GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 41

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 41

Rede, gehouden bij het overdragen van het Rectoraat der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE AANNEMING VAN ATTESTATIËN.

V

39

houden allen haar recht; maar uit eigen beweging zijn zij overeengekomen, elkanders getuigenis te erkennen. Samen in verband getreden op | Iden grondslag van éénzelfde belijdenis, zijn zij ook juist daardoor geroe- | pen tot wederkeerig verlrouwen '). Maar indien nu de grond van dat vertrouwen, door afwijking van de belijdenis, geschokt wordt, of indien die grond zelfs ganschelijk wegvalt, wat dan ? Welnu, dan moet er gekozen worden tusschen vorm en wezen; en dan moet een getrouwe kerkeraad, niet het eerste, maar het laatste in eere houden. Hij moet dan zijne eigene verantwoordelijkheid beseffen; hij moet dan uit eigen oogen gaan zien; en hij moet desgevorderd aan de attestatie alle waarde ontzeggen. In dien geest is dan hier ook gehandeld, toen het openbaar werd. ') Om die reden werd dan ook bepaald door de eerste Synode, die op Nederlandsch grondgebied is gehouden (de Provinciale Synode van Dordrecht, in Juni 1574): »Die een wettelyke getnigenisse brengt, zal totten Nachtmale toegelaten worden, tenzij datze lange te voren geschreven is geweest: want alsdan moet men na zulken vernemen, even als ofse geen getuigenisse en hadden. Doch zoo betaamt, dat wy geneigder zijn die toe te laten, dan af te sluiten, welker Godzaligheid bewezen word, ofte door schriftelyke, ofte door levendige getuigenissen" (art. 71); van welk artikel natuurlijk ook geldt, wat aan het slot (in art. 91) van de gansche kerkenordening gezegd wordt: «Deze Articulen tot behoorlyke 7 Orrleninge der Gemeenten van Holland ende Zeeland dienende, zijn alzoo door onderlinge / bewillinge gestelt, datze" enz. (C. Hboijer, Oude Kerkordeningen, blz. 106 en 109). Op I dienzelfden grond rustte de bepaling der volgende Synode (de Nationale Synode van Do; drecht, in Juni 1578): »Aangaande den genen die met Getuigenis-Brieven uit andere Gemeenten komen, zullen zonder belydenis des Geloofs te doen tot den Avondmaal toegelaten worden. Maar die geen geschreven ofte levendig getuigenis hebben, van geloofwaardige personen, zal men op dat maal niet toelaten" (art. 6 5 ; Hooijer, blz. 154). Eu desgelijks de bepaling der volgende Nationale Synode (die van Middelburg, in Mei en Juni 1581) : »Men sal niemand tot het Avondmael des Heeren toe laten, dan die na de gewoonheid der Kerken, tot den welken hij hem voegt, belydenisse der Gereformeerde Religie gedaen heeft, mitsgaders hebbende getuigenisse eens vromen wandels, sonder welke ook de gene die uit andere kerken komen, niet toegelaten sullen worden" (art. 43 ; Hooijer, blz. 205); welke bepaling in de twee daarop nog gevolgde Nationale Synoden (die van 's Gravenhage, in Juni 1586, en die van Dordrecht, in 1618 en 1619) in art. 54 van de Haagsche en in art. 61 van de Donltsche Kerkenordening woordelijk is overgenomen (Hooijer, blz. 276 en 456). Men ziet uit die artikelen, dat er nooit .sprake geweest is van een aan de plaatselijke \ kerken opgelegden dwang tot het erkennen van elkanders attestatiën; in de laatste drie I Synoden is zelfs, bloot negatief, bepaald: zonder attestatie zal men iemand niet zoo maar aannemen ; en voorts berustte alle positieve bepahng, evenals de daarmede overeenstemmende kerkelijke usantie, op de onderlinge bewilliging der kerken, en vooral op de erkende én streng gehandhaafde eenparigheid in de leer. Het zou weinig historischen zin toonen, wanneer men zou willen beweren, dat zulke bepalingen ook wel kunnen losgemaakt worden van den grond waar zij op berusten. Onze vaderen hebben dat voorwaar wel anders ingezien, gelijk o. a. blijken kan uit de voorbeelden die hierboven nu vervolgens worden aangehaald.

I

/

fe

, yi^

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1882

Rectorale redes | 196 Pagina's

Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 41

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1882

Rectorale redes | 196 Pagina's