Gereformeerde Apologetiek - pagina 43
Rede gehouden bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt in de heilige godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
45 rektor, professor ANEMA, riept Gij mij bij den aanvang van het cursusjaar reeds een hartelijk welkom toe. Moeilijk kan ik zeg gen, hoe erkentelijk ik U daarvoor ben. Er zijn er onder U, wier discipel ik ben, er zijn er ook, die eens mijn studiegenooten waren, maar hoe ook voor mij van elkander onderscheiden, allen hebt gij den roem onzer Universiteit hoog gehouden. Ik sta tegenover U met het schuchtere gevoel van den nieuweling. Maar ik houd er mij van overtuigd, dat Gij mij in mijn onhandigheden, den beginner eigen, zult dragen. Ik reken op Uw welwillendheid, wanneer ik voor het vak, dat mij tot onderwerp dezer rede diende, stellingen kan leenen. Ik beveel mij in Uw vriendschap aan. WelEerwaarde en Zeergeleerde Heeren Deputaten van de Generale Synode der Gereformeerde kerken! Voor Uw placet, aan mijn benoeming verleend, betuig ik U mijn warme erkente lijkheid. Gaarne stel ik mij onder uw toezicht. Van harte met onze Gereformeerde belijdenis één evenals gij, is alle konflikt van te voren reeds uitgesloten. Ook zult gij het mij niet euvel duiden, dat ik mijn hoogleeraarsambt niet zóó opvat, als zou ik slechts de dogmatiek van mijn voorgangers hebben te reproduceeren. Het dichterlijk gezegde van HAMERLING heeft zonder twijfel ook Uw instemming: Wer höchstes sucht, geht immer eigne Bahn. Weledele Heeren Studenten! Wat het hoogleeraarsambt voor mij aantrekkelijk maakt is niet alleen het zich onverdeeld kunnen geven aan de wetenschap, maar ook het persoonlijk kontakt met hen, die later als leidslieden van het volksdeel, dat uit de Gere formeerde beginselen leeft, zullen optreden. De bede van den Spreukendichter: „geef mij uw hart" is beter in zijn diepere, dan in zijn naaste strekking bekend. In de eerste plaats bedoelde daarmede de meester van zijn discipel vertrouwen te begeeren. En dat verzoek maak ik tot het mijne: schenk mij uw vertrou wen. Al ligt mijn studententijd verscheiden jaren achter mij, toch bleven de herinneringen daaraan voor mij versch. Levendig blijft mij b.v. bij de korte periode van ernstigen twijfel, waarin ik heb verkeerd, en waaruit Christus mij door Zijn Geest genadig heeft gered. Het problematisme was toen nog niet in de mode. Het was geen imitatie bij mij. Maar bittere werkelijkheid. Ik heb er niemand over gesproken. Toch heeft dit mij later berouwd. En ik zou u willen vragen: roep in dergelijke of andere omstandig heden den raad uwer hoogleeraren in. Ook mij zult gij steeds tot
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1922
Inaugurele redes | 60 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1922
Inaugurele redes | 60 Pagina's