Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 169

BIJLAGE H .

DE AKTEN VAN SEPARATIE.

167

7. dat hy gebeden heeft om den tw^eeuowdigen geest zyns vaders end hem noemde den wagen Israels, daer heel Hollant weet, hoe desen mijter end wagen geholt heeft. 8. heeft geseyt, dat de predicanten also dopen: kint syt gy vercoren, so dope ick v in den name des Vaders etc. 9. Dat hy gepresenleert heeft die vanden Classe iaerlixs, elck L guldens meer, sose Arminiaens wilden werden, 10. seyt valsehelick, dat de waertgelders ter Gow aeugenomen zyn op dat de heren niet vant Raethuys geiaegt werden, gelyck die van Oudewater hebben gedaen. 11. Dat hy met zyn Gollegis Vorstium ten Auentmael Laet gaen, end de tyrannigc placaten vande Magistraten niet heeft door beqwame induetyen tegen de ware gereformeerden beLet. 12. Tegen Witlium. Dat hy de vyfde vrage des Gatechismi tegenspreeekt end verkeerdelycken wtleyt. 13. Dat hy ouer de verclaringe Bom. 7. de Leere Socini heeft gedreuen audiente, Pettio, SchuUo, Mellino. 14. Dryft dat het merendeel der gener die int Oude Testament syn salich geworden, behowden zyn buyten de kentenisse Christi. 15. De heylige Schrift meester Matth. 28. 17. seggende het tegendeel. 16. Seyt dat het crucifix hem een aendacht maekt, tot het Lyden end sternen Christi. 17. Int verkiesen vande Ouderlingen de namen van eenige met bewillinge vanden ganschen kerkeraet wtschrapt vande Lyste, de handen der gener die haer willen verkiesen wechstoot end de geteykende wtschrapt. 18. De, waerheyt van een kerkelyeke sententye voor syn tyt int kerkenboeck gestelt dooi-schrapt, end in plaetse van dien met zyn hant openbare onwaerheyt stelt. 19. Aen Ledenberch eenen brieff schryft om Waertgelders te hebben. 30. Een predicant inden Classe wil helpen, so hy de Leere der Remonstranten wil voorstaen, end de Contraremonstranten wederLeggen. 31. Niet en soekt by goede inductyen de tyrannige placaten end procedeuren tegen de gereformeerde te beLetten, maer schel tse in syn boeck voor onnutte end verrotte Leden, ophitsende tegen haer de Magistraten. 33. Tegen Jan van Galen. Dat hy seyt van syn Leere niet seker te zyn. 33. Dat hem euenwel doet, off hy van een Engel ofte duyuel geholpen werde. 34. Dat hy seyt, mochtmen met gewapende hant beproeuen, dat de Remonstranten verre de meesten souden zyn. 35. Tegen Adrianum de Raet. Seyt dat hy syn geuoelen niet alleman aende neuse sal hangen. 36. Dat hy geen onderseheyt weet tusschen Remonstranten en Contraremonstranten, maer wil dat verschil brengen voor de gesworens vant dorp. 37. Belooft heeft, tegen de Remonstranten niet te sullen Leeren. 38. Is aengenomen na de ordre vant iaer 1591. 39. Verbiet het Auentmael den genen, die zyn vader niet wil horen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen