneer er maar één tafel bediend werd en dan terstond na afloop van het Avondmaal en aan den Disch zelf door den predikant de dankzegging van ons Avondmaalsformulier gelezen werd, zou er voor deze persoonlijke dankzegging geen reden bestaan. Maar dit is in onze Kerken nu eenmaal niet zoo, waar meerdere tafels worden bediend en men soms zeer lang moet wachten, totdat de dankzegging van het Formulier volgt. En dan is het volkomen te begrijpen, gelijk Dr. A. Kuyper in zijn Onze Eeredienst opmerkt, dat men van de tafel naar zijn zitplaats teruggekeerd, behoefte heeft om nog persoonlijk God dank te zeggen. Al zal de een er de voorkeur aan geven dit eerst te doen als hij thuis is gekomen in de binnenkamer, de ander zal behoefte gevoelen om dit aanstonds te doen, en daarin moet men ieder vrij laten.
En een bezwaar tegen zulk een persoonlijk gebed in het midden der gemeente, hebben we ook niet. Wie ter Kerk gaat, is evenzeer gewoon bij den aanvang van den Dienst persoonlijk voor zichzelf een zegen te vragen, al wordt ook straks mede uit zijn naam door den Dienaar om een zegen op de bediening des Woords voor heel de gemeente gevraagd. Het een sluit het ander niet uit. Alleen is het misschien wel goed er aan te herinneren, wat Dr. Kuyper t. a. p, opmerkte, dat men niet den eisch mag stellen, dat de persoonlijke dankzegging staande zal geschieden, zoodat ieder het zien kan. Het staande bidden behoort alleen dan te geschieden, wanneer heel de gemeente saambidt; maar wie persoonlijk voor zich zelf bidt, moet liefst niet door te gaan staan, al te openlijk de aandacht op dit gebed vestigen.
Dr. H, H. K.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 2 maart 1919
De Heraut | 4 Pagina's