Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 48

46

EEMONSTEANTSCHE KEEKBESTÜEEN NIET EEKEND.

Ware nu de Amsterdamsche kerkeraad toen ter tgd ook maar eenigszins bevangen geweest door het legitimisme, dan zou hij die wettelijk bestaande Jierkeraden en dassen, ondanks hunne afwijking in de leer, toch zijn blijven erkennen; en hij zou dan gezegd hebben tot zijne geest1 veiwauten in die plaatsen: lieve broeders, we hebben veel met u te |doen, en we willen u ook wel helpen zooveel we kunnen; maar de kerk is nu eenmaal de kerk; en zoolang het nog niet doenlijk is, den geest dier besturen te wijzigen, moet ge u maar schikken onder hunne heersdiappij. Maar terstond na den strijd tegen Rome kon wel geen Gereformeerde zoo oordeelen; allerminst in een kerkeraad, waarin zooveel leden waren, die mede voor de Reformatie gestreden hadden. Neen! wat die kerke-i f raad toen erkend heeft, dat waren de kerkeraden en de dassen der do-v 'leerende leden. En die andere vergaderingen, die zich toch beroemen konden op feitelijke successie, op erkenning door de Overheid, en dus ook op erkenning door het zoogenaamde hoogste kerkbestuur, zij waren in ft j des kerkeraads schatting thans niet anders meer dan vergaderingen van |l 1 particulieren. Wanneer die van Alkmaar vermeld worden, dan wordt onveranderlijk gesproken van»Adolphus en de zijnen." Na het verbod van prediken aan den Alkmaarschen predikant Cornells van Ilille wordt op een verzoek om advies eenvoudig geantwoord, dat de gemeente als vacant moest beschouwd en behandeld worden. En hoe vaak ook daarna nog de toestand« in Alkmaar ter sprake komt, de benaming kerk en kerkeraad en classe wordtil altijd alleen maar van de vergaderingen der Gereformeerden gebruikt. En f' wilt ge uit de menigte aanhalingen, die er zouden te doen zijn, ook nog ééne met betrekking tot Hoorn, dan kan daarvoor o. a. dienen, wat het oordeel van den kerkeraad was, toen de predikanten en ouderlingen aldaar nog eene poging deden om zich als de wettige kerkeraad te doen gelden: „Is voorgelesen'', zoo staat er letterlijk in de Amsterdamsche notulen van den 12 Febr. 1615, „een Missive geschreuen'' [en nu volgt er niet „van den kerkeraad", maar er worden slechts personen genoemd, terwijl de titulatuur, die er anders bij predikanten altijd bijstaat, bier wegblijft] »van Dominico Sapma,' Joanne Arnoldi etc. uijt den naeme (soo sy pretendeeren) vande kercke van hoorn, te kennen geuende dat aldaer een geruchte loopt, dat vande kercke alhier een proponent sonde worden gesonden om aldaer de dolerende kercke (die sy de afgeweeckene van de Ëjereformeerde kercken noemen) te bedienen, waerschouwende quansuijs de broederen voor het oneenicheijt dat daer uijt soude mogen ontstaen. Waerop is goet gevonden, dat D. Preses sal antwoorden, te kennen geuende dat wij die vande dolerende kercke aldaer

I

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen