Evolutie - pagina 14
Rede, bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit
lO
wil zelfs menig jurist niet meer hooren. In Frankrijk heeft een proces, aan dat van Jean Calas niet ongelijk, de wereld door zijn rechtskrenking verbaasd. In Servië bestond men nóg brutaler rechtsschandaal. Schier allerwegen gevoelt men en spreekt het uit, hoe de parlementaire glorie tanen gaat, om voor nieuwe autocratie, zoo niet voor een nieuwe despotic? ruim baan te maken. Stierengevechten gaan almeer het zoo fijn ontwikkelde Fransche volk bekoren. Het roepen om panem ei Circenses, de loswikkeling van het huwelijk, en zooveel meer, brengen een gewaarwording over ons, alsof the decline and fall of the Roman empire, bezig was zich in nog ontzettender afmetingen in onze hooggeloofde eeuw te herhalen. En bij dat alles stuit ge op een gebluschte geestdrift, en op een koelheid voor hoogere belangen, waarover noch het in kleinen kring opkomend ascetisme, noch de hartstocht voor sport u troost. Kon nu nog gezegd, dat het Evolutie-stelsel, althans in zijn beginsel, tegen deze brutaliteit van de macht en tegen deze machtsusurpatie door stoffelijk geweld zich aankantte, — maar ' juist hiervan is het omgekeerde waar. De Evolutie-leer zet door haar stmggle for life veeleer tot deze machtsusurpatie aan. Grondwet is haar dat uit individualiseering en door aanpassing het sterkere naast het zwakkere opkomt; dat dit zwakke en dit sterke op leven en dood met elkaar worstelen; dat in dien strijd het sterke moet triumfeeren; en dat alleen in het spoor van deze overwinning door den sterkere de weg loopt tot hoogere ontwikkeling. Een harer aanhangers in Engeland dorst, profaan genoeg, dit een door „lijden tot heerlijkheid" noemen. Nietzsche was daarom volkomen consequent, toen hij Christus' heiligen zin, om zich over het zwakke te ontfermen, als principieel verkeerde moraal brandmerkte, en alle ,,sterke geesten" opriep, om zich tot gemeenschappelijken strijd tegen het miasma der zwakkeren te vereenigen. Zijn ^jUebermensch" is niets dan de lijnrechte consequentie, die van de Moneren tot de Protisten, van de Protisten tot de voleinde Kerncel, en van deze phylogenetisch tot plant en dier en mensch opklimt; maar die dan ook juist deswege, bij den nu nog zoo lagen mensch niet staan kan blijven, maar
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1899
Rectorale redes | 64 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1899
Rectorale redes | 64 Pagina's