De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 28
Rede, gehouden bij de overdracht van het Rectoraat der Vrije Universiteit
26
schijn, en dus oppervlakkig, te oordeelen. Wat er op de genoemde vraag eigenlijk te antwoorden is, wordt geheel beheerscht door het antwoord op eene andere vraag, nl. deze: of bij den triomf van de reformatie hier te lande het beginsel van persoonlijke vrijheid in zake de religie, al dan niet, is erkend en gehandhaafd? Of het ieder vrijstond, desverkiezende, Roomsch of Doopersch of ook buiten alle kerkgemeenschap te blijven, dan wel of men werd gedwongen. Gereformeerd te worden ? — En dan is het buiten twijfel, dat velen met de reformatie zijn medegegaan, onder sterke pressie van de Overheid. De Gereformeerde Kerk, maar ook zij alleen, werd erkend ; wie daar niet toe hoorde, had geen recht op vrije uitoefening van religie; hij had allerlei moeite, om voor zijne kinderen het gewenschte schoolonderwijs, en ook zelfs den doop, te verkrijgen; hij werd, zoo al niet wettelijk, dan toch feitelijk, van bedieningen en ambten allengs meer uitgesloten; en ook in de samenleving werd hij telkens gedrukt, of althans bij anderen achtergesteld. Pastoors, die zich (naar de uitdrukking van dien tijd) „niet wilden laten reformeeren," werden met den sterken arm verwijderd, en een Gereformeerd predikant in de plaats gezonden. En niet anders dan Gereformeerden konden genot hebben van de kerkelijke gebouwen en goederen. Van dat alles is zeer zeker het gevolg geweest (of het een gelukkig, dan wel treurig gevolg was, doet thans niet ter zake) dat de reformatie doordrong op een aantal plaatsen, waar zij anders vooreerst nog wel niet zou zijn aangenomen. — Maar zou het nu juist zijn, daaruit af te leiden, dat dus op godsdienstig gebied het beginsel van persoonlijke vrijheid in de Republiek is ter zijde gesteld, en dat het beginsel van religiedwang is bestendigd ? Daar. is zeker niemand, die dat zal beweren. Telkens is het beginsel van persoonlijke vrijheid door de Overheid uitgesproken, zoo beslist en zoo duidelijk als maar kon. Het is ook gehandhaafd, wanneer soms beproefd werd om het te doen wegvallen. En het is dan ook een feit, dat zeer velen tot de Gereformeerde Kerk nooit zijn toegetreden. Wat geschied is, komt dus hierop neer, dat zeer zeker het beginsel erkend bleef, maar dat feitelijk toch gedurig aan de vrijheid is te kort gedaan, doordat ook het stelsel was aangenomen van de Staatsreligie en van de pubUeke Kerk. — Op gelijke wijze nu is er ook te oordeelen over het, al of niet, vrijwillige van onderwerping aan de Gereformeerde Kerkenordening. Voor de Overheid was er slechts ééne soort van Gereformeerde Kerken ; en het was altijd in aansluiting daaraan, dat zij de reformatie invoerde of bevorderde. Met de reformatie
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1889
Rectorale redes | 110 Pagina's
![De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 28](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/rectorale-redes/de-geldigheid-van-de-oude-kerkenordening-der-nederlandsche-gereformeerde-kerken/1889/10/21/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1889
Rectorale redes | 110 Pagina's